De appelkoopman

Wilma Groeneveld - 22-11-2016



Het gedicht begint zo:

Langs een van Utrechts buitenwegen liep, welgemoed, eens Bart van Megen.
Een mand met appels aan zijn arm.
Zijn plan was naar de stad te tijgen, waar hij er duiten voor zou krijgen.
Hij liep bedaard, want het was warm.









We gebruiken cookies om er zeker van te zijn dat u onze website zo goed mogelijk beleeft. Als u deze website blijft gebruiken gaan we ervan uit dat u dat goed vindt. Meer informatie

Wij gebruiken cookies om ervoor te zorgen dat onze website voor de bezoeker beter werkt. Daarnaast gebruiken wij o.a. cookies voor onze webstatistieken.

Sluiten