Home / Liedjes / De Ruyter

De Ruyter

(Dr. J.P. Heije/J.J. Viottta)

Ik zing er al van een Ruyter koen,
Maar niet van een ruiter te paard;
Toch was hij wel Engelse dravers te gauw,
Hij maakte wel Fransen vervaard,
Hij maakte wel Fransen vervaard.

Hij reed er al op zijn houten ros
De zee in een ommezien rond,
En Landen en Stranden, ze beefden voor ’t ros,
Als ’t brieste met koperen mond,
Als ’t brieste met koperen mond.

Och Vlissinger Michiel, Ruyter koen,
We pantseren nu wel ons paard;
Maar wanneer zal ’t draven en briesen op zee,
Als toen Gij er ruiter op waart?
Als toen Gij er ruiter op waart?

We gebruiken cookies om er zeker van te zijn dat u onze website zo goed mogelijk beleeft. Als u deze website blijft gebruiken gaan we ervan uit dat u dat goed vindt. Meer informatie

Wij gebruiken cookies om ervoor te zorgen dat onze website voor de bezoeker beter werkt. Daarnaast gebruiken wij o.a. cookies voor onze webstatistieken.

Sluiten