1930-1945 België in de Tweede Wereldoorlog



De Tweede Wereldoorlog breidde zich ook uit tot België op 10 mei 1940. Reeds tijdens de eerste uren werd de Belgische luchtmacht op de grond vernietigd na massale bombardementen. Met de tandem vliegtuig-tank trokken de Duitsers door de Belgische en Franse Ardennen. Daardoor werden fietsen massaal ingezet op een klein deel van het front. Het als onneembaar geachte fort Eben-Emael bij Luik viel al na één dag in Duitse handen. De bruggen bij Vroenhoven en Veldwezelt over het Albertkanaal vielen intact in Duitse handen. De Maas werd overschreden te Dinant, Monthermé en Sedan. De Franse stellingen werden opgerold en weldra stormden de Duitse tanks in de richting van Abbeville.

De doorbraak in het zuiden en de uitzichtloze situatie van het Nederlandse leger in het noorden na amper 3 dagen (Nederlandse capitulatie op 14 mei) dwongen de legerleiding om de goede stellingen (zoals het Albertkanaal en de KW-linie) prijs te geven zonder of na weinig strijd, waardoor het moreel van de Belgische troepen erg werd geschaad. Toch werd nog gepoogd om op vier opeenvolgende linies (Scheldelinie, Terneuzen-Gent-Oudenaarde, Leielinie en de lijn Ieper-Roeselare) stand te houden tegen de overweldigende overmacht.

Maar ondanks het protest van de de Belgische koning Leopold III (afbeelding rechts) moest op bevel van de Franse opperbevelhebber generaal Maurice Gamelin de Scheldelinie (Antwerpen-Brussel- kanaal van Charleroi tot de Franse grens) nog dezelfde dag verlaten worden. Het VII-e Franse Leger, dat intussen in Nederland door één enkele Duitse pantserdivisie was teruggeslagen, trok zich samen met het Belgische leger terug en liet de vijand ongehinderd de Schelde oversteken. In de Franse pers kregen de Belgen echter de schuld van deze terugtrekking: uit egoïstisch belang (“om hun mooie huizen in Brussel te vrijwaren”) zouden de Belgen het prijsgeven van deze linie van het geallieerd commando hebben afgedwongen en zo de geallieerde plannen in de war hebben gestuurd. Op de inter-geallieerde conferentie van Ieper op 21 mei, werd echter erkend dat de Belgische troepen heldhaftige vertragingsmanoeuvres uitvoerden zoals o.m. de Ardeense Jagers op de Dender (18 mei), het 4e Lansiers te Zwijndrecht (19 mei) en het 3e Jagers gesteund door het 10e Artillerie op de Schelde (20 mei). Maar alleen aan de Leie, een niet voorbereide stelling, werd zwaar slag geleverd waarbij aan Belgische zijde circa 2500 doden vielen.

Einde Achttiendaagse Veldtocht

Ondertussen was het voor de Belgische koning en de legerleiding duidelijk geworden dat de strijd verloren was. Het Belgische leger kon alleen nog de aftocht van het Britse Expeditiekorps via Duinkerken dekken. De munitievoorraad was praktisch volledig opgebruikt. Koning Leopold III waarschuwde de geallieerde hoofdkwartieren dat het Belgische leger zonder geallieerde logistieke steun zou moeten capituleren. Er kwam echter geen hulp meer. De politici die de krijgsverrichtingen niet van nabij volgden, hoopten op een nieuw mirakel aan de Marne. Leopold III vreesde een definitieve Duitse overwinning en een daaruit voortvloeiend vredesverdrag ten koste van België. Hij besloot dan ook tegen het advies van zijn ministers in om zijn functie van opperbevelhebber (zie artikel 68 van de Belgische Grondwet) te laten prevaleren op die van politiek staatshoofd en net zoals zijn vader, koning Albert I, bij zijn soldaten te blijven en hun lot te delen. Hij capituleerde samen met zijn troepen op 28 mei 1940. Deze beslissing werd zowel door de naar Parijs gevluchte Belgische premier Hubert Pierlot, de voltallige Belgische regering samen met 170 parlementsleden in Limoges (31 mei), als door de Franse premier Paul Reynaud zwaar bekritiseerd. Deze laatste beledigde de Belgische koning en ontnam hem bij decreet zijn Groot Kruis van het Erelegioen.

Ongeveer 6.000 Belgische soldaten en ongeveer evenveel burgers hadden het leven gelaten door de militaire operaties. De Britten waren ondertussen ingescheept vanuit Duinkerke, maar ook vanuit Oostende, Nieuwpoort en De Panne vertrok men richting de Engelse Kanaalkust. Het Franse leger staakte de strijd op 22 juni.

Van de in totaal 600.000 Belgische militairen werden er 225.000 naar Duitse krijgsgevangenkampen gebracht. Na enkele maanden werden de meeste Vlamingen vrijgelaten. Slechts circa 70.000 (alle officieren die na enige tijd gegroepeerd werden te Penzlau, beroepsonderofficieren en Waalse militairen) bleven tot het einde van de oorlog gevangen.

Naar volgende pagina

Naar vorige pagina

Terug naar 1930-1945

We gebruiken cookies om er zeker van te zijn dat u onze website zo goed mogelijk beleeft. Als u deze website blijft gebruiken gaan we ervan uit dat u dat goed vindt. Meer informatie

Wij gebruiken cookies om ervoor te zorgen dat onze website voor de bezoeker beter werkt. Daarnaast gebruiken wij o.a. cookies voor onze webstatistieken.

Sluiten