strontgedicht

Arent Dalsem - 22-02-2016


Auteur tekst: ?
Type: voordracht

Het woordje stront is uit de mode









1 reactie

  1. Lesbrief over strond

    Van oudsher nam schier iedere dichter
    vrouw Venus, Bacchus en Mars te baat
    Appollo tot hun geest-verlichter,
    Jupiter tot hun toeverlaat.

    Doch ik zeg strond voor goden en godinnen
    wijl ik zonder hen mijn werk verricht.
    Ik spreek van strond in mijn gedicht.
    ’t woordje strond is uit de mode
    mij staat het des te beter aan
    en juist omdat het is verboden
    zal strond bij mij steeds open staan.

    Het woordje strond wil heel veel zeggen
    ruikt strond niet meer dan elke bloem?
    Ik behoef u dit niet uit te leggen
    uw neus wil niet dat ik het noem.

    Mocht ik ooit vorst of veldheer worden
    voldeed ik mijne wil terstond
    en ik nam dan zeket tot mijn orde
    een wapenschild van zuiver strond.
    Kwam mij een vijand attaqueren
    dan was de strond ook mijne leus
    en ik smeet hem om hem af te weren
    met emmers strond om mond en neus.

    Wat is het toch een heerlijk ding, dat kakken
    wat is het een gewichtig punt
    wat baat u geld en alle gemakken
    indien u toch niet kakken kunt.

    Ja, vrienden, U moet mij geloven
    strond is het beste deel der aard.
    O, strond, niets gaat uw roem te boven,
    niets dat mij zulke vreugde baart.

    Als ik op ’t kakhuis ben gezeten
    en ik daar mijne zaken doe
    en ik heb dan op mijn gemak gescheten
    dan ben ik fris gelijk een bloem.

    De broek dan zeer vlug opgestreken
    opdat zij geen verkoudheid raakt
    maar ook dien strondhoop fiks bekeken
    O, dat baart u zulk een groot vermaak.

    Strond is de drijfveer aller dingen
    Ja, wat is zegen van een keer
    en wat zijn andere beuzelingen
    het is alles strond, geen drommel meer.

    Een dame met haar hoed vol veren
    een snufje bij haar haar fijne mond
    een vorst met al zijn schone kleren
    wat zijn zij anders dan wat strond!

    Waartoe bestaan wij op de wereld?
    om strond te maken, anders niets
    al zijt gij nog zo rijk bepareld
    ’t is strond, mijn vrienden, wat ge ziet.

    In onze zuiderlijke streken
    daar is vooral de strond in zwang
    wanneer men daar een boer hoort spreken
    strond, zegt hij, is van groot belang.

    Als wij de strond eens moesten missen
    wat kwam er dan van onze oogst,
    zij die het beste kan kakken en pissen,
    die prijst men hier het aller hoogst.

    Wat is de strond dus dan te prijzen
    ik neem dit vorige dan te baat
    allenig maar om te bewijzen
    dat alles om de strond bestaat.

    Dat al van strond zijn oorsprong heeft
    en dat alles bijeen genomen van strond ’t mensdom leeft.
    Van strond is mens en dier geweven,
    ’t is alles strond wat ik bestuur.
    strond zijn wij in geheel ons leven
    en strond zelfs in ons stervensuur.

    De dokter vraagt ( hij moet het weten),
    want juist gaat alles op z’n prik,
    Hoe dikwijls heeft die man gescheten,
    hoe was het: lijverig, dun of dik?

    Dan gaat hij aan het recepteren
    driemaal de apotheker rond,
    die man, zegt hij, moet meer fungeren,
    want heel zijn lichaam zit vol strond.

    strond, driewerf strond, strond duizend keren
    strond voor grote en kleine heren
    strond voor meisjes, strond voor vrouwen,
    strond voor hen, die van strond niet houden.

    strond zelfs voor den dichterstand.
    Is niet de roem van vele heren een wapenpraal van louter strond?
    En indien men mij niet geloven wil
    dan kus mij allemaal mijn kont.

    En hiermee wil ik het spreken laten
    want ik weet zeker e gewis
    dat al wat ik ook mogen spreken,
    mijn les ook, maar een strondboel is

We gebruiken cookies om er zeker van te zijn dat u onze website zo goed mogelijk beleeft. Als u deze website blijft gebruiken gaan we ervan uit dat u dat goed vindt. Meer informatie

Wij gebruiken cookies om ervoor te zorgen dat onze website voor de bezoeker beter werkt. Daarnaast gebruiken wij o.a. cookies voor onze webstatistieken.

Sluiten