Kinderboekje

Lida Vos - 18-03-2016


Dichter(es): Onbekend

Eind van verhaaltje/ gedichtje is:

Kijk wie staat daar op de drempel,
Tante Mien, ze roept warempel,
Kinderjes die snoepen heus
vallen altijd op hun neus









1 reactie

  1. Annet Janssen

    Kindertjes, wees even stil:
    hier zien jullie Pietertje Pril
    en daar zijn de andere twee
    Dikkertje Duxon, Polletje pree.
    Alle drie net even oud
    even groot en – even stout.

    Op dat plankje bovenaan
    zie je daar die trommel staan?
    In die trommel zijn biskwietjes…
    en daar staan ze met hun drietjes
    met hun drietjes op een rij
    en ze kunnen er niet bij.

    Ko, zegt Dikkertje Duxon dan
    ‘k heb ineens een heel mooi plan
    weet je wat we doen? We gaan
    op elkanders schouders staan!
    Even later staan ze daar
    netjes boven op elkaar.

    Dat is Dikkertje, daar benee
    bovenaan staat Polletje Pree
    en de middelste van ’t stel:
    Pietertje Pril, dat zie je wel.
    Polletje neemt een kloek besluit
    en hij steekt zijn handjes uit.

    Maar hij wiebelt wel een beetje
    want hij staat niet stevig, weet je…

    wat is dat?…er klinkt geluid…
    Polletje wankelt en glijdt uit
    en ook Pietertje valt van schrik!
    En op ’t zelfde ogenblik…:

    Kijk, wie staat daar op de drempel?
    Tante Mien! Ze roept: Warempel
    kinderen die snoepen – heus –
    vallen altijd op hun neus
    hier een buil en daar een bult?
    jongens, ’t is je eigen schuld!

    Ach ach ach, wat huilen zij…
    tante Mien krijgt medelij
    en ze legt op ’t zere knietje
    toch een lekker rond biskwietje
    en drie snoepjes, samen delen,
    kom, en nu weer buiten spelen.

    Annie M.G. Schmidt 1958

We gebruiken cookies om er zeker van te zijn dat u onze website zo goed mogelijk beleeft. Als u deze website blijft gebruiken gaan we ervan uit dat u dat goed vindt. Meer informatie

Wij gebruiken cookies om ervoor te zorgen dat onze website voor de bezoeker beter werkt. Daarnaast gebruiken wij o.a. cookies voor onze webstatistieken.

Sluiten