Home / Voordrachten / Bakker en kapper

Bakker en kapper

Met dank aan Jeanne Albers voor het insturen van de tekst

Hoe, aardig, hoe aardig kom hoort mij eens aan,
’t Is waardig, ja waardig dat gij wat blijft staan,
Een kapper zeer oud, in zijn werk nog stout,
Die heeft nog een aardig jong vrouwtje getrouwd.

Ons oudje, ons oudje die wist van geen kwaad,
Maar zijn lekker vrouwtje die wist wel hoe laat,
Dat haar baasje moest weg, zij sprak met de knecht,
Aan haar buurman de bakker was zij aan gehecht.

Kom binnen, kom binnen en geeft hier het brood,
Ik wil u beminnen, gij dit niet verstoot,
Zij viel hem om den hals, het eerste was mals,
Gij hoeft niet te vreezen danst met mij een wals.

De flesch en het glaasje dat kwam voor den dag,
Kom drinkt eens lief Klaasje en niet lang gewacht,
’t Brandewijntje met zoet dat gaf hem toen moed,
Ik behoef niet te zeggen wat men dan wel doet.

Met drinken en stoeijen wordt men de koop klaar;
Haar ogen die gloeiden, hij wordt ook zoo raar,
Toen had men de pret en men ging toen naar bed’
Speel kolder den bolder, klein Piet in het net.

Heel mooi half dronken wierd dat werk volbragt,
In de slaap toen gezonken net of het was nacht,
Wat schande, wat nood, half nakend en bloot,
Bleef dat paar daar leggen en dacht aan geen nood.

Zoo duurde ’t een tijdje ons oudje kwam ’t huis,
Hij vondt dit ontbijtje tot zijn bitter kruis,
Zoo, zoo dat gaat goed, maar houdt goeden moed,
Voordat zij ontwaakte weet hij wat hij doet.

Hierbij moet er wezen gewis veel verstand,
En nam zonder vrezen de doos in de hand,
Hij poeijerd haar pruik naar kappers gebruik,
Gij kunt wel begrijpen dit werk ging puik.

Hij ging bij de tweede die lag daar ook bloot,
En dat tot beneden die grap was zeer groot,
Hij liep naar den haard voor de pruik en de staart,
Nam roet en wat olie en schildert bedaart.

De eene was wit de andere was zwart,
Hij deed ze ontwaken en dat gansch verward;
Toen zag men de pret zoo een paar in het bed,
Nu ging hij aan ’t vegen en dat ging niet net.

Hij jaagde dit paar half nakend op straat’
Gepoeijerd en geverfd denk een hoe dat staat,
De buren gewaar van zoo een schoon paar,
Die gingen aan ’t zingen dit liedje voorwaar.

We gebruiken cookies om er zeker van te zijn dat u onze website zo goed mogelijk beleeft. Als u deze website blijft gebruiken gaan we ervan uit dat u dat goed vindt. Meer informatie

Wij gebruiken cookies om ervoor te zorgen dat onze website voor de bezoeker beter werkt. Daarnaast gebruiken wij o.a. cookies voor onze webstatistieken.

Sluiten