Home / Versjes / De karekiet

De karekiet

Met dank aan Ingrid Ouwerkerk voor het insturen van de tekst

In de schone lentedagen,
Bij de oever van de vliet,
Hoort men vaak een vogel zingen,
Lustig zingen in het riet.
En als gij zijn naam wilt weten,
O, geloof me vraag hem niet,
Want hij zegt hem hele dagen in zijn lustig kwetterlied!

Karrekiet-kiet-kiet,’k woon in ’t riet-riet-riet,
Karrekiet in het riet, maar ge vindt me toch niet.
Karrekiet-kiet-kiet, ah, ge vindt me niet! Om de duivel niet!

Jantje Koek eet gaarne eiers,
Vogeleiers vindt hij goed,
En zo komt het dat hij heden,
In het bos zijn ronde doet.
Ei, wat hoort hij daar aan ’t water?
Wacht maar, kleine deugeniet,
Ha, ge durft mij komen plagen,
Met uw aardig spotterslied!

Jantje Koek kan ’t niet meer horen,
Woedend loopt hij van de dijk
Maar, in plaats van ’t nest te vinden,
Schiet hij netjes in het slijk
En als Jan er nog niet uit is,
Ja, dan steekt hij er nog in,
Maar nog zingt het Karrekietje
’t Lustig liedje blij van zin!

We gebruiken cookies om er zeker van te zijn dat u onze website zo goed mogelijk beleeft. Als u deze website blijft gebruiken gaan we ervan uit dat u dat goed vindt. Meer informatie

Wij gebruiken cookies om ervoor te zorgen dat onze website voor de bezoeker beter werkt. Daarnaast gebruiken wij o.a. cookies voor onze webstatistieken.

Sluiten