Gokken is bijna zo oud als de mensheid zelf. Ruim 40.000 jaar voor Christus gokte men waarschijnlijk al met botjes van schapen en honden. Muurschilderingen en afbeeldingen op vazen van oude Euraziatische volkeren tonen dat er destijds al spelletjes gespeeld met een inzet. Deze botjes worden door archeologen beschouwd als de voorloper van de dobbelsteen.
Zo’n 3.000 jaar voor Christus werd een spel met dobbelstenen, zoals wij die nu kennen, voor het eerst gespeeld. Ook toen was al duidelijk dat gokken zijn keerzijde kan hebben. Een oud Indiaas gedicht waarschuwt voor dobbelstenen: “Speel niet met dobbelstenen, maar verheug je in je bezittingen, schenk aandacht aan je vee en je vrouw.”
We weten ook dat waarschijnlijk al in de zevende eeuw het kaartspel werd uitgevonden in China. Ook loterijen bestaan al erg lang. Romeinse keizers wierpen op feestdagen het volk briefjes toe. Wie geluk had ving een briefje die voor een prijs was in te ruilen.
In 1638 opende in Venetië het (voor zover bekend) eerste gokhuis, het Ridotto. Dat was de voorloper van het casino. In de 18e en 19e eeuw kwamen de casino’s op grotere schaal op. Overheden probeerden op die manier het gokken beheersbaar te maken. Maar ook met legaal gokken komen mensen af en toe in de problemen.