Dertien jaar lang, van 1932 tot 1945, heeft het keizerlijke Japanse leger een goed geolied systeem van seksuele slavernij gekend in de door haar bezette gebieden in Azië. Het was een uitermate efficiënt georganiseerd netwerk van seksuele slavernij. De bordelen waren een wezenlijk deel van de militaire operaties, waarbij op iedere honderd soldaten minstens één meisje beschikbaar hoorde te zijn. | ||
Tijdens de Tweede Wereldoorlog zijn in Azië tienduizenden ‘troostmeisjes’ tot prostitutie gedwongen. Alleen al in het toenmalige Nederlands-Indië moeten het er naar schatting twintigduizend zijn geweest. Het leven van de troostmeisjes werd bedreig vanaf het moment dat ze gevangen waren genomen, tot aan hun bevrijding. Het taboe op troostmeisjes is hardnekkig. Hun geschiedenis is bij veel mensen onbekend. De gedwongen prostitutie in de zogenaamde trooststations stations is ongekend wreed geweest en heeft geleid tot gedwongen abortussen, vernederingen en verminkingen. Veel van de meisjes en vrouwen zijn overleden door ziekte, honger en uitputting. De meisjes en vrouwen die het wel overleefd hebben, waren vaak verschoppelingen in hun eigen land. Ze konden vaak geen kinderen meer krijgen en leefden in armoede. Door de diepe schaamte en de trauma’s van wat hen is overkomen, droegen zij jaren lang hun leed in stilte. Tegen het einde van de oorlog zijn veel troostmeisjes gedood, anderen werden achtergelaten op de plek waar zij zich bevonden. |
Troostmeisjes op weg naar hun bestemming |
|
In het voormalige Nederlands-Indië werden naar schatting 30.000 inheemse vrouwen opgepakt om gedwongen als troostmeisje tewerkgesteld te worden in Japanse legerbordelen, (‘trooststations’). Ook Nederlandse en Nederlands-Indische vrouwen werden aangewezen voor de Japanse militaire bordelen, zowel binnen als buiten de kampen. Onder dwang of met valse beloften van straat geplukt, thuis opgepakt, via dorpshoofden opgeroepen en systematisch verkracht in militaire bordelen, kazernes, fabrieksloodsen, treinstellen en tentenkampen. De Japanse regering had voor het dagelijkse leven van de ‘troostmeisjes’ regels opgesteld die de praktijken in goede banen moesten leiden. De vrouwen mochten alleen worden bezocht tussen negen uur ’s ochtends en middernacht, hadden recht op twee vrije dagen per maand en konden gebruik maken van gezondheidszorg. In de praktijk werden de regels nauwelijks nageleefd en vaak overtreden. Was een ‘troostmeisje’ ziek of was de soldaat niet tevreden, dan werd zij geslagen of zelfs vermoord. |
Trooststation |
|
Jeanne Ruff O’Herne |
Nederlands-Indië is het enige land waar westerse vrouwen op grote schaal als dwangprostituee zijn ingezet. Naar schatting 400 Nederlandse vrouwen zijn als seksslavin opgesloten in de bordelen van het Japanse keizerlijke leger. Het precieze aantal is niet meer te achterhalen, omdat veel bewijsmateriaal is vernietigd. Vrijwel alle Nederlandse slachtoffers van dwangprostitutie hebben hun verhaal nooit verteld. Met het verstrijken van de vele jaren hebben al veel vrouwen hun verhaal mee in het graf genomen. In 1992 maakte de eerste Europese vrouw haar verleden als troostmeisje openbaar; Jeanne Ruff O’Herne, waarop ook de Nederlandse Ellen van der Ploeg naar buiten treed. Beide vrouwen hebben zware kritiek op de Nederlandse overheid, die hen in de steek zou hebben gelaten. | |
Ellen van der Ploeg |
Ellen van de Ploeg was met haar moeder, zusje en broertje geïnterneerd in kamp Halmaheira. Op een dag werd zij met veertien andere meisjes door de Japanners uit het kamp gehaald. ‘Ze beloofden ons werk buiten het kamp, maar we werden naar een legerbordeel in een chique wijk in Semarang gebracht. In het bordeel droeg ik een witte jurk met varens. Zo deed ik mijn plicht. De jurk werd elke dag gewassen. Zelf wilde ik ook steeds baden, zo vies voelde ik me. Ik hield het vol door mijn gevoel uit te schakelen. Na drie maanden zijn we van de ene op de andere dag vrijgelaten en teruggebracht naar Halmaheira. In de bus heb ik het jurkje uit het raam gegooid, als een besmette huid.’ |
Semarang – Midden Java |
Een zwanger troostmeisje met een paar van haar lotgenoten, achtergelaten door het Japanse leger |
Japan voerde het systeem in om het moreel onder de militairen hoog te houden. Gecontroleerde seks in militaire bordelen gold als een probaat middel tegen geslachtsziekte en grootschalige verkrachtingen. Het leger maakte eerst gebruik van Japanse prostituees, maar hun aantal bleek ontoereikend om aan de vraag van de soldaten te voldoen. Daarom brachten de Japanners meisjes uit landen als: China, Korea en de Filippijnen naar de ‘trooststations’. Nederlandse slachtoffer werden vaak uit burgerinterneringskampen gehaald. Bij de beruchte Birma-spoorlijn in Mantsjoerije waren er mobiele trooststations in de treinstellen. De ‘troosttrein’ begon in 1943 te rijden en had Koreaanse dwangprostituees als ‘vaste passagiers’. Na verloop van tijd werd bij ieder station een bordeel gebouwd ten gerieve van de troepen. | |
Na de bevrijding door de Amerikanen in 1945 bereikte het bericht de meest afgelegen bordelen niet of; de Japanners vertelde het de meisjes niet. De Japanners sloegen op de vlucht en lieten de meisjes achter in de jungle zonder dat die ook maar enig idee hadden waar ze zich bevonden. Degenen die overleefde konden terug naar huis – verzwakt, uitgeput en geestelijk een wrak. Voor de troostmeisjes was er geen medische hulp. Een groep troostmeisjes uit Singapore vluchtte na de oorlog de bergen in en overleefde door van gras soep te trekken. Andere vrouwen en meisjes bleven in het trooststation wachten op de komst van de bevrijders. Veel dwangprostituees keerden nooit meer naar hun moederland terug, voor hen was de schaamte te groot. Sommige waren na al die nare ervaringen te uitgeput en besloten zich ter plekke te vestigen. | ||
Kim Hak-soon-u 1924-1997 |
In augustus 1991 was Kim Hak-soon-u uit Zuid-Korea, destijds 68 jaar oud, de eerste dwangprostituee die haar verhaal naar buiten bracht en de strijd aanging met de Japanse regering. In tranen vertelde ze de wereld over haar als troostmeisje. Ze had geen naaste familie meer die zich voor haar verleden zouden schamen. Haar getuigenis trok andere slachtoffer over de streep. Na ruim veertig jaar was de wereld wakker geschud! | |
Pas sinds 1990 was er aandacht voor het lot van het ‘troostmeisje’, gedwongen tot prostitutie, die tijdens de Tweede Wereldoorlog door het Japanse leger in de bezette gebieden werden geronseld om in bordelen de moraal en orde onder de militairen hoog te houden. In Indonesië werden van 1942-1945 wellicht rond 20.000 inheemse vrouwen het slachtoffer. Sinds de jaren negentig van de vorige eeuw, zijn steeds meer ‘troostmeisjes’ in de openbaarheid getreden. Deze vrouwen getuigen allemaal dat zij onvrijwillig naar militaire kampen werden gebracht.
Japan heeft na de oorlog zoveel mogelijk bewijsmateriaal vernietigd en jarenlang belangrijke documenten verborgen gehouden. Tot aan het begin van de jaren negentig heeft Japan het bestaan van het begrip troostmeisjes ontkend, ze stelden dat ze door het doen van herstelbetalingen hun schuld hadden afgekocht. |
Zelfmoordrots Hokkaido Japan. Veel Koreaanse troostmeisjes zouden zich hier naar beneden hebben gestort. |
|
Direct na de oorlog liet keizer Hirohito weten dat hij machteloos was geweest en een speelbal van zijn generaals. Zijn rol in de oorlog is zodanig in nevelen gehuld dat de zuivere waarheid waarschijnlijk nooit bekend zal worden, al was hij zeker degene die de gruwelijke koers van de oorlog heeft bepaald en dus ook de legerbordelen goedkeurde. (dat wordt althans door velen aangenomen). Hirohito werd nooit beschuldigd, is nooit is berecht en heeft zelfs nooit zijn verontschuldigingen aan hoeven bieden!
In 1993 bood Japan in een officiële verklaring zijn excuses aan voor het gebruik van de troostmeisjes. Maar volgens velen heeft het land nooit volledig de verantwoordelijkheid op zich genomen voor de manier waarop de vrouwen zijn behandeld. ‘Enkele eerste Japanse ministers hebben door de jaren heen spijt betuigd’, vertelt een woordvoerder van Amnesty International, maar dat is onvoldoende. Het land riep in 1995 het Asia’s Women Fund in het leven dat door middel van donaties van Japanse burgers en (ex-)soldaten de slachtoffers wilde compenseren, waarbij hun ook een onofficiële brief van de Japanse premier zou worden gestuurd. Veel van de ‘troostmeisjes’ weigerden het geld, omdat zij alleen genoegen namen met een officieel excuus van Japan. Het Tokio-tribunaal in Den Haag erkende in 2001 dat vele duizenden vrouwen waren misbruikt. |
Hirohito 1910-1989 |
|
Den Haag 2 november 2007 |
Op vrijdagochtend 2 november 2007 organiseerde Amnesty International en de Stichting Japanse Ereschulden in Nieuwspoort in Den Haag een persconferentie met drie voormalige ‘troostmeisjes’ Won-Ok Gil (Zuid-Korea, 80 jaar), Menen Medina-Castillo (Filippijnen, 78 jaar) en Ellen van der Ploeg (Nederland, 84 jaar). De drie vrouwen gaan een tour door Europa doen en naast Den Haag reizen ze ook naar Brussel, Berlijn en Londen.
De drie vrouwen vertellen hun aangrijpend verhaal en willen dat de regeringen en parlementen in Europa de volgende eisen overnemen: -een volledige en publieke spijtbetuiging van de Japanse regering en het Japanse Parlement voor de gedwongen militaire prostitutie voor en tijdens de Tweede Wereldoorlog; -een volledige schadeloosstelling door Japan; -een accurate weergave in de Japanse geschiedenisboekjes over de Japanse agressie en misdaden. |
|
Op 14 december 2011, protesteerden voor de Ambassade van Japan in de Zuid-Koreaanse hoofdstad Seoel, en onder aanvoering van enkele troostmeisjes, honderden Zuid-Koreanen tegen de Japanse regering. De demonstratie is inmiddels een wekelijks ritueel geworden en op veertien december kwamen zij voor de duizendste maal samen. Na twintig jaar actie voeren zijn de eisen van de troostmeisjes voor genoegdoening van misdaden ten tijde van de Tweede Wereldoorlog nog altijd niet ingewilligd. De kwestie bemoeilijkt al lange tijd de betrekkingen tussen Zuid-Korea en Japan.
Veel Zuid-Koreanen zijn van mening dat de Japanse regering meer zou moeten doen om het schandaal van destijds goed te maken. Enkele dagen terug werd tijdens een betoging in Seoul een standbeeld van een jonge vrouw in traditionele Koreaanse kleding onthuld. Volgens de aanwezige vrouwen vertegenwoordigd het standbeeld de duizenden vrouwen die door het Japanse leger werden gebruikt. De Japanse regering liet weten niet blij te zijn met het standbeeld. |
Midden: standbeeld |
|
Burgemeester van Osaka Toru Hashimoto Links Kil Won-ok en rechts Kim Bok-dong |
Seoul, 25-05-2013 Twee Koreaanse voormalige ‘troostmeisjes’ hebben het ontslag van de burgemeester van de Japanse stad Osaka, Toru Hashimoto geëist. Hij rechtvaardigde enkele dagen terug de Japanse oorlogspraktijken waarbij tienduizenden Aziatische en Nederlandse vrouwen als dwangprostituees voor de Japanse troepen ‘werkten’. Hashimoto, wekte vorige week de woede van diverse buurlanden toen hij verklaarde dat het inzetten van zogenaamde ‘troostmeisjes’ uit vooral Zuid-Korea, China en de Filippijnen en Nederland, in bordelen aan het front tijdens de oorlog als noodzakelijk gold, vanuit Japans gezichtspunt althans, om de militaire discipline te handhaven en de soldaten ontspanning te geven. De Japanse regering distantieerde zich van deze uitspraak. De twee Koreaanse voormalige seksslavinnen zouden burgemeester Toru Hashimoto gisteren ontmoeten, maar zeiden hun afspraak af. Toru Hashimoto verklaarde aan reporters dat hij dat betreurt maar dat hij hun standpunt respecteert. Ook zei Hashimoto dat hij zijn sympathie had willen uiten en zich wilde verontschuldigen voor zijn uitlatingen, die volgens hem fout geïnterpreteerd zijn door de media. Sympathisanten van de twee voormalige ‘troostmeisjes’, Kim Bok-dong en Kil Won-ok, zeggen dat er niets meer te bespreken valt omdat Hashimoto geen berouw toont over zijn uitspraken. Ze verdenken er hem van dat hij de ontmoeting met de vrouwen, die live op televisie zou komen, wilde gebruiken om de kritiek op zijn persoon te doen verstommen. De vrouwen eisen nu dat de 43-jarige Hashimoto zich verontschuldigt en ontslag neemt als de burgemeester van Osaka. |
|
In 2010 wint de Nederlandse filmmaker Frank van Osch met de indrukwekkende documentaire ‘Omdat wij mooi waren’ enkele prijzen op Amerikaanse filmfestivals. Deze indringende documentaire, verhaalt over een van de meest treurige verschijnselen, de ‘troostmeisjes’ uit de periode van de Japanse bezetting van Zuid-Oost-Azië. Filmmaker Frank van Osch reisde samen met fotograaf Jan Banning en journaliste Hilde Janssen door Indonesië, waar zij tientallen ‘troostmeisjes’ interviewden.
In de documentaire ‘Omdat wij mooi waren’ vertellen enkele van deze hoogbejaarde vrouwen hun verhaal ondanks het taboe dat op het onderwerp rust. Ze vertellen over de verkrachtingen, de bordelen, de angst en hoe dit alles hun leven heeft beïnvloed. Deze documentaire op dvd is te bestellen is bij: www.vofprodukties.tv . |
Dvd van de documentaire |
|
Een aantal voormalige troostmeisjes woont nu in een House of Sharing, Gwanju, Zuid Korea. Een woonplaats voor deze vrouwen en een museum waar hun verleden tentoongesteld wordt. |
||
Voormalig Troostmeisje Indonesië (Foto Jan Banning 2010) |
Voormalig Troostmeisje Narcissa Claveria, Philipijnen |
|
Voormalig troostmeisje Korea |
Voormalig troostmeisje Japan |
|
Wilt u meer weten over de troostmeisjes, op internet is veel informatie te vinden en hieronder vind u een paar titels van boeken. Comfort women / Troostmeisjes – boek van Jan Banning Hilde Jansen – Schaamte en onschuld: het verdrongen oorlogsverleden van troostmeisjes uit Indonesië. Brigitte Ars – Troost meisjes Ilse Steel Bronnen: |
We gebruiken cookies om er zeker van te zijn dat u onze website zo goed mogelijk beleeft. Als u deze website blijft gebruiken gaan we ervan uit dat u dat goed vindt. Meer informatie
Wij gebruiken cookies om ervoor te zorgen dat onze website voor de bezoeker beter werkt. Daarnaast gebruiken wij o.a. cookies voor onze webstatistieken.