Home / Verhalen / Dakloze klant

Dakloze klant

Met dank aan Ivan Grud voor het insturen van de tekst


Het zal ongeveer elf uur geweest zijn, toen ik in alle rust bij Joop zat te genieten van een verse bak koffie. Met, jawel, een speculaasje van het huis, toen er jonge vrouw van even in de dertig binnen kwam lopen die niet al te fris op mij overkwam, zij sleepte een overvolle boodschappentas op wieltjes met zich mee. Het had een ietwat geregend dus hing der haar hing in slierten om der hoofd. De armoedige jas was eveneens geheel doordrenkt, wat stevig bijdroeg aan het armoedig geheel. Zij liep naar de bar bleef daar aarzelend staan, wiegend van het ene been op het andere, om dan aan Joop een glas water te vragen. Joop, die haar met gefronste wenkbrauwen had staan observeren vroeg, ‘water? Heb je dorst dan, moet het niet wat sterkers zijn?’ Zij aarzelde even om dan met haar ogen op haar afgetrapte gympen gericht te zeggen, ‘dat mag ook.’ ‘En dan maak het zeker niet uit wat voor sterks het is, hé lieverd’, vroeg Joop met een donkere blik in zijn ogen. ‘Nu schat ik zal je deze keer een borreltje geven, maar dat is een eenmalig aanbieding hoor, en niet morgen weer voor de bar staan, belooft je dat?’ ‘Nee, natuurlijk niet, stamelde zij dat beloof ik, dank je wel mijnheer.” Joop zette een borrelglaasje voor haar neer en schonk het vol met Jonge Jenever. De jonge vrouw aarzelde geen moment en kiepte het in een teug achterover. ‘Nog eentje?’ vroeg Joop die met de fles in zijn hand had staan toekijken, ‘de laatste en dan weg wezen.’ Zij knikte dankbaar en ook het tweede glaasje was bij wijze van spreken leeg voor het ingeschonken was. Dan zij slofte met haar boodschappentas de zaak uit.
Joop keek mij aan, ‘ja, op zich allemaal zielige gevallen Ivan, maar ik denk altijd maar zo, als zij willen is er hulp, en ze hebben allemaal een uitkering maar die verzuipen ze in een of twee dagen. En dan gaan ze maar weer pieren, hier en daar een beetje vragen.’ Hij kwam naar mij toe lopen en ging even bij mij zitten. ‘Weet je Ivan, ik heb eens verkering met zo’n dakloze gehad.’ ‘Niet lang’ fluisterde hij ‘maar alles bij elkaar toch wel een maand of negen.’ ‘Oh ja?’, mijn interesse was gewekt, ‘dat had ik niet achter jou gezocht Joop en hoe is dat dan afgelopen?’ ‘Ja, ach het was echt een mooie meid hoor, ongeveer zoiets als zojuist.’ Hij schudde peinzend zijn hoofd, ‘maar zij was beslist ‘geen’ zielig geval in tegendeel.’ ‘Ja, Joop, het wordt de jonge mensen ook wel erg gemakkelijk gemaakt van daag den dag. Ze komen van school, werk is er niet, althans naar hun zin. Gevolg, dan krijgen ze gelijk een uitkering. Nu gaat er maar aanstaan, als je dan niet sterk in je schoenen staat ligt het verval op de loer.’ Maar Joop had een ander verhaal. Nadat hij zichzelf een jonge borrel had gehaald en voor mij een Vieux, ging hij er eens goed voor zitten. Nel stond achter de bar dus het kon wel even.
‘Nee Ivan’, zo begon hij ‘die van mij was een heel andere story. Dat was om de dooie dood niet een minder opgeleide of zo, of van slechte huize. In tegendeel zij kwam zelfs van zeer goede huize. Haar beide ouders waren advocaten en zij was geboren en getogen in de rijkelui sfeer. Zij groeide op daar ergens boven den Haag in zo’n villa dorp, hoe het heet heeft zij mij nooit willen vertellen, zeker bang dat ik op onderzoek zou gaan naar haar verleden, maar toch. Zij was op de Universiteit voor socialenwetenschappen afgestudeerd als Drs. en had jaren gewerkt. Ze had een hoge positie gehad bij het landelijk bestuur onder het ministerie hiervan. Maar als ik haar er naar voeg, waarom dit leven dan toch, antwoordde zij steevast dat het onbelangrijk was. Ik was een aardige knul met een goed hart, maar ik moest niet wroeten in haar verleden. Het enige wat ik kon bedenken waar zij moeite mee had, was dat alles zo oneerlijk verdeeld is op de wereld volgens haar, zij had genoeg gezien en wist haar weetje.’
Ik vroeg aan Joop, ‘maar hoe deed je dat dan Joop, je hebt toch niet altijd buiten gelopen met haar. Je zult toch ook wel eens met haar ergens wat gegeten hebben. En dan neem ik niet aan in een restaurant of zo, want dat lijkt mij een beetje fnuikend.’ Joop keek mij met grote ogen aan, ‘dat was het nu juist’, ze stapte in zo’n zelfde outfit als zo even overal naar binnen, ze had er maling aan. Zij negeerde al die blikken van de overige mensen die zaten te dineren. Eenmaal toen we werden gevraagd om het restaurant te verlaten, na het geklaag van de overige bezoekers ja toen barste de bom. Via haar stoel stapte zij op onze tafel, de borden vlogen over de grond ze en gaf een riedel in sociaal gedrag en tolerantie aangaande minder bedeelden. Ook of de bezoekers eerst maar de hand in eigen boezem wilden steken, om te ervaren dat hij er geblakerd uit zou komen, schitterend man. Het was net Jeltzin op de tank in Moskou. Het duurde zeker vijftien minuten voor zij uit eigener beweging er mee ophield, en ik toch wel opgelucht met haar kon vertrekken. Ja Ivan, toen had ik het wel met haar gehad, ik heb het toen maar laten aflopen, het ging gewoon niet.’
Ik zag iets droevigs in de ogen van mijn vriend. Hij heeft daar veel leed van gehad flitste het door mij heen. Maar Joop zou Joop niet zijn als hij zich zelf niet corrigeerde. De vonk in zijn ogen verraadde het. ‘Weet je Ivan’, zei hij lachend, ‘het had ook zo zijn voordeel.’ ‘O ja, hoe dat zo?’, vroeg ik nog enigszins beduusd van zijn bizarre verhaal met de dakloze verkering. ”Ik behoefde haar nooit thuis te brengen!’

We gebruiken cookies om er zeker van te zijn dat u onze website zo goed mogelijk beleeft. Als u deze website blijft gebruiken gaan we ervan uit dat u dat goed vindt. Meer informatie

Wij gebruiken cookies om ervoor te zorgen dat onze website voor de bezoeker beter werkt. Daarnaast gebruiken wij o.a. cookies voor onze webstatistieken.

Sluiten