Home / Voordrachten / Een lepen boer

Een lepen boer

Met dank aan Jan Eijsink voor het insturen van de tekst

(Oud Twents met eronder de vertaling)

Der was een maol nen lepen boer, den had nen hazen in ’t voer
En woar den hazen ok meer zat, aloeter kloaver en moos mer vrat.

(Er was eens een slimme boer, die een haas voerde.
En waar die haas ook maar zat, altijd klaver en boerenkool vrat.)

Ja daags nen schoefkoarre vol kaboes, te schoeven naor dat hazenhoes.
(Ja, dagelijks een kruiwagen vol kool, bracht hij naar het hazenhok.)

Zien wief den sloog ’t verdreet der in, en zeer dat ik dat deer meudig bin.
Wis toe dat deer wal is gauw verkopen, of ik laot hum die warachtig lopen.
(Zijn vrouw had er genoeg van en zei dat ze dat beest zat was.
Ga dat beest gauw verkopen, of ik laat hem los.)

De boer sprak Greette knorrepot, Ik heb de kop zo vol verdrot.
Ik zal wal naor ’t hok hen gaon en hum in de nekken slaon.
(De boer zei Greette mopperkont, daar heb ik zo’n verdriet van,
Ik zal wel naar het hok gaan, en hem in de nek slaan.)

Wat wos toe ‘m in de nekken houen? Loat ‘m dan mar lever sjouwen.
Want nen hazen den nig schotten is, den kuf gen menske, das gewis.
(Wat wil jij hem in de nek slaan, laat hem dan maar liever gaan
Want een haas die niet is geschoten, die koopt niemand, dat is zeker.)

Doe hes geliek zei Gait tot Greette. ik zal hum effen dood goan scheten.
(Je hebt gelijk zei Gait tot Greette, ik zal hem even dood schieten.)

Toen ginge noar de boezemheerd, haalde ’t oalle jachtgeweer,
Vol van stof en vol van smeer,en ok de panne, dan gif ’t nog pleer.
(Toen ging hij naar de schoorsteenkast, haalde het oude jachtgeweer,
Vol van stof en vet, en ook de panne (een klankblik) dan knalt het beter.)

Terwiel Gait de flinte oaver de schoalder sloog, haalde he de liene van de ploog.
En met bedaardheid boond Gaitoom, den hazen an nen dikken boom.
(Terwijl Gait ’t geweer over de schouder sloeg, haalde hij de voerlijn van de ploeg
En kalm bond hij de haas aan een dikke boom.)

Toen ginge der twintig trad vandan, en toen legne met de busse an.
Kabaats!! o god wat nen pleer. Doar lag Gaitoom op de rugge met zien geweer.
(Toen ging hij er twintig stappen vandaan en legde hij het gewweer aan
Bang!! o jee wat een knal. Daar lag Gaitoom op de rug met zijn geweer.)

In plaats van ’n hazen trof he ’t touw. Doe dommen ossen zeer ziene vrouw,
Wal ie oe zo as schutter verklaoren, en smeet hum met een boeskool an de oorn.
(In plaats van de haas trof hij het touw. Jij domme os zei zijn vrouw,
Wil jij je zelf als schutter verklaren, en gooide hem een witte kool naar de oren.)

’n Hazen had de halve liene, mer doar integen, de minste piene.
(De haas had de halve voerlijn, maar daarentegen de minste pijn.)

We gebruiken cookies om er zeker van te zijn dat u onze website zo goed mogelijk beleeft. Als u deze website blijft gebruiken gaan we ervan uit dat u dat goed vindt. Meer informatie

Wij gebruiken cookies om ervoor te zorgen dat onze website voor de bezoeker beter werkt. Daarnaast gebruiken wij o.a. cookies voor onze webstatistieken.

Sluiten