Home / Verhalen / Terrasje pikken

Terrasje pikken

Met dank aan Ivan Grud voor het insturen van de tekst


Toen ik aan kwam lopen, bij mijn stamcafeetje, zag ik dat Joop de kelner druk doende was, met het zomer miniterrasje op te zetten. Het zou ook mooi weer worden vandaag zo waren de voorspellingen, dus waarom niet?
‘Morgen Joop’, zei ik als altijd, maar Joop reageerde niet echt, slechts een knorrig, ‘Morgen’, kwam er met moeite uit. Ik liet het maar zo, hij had nu eenmaal van die dagen.
Het Blokkerterras, zoals hij dat noemde, was bijna gereed, het bestond uit drie groene plastictafels, met elk drie bijpassende stoelen, met in het midden van de tafels een Coca-Cola Parasol, die het geheel wat op moesten fleuren. En eerlijk is eerlijk, dat deden zij ook.
Ik liep toch even achter Joop aan naar binnen om even te kijken wie er al zo waren. De verzuurde bierlucht geflambeerd met de geur van een goede sigaar, kwam mij tegemoet. Maar ik hou van die lucht, het heeft iets, het benadrukt, gezelligheid, mensen, warmte, sociaal gekeuvel, gewoon lekker een kroeg. Ik keek even rond wie er zoal binnen zaten, er zat een voor mij vreemd figuur aan de bar, en zo als altijd het geijkte klaverjasclubje in de hoek bij het raam. ‘Nee lul, hoe kan je dat nou doen’, klonk uit de mond van Jaap, een bullebak van een kerel, die als hij dronken was, heel zielig kon zijn. ‘Kan kan toch niet anders eikel’, piepte zijn kaartmaat tegenover hem. De regulaire conversatie van de heren.
Het zonnetje brak door en ik besloot buiten te gaan zitten. Twee tafeltjes waren reeds met klanten bezet, en dat oogt gezellig. Joop bracht mij de bestelde koffie, met het geijkte speculaasje, en nam de bestelling aan de andere tafeltjes op. Ik was juist bezig het melkkuipje open te prutsen, toen er werd gevraagd, ‘is deze vrij?’ Ik keek op, het was de man die ik aan de bar had zien zitten. Een man met een zuur gezicht, welk getooid was met een afschuwelijke bril. Een bril met een montuur dat je uitsluitend op de kermis wint, met dikke jampotbodem glazen erin, van waarachter twee speldenknoppen van oogjes mij aanloerden.
‘Ja úh, ga je gang’, stamelde ik, wat moest ik anders, blij was ik er niet mee. Hij zeeg neer, en mijn intuïtie liet mij wederom niet in de steek, een zuurpruim eerste categorie. ‘Moet u kijken’, begon hij al direct, ”allemaal werkelozen.’ Hij knikte in de richting van de andere tafels. ‘Ja ach, dat weet je niet hé’, zei ik een ietwat korzelig. ‘Dat weet ik wel’, was het commentaar, ‘ik heb dertig jaar bij de belastingdienst gewerkt, nou dan weet je ze te vinden hoor, ik pik ze er zo tussen uit.’ ‘Ja dat zal best wel’, antwoordde ik.
Joop, die net met de bestelling voor de andere tafel aan kwam lopen, haalde heel hard zijn neus op, en zij ongegeneerd, ‘lekker gezelschap heb jij zeg.’ Om te vervolgen met, ‘je mot wat bestellen Gier, anders mijn terras af.’ Ik kreeg het een beetje warm, dit hoefde nou ook weer niet, dacht ik schijnheilig. Bril stoorde zich in het geheel niet aan de opmerkingen van Joop. Nee in tegendeel, hij deed alsof hij niets gehoord had, bestelde een koffie, en begon gewoon opnieuw.
‘Ziet u die kerel daar’, hij wees met een roze glimmende vinger naar een oudere man die met zijn rug naar ons toe zat. ‘Dat was vroeger mijn tandarts met een florissante praktijk, en nou heeft hij niets meer.’ ‘Dat is droevig’, zei ik gemeend. ‘Goh, wat is er dan wel niet gebeurd?’ ‘Dat is gouw verteld’, ging griezel verder. ‘Ik kreeg eens een stifttand behandeling van hem, perfect stukje vakwerk, daar niet van, kost wel wat, mag ook, niks mis mee, maar hij maakte en foutje, en tegen de verkeerde.’ ‘Hoe dat zo?’, vroeg ik lichtelijk kokhalzend, daar ik de bui al zag aankomen. De stem van adder daalde en hij boog over het gammele tafeltje naar mij toe. Het afschuwelijke hoofd waarin de speldenknoppen mij star aankeken fluisterde: ‘nou hij vroeg mij onder het afrekenen, met bon of zonder.’
‘Drie maanden deed ik er over, toen was het gebeurd met hem.’ Alsof hij mij gebeten had zo snel stond ik op, zodat de door Joop gebrachte kokende koffie in zijn geheel, in het kruis van adder gutste. ‘Auw’, jammerde deze. ‘O, sorry’, zei ik vals, ‘laat u hem maar stomen, wel met bonnetje graag.’
IJlings ging ik naar binnen.

We gebruiken cookies om er zeker van te zijn dat u onze website zo goed mogelijk beleeft. Als u deze website blijft gebruiken gaan we ervan uit dat u dat goed vindt. Meer informatie

Wij gebruiken cookies om ervoor te zorgen dat onze website voor de bezoeker beter werkt. Daarnaast gebruiken wij o.a. cookies voor onze webstatistieken.

Sluiten