Home / Verhalen / Verhalen in de kroeg

Verhalen in de kroeg

Met dank aan Ivan Grud voor het insturen van de tekst


Nu is het mijn ervaring, dat als er veel gelachen wordt onderling en de verhalen zijn als dusdanig leuk, het altijd eindigt op stront. Waarom, ja wisten wij dat maar, maar het blijft een feit. Zo ook die zondagmorgen in het cafeetje. Over het ene hilarische verhaal was men nog niet uitgelachen of de volgende anekdote diende zich al weer aan. Nu ben ik zelf niet zo heel erg lacherig ingesteld, maar ik moet toegeven dat er verhalen bij waren waar ook ik vreselijk om moest lachen. Zo vertelde Koos de kaartsteker de hierop volgende story.
Koos was een gozer die langs de kantlijn van het leven wandelde. Hij had bijvoorbeeld altijd een uitkering, kluste er zwart wat bij, en men zag hem nooit zonder zijn vrouw Hannie. Die Hannie was een heel bijzonder type, je zou kunnen zeggen: ze komt van het woonwagenkamp, hoewel dat geenszins het geval was. Ze had heel donkere ogen met lange wimpers, daar boven borstelige wenkbrauwen, half lang vet onverzorgd haar en droeg goudkleurige oorringen. Zij dronk en rookte als een ketter en, zoals gezegd, zag je Koos dan zag je Hannie. Ik ben eens bij hen thuis langs geweest omdat het stel maar aan bleef dringen, want ik moest en zou de nieuwe geluidsinstallatie van Koos horen. Wel, het leek op een kermis attractie, vier boxen zo groot als een flinke koelkast in een huiskamer van vier bij vijf meter, en dan speelde hij de Nederlandstalige pop, op maximaal volume. Hij was er groots op dat hij honderd negen en veertig lichtpunten had in dat kamertje (waarvan een deel flikkerde op het ritme van de muziek) maar avonds, als alles brandde, hij niet de krant kon lezen. Een ongelooflijk stel, u begrijpt dat ik maar heel even ben gebleven, ook al om dat er regelmatig Turken voor het raam stonden om aan Hannie te vragen wat het kostte.
Wat wil nu het geval, zij hadden enkele dagen geleden liggen slapen, toen Hannie Koos wakker schudde om een uur of half drie, en met grote ogen had gevraagd: ‘Hoor je dat brommen Koos? Er gaat is iets mis in de kelder. ‘ Koos was met zijn hoofd onder het bed gedoken, met zijn oor op de houten vloer waaronder de kruipkelder en zei: ‘Ja, het komt daar vandaan Han, het zal toch niet weer de rioolafvoer van boven zijn?’ ‘Nee rot op’, aldus Hannie, dadelijk loop die kelder weer helemaal onder de stront.’
Hannie een sensatiebak van de eerste orde had al gelijk de oplossing bedacht. ‘Koos ze zijn in de straat hier achter met de elektriciteitkabels bezig. Wacht eens, ik ruik een brandlucht.’ Koos had nog gezegd: ‘Ik ruik niets Han.’ ‘Ja, maar ik wel, bel de brandweer. Dadelijk staat de hele boel in de fik.’ En Koos die toch al weinig te vertellen had bij haar, belde. Binnen mum van tijd stonden en twee brandweereenheden en drie politiewagens in de straat,. Ook de het gemeentelijke elektriciteit afdeling onderhoud was opgetrommeld. Kortom het was Groot Alarm.
Nu gaat de brandweer bij een vermoeden van brand in een woonwijk niet altijd even zachtzinnig aan het werk. Twee man met enorme bijlen hakten de houten vloer in de slaapkamer open, omdat het luik van de kruipkelder bij de buren in de gang was, en zij dit te ver vonden. Weldra hadden ze een gat van een meter in het vierkant geslagen en een van hen liet zich er met een enorme lamp in zakken.
Koos en Hannie hoorden hem met de bijl op alle pijpen slaan zeggende, ‘ik hoor hier niks, ruik ook geen brandlucht.’ Maar het ging fout. Plotseling klonk er een hevig gevloek vanuit het gat. Wat was er nu gebeurd, bij de laatste tik op de rioolafvoerpijp van de bovenverdiepingen, die onder de vloer liep, welke nog van gietijzer was, had het begeven. Zodat de ijverige brandweerman helmaal onder de stront werd gespoten. Al vloekend was hij uit het gat gekropen en geheel onder de smurrie door de huiskamer met de honderd negen en veertig lichtpunten naar buiten gebanjerd, om zich te laten afspuiten door een collega.
‘Wacht eens’, had Hannie gezegd, ‘het is geloof ik opgehouden dat zoemen. Ik ruik ook geen brandlucht meer.’ ‘Nee logisch’, aldus Koos, ‘je ruikt nu stront.’ De tweede brandweerman, die boven was blijven staan, was toch niet helemaal gerust gesteld en zei, ‘Ik hoor nog steeds die bromtoon, maar wacht eens het komt niet van beneden vandaan maar hier ergens in dit kamertje.’ Dan had hij met een ruk het ijzeren ledikant met daarop een matras van minder allure met daaronder een spaanderplaat omgekieperd. En ja hoor, daar was de boosdoener van alle commoties, die verscholen tussen de matras en de spaander plaat had gelegen. Een enorme vibrerende dildo rolde aan de voeten van Hannie. ‘Nou dat is opgelost’, zei de brandweerman, ‘daar hoef je niet meer naar te zoeken mevrouwtje, voortaan toch maar even de batterijtjes er uit halen, vindt u niet?’ De hele colonne vertrok weer, de rekening zou later wel komen werd nog even fijntjes tegen het stel gezegd.
Iedereen had lol in het cafeetje om het bizarre verhaal. Het zijn dan ook verhalen die je alleen in de volksbuurt zal horen. Smerig, schaamteloos, ach ja, maar wel leuk.

We gebruiken cookies om er zeker van te zijn dat u onze website zo goed mogelijk beleeft. Als u deze website blijft gebruiken gaan we ervan uit dat u dat goed vindt. Meer informatie

Wij gebruiken cookies om ervoor te zorgen dat onze website voor de bezoeker beter werkt. Daarnaast gebruiken wij o.a. cookies voor onze webstatistieken.

Sluiten