1930-1945 Bezetting in Nederland



Al snel na de invasie begon de Jodenvervolging. De Duitsers stelden een ‘Joodse Raad’ in. Dat was voornamelijk een manier om de identificatie van Joden en deportaties efficiënt te organiseren. Een aantal aanzienlijke mensen werd bereid gevonden om deze ‘Raad’ te organiseren en Joden werd voorgehouden dat ze veilig waren, als ze zich kwamen registreren. Er waren weinigen die daar niet op ingingen, veelal omdat dat ‘de Joodse gemeenschap in gevaar zou brengen’. Er was ook vanuit de Nederlandse bevolking in deze tijd weinig verzet en een eventuele overwinning van de geallieerden leek ver weg. Zodra de Duitsers genoeg informatie hadden viel het masker, werden alle beloftes gebroken en begonnen de deportaties. In 1942 werd nabij Westerbork een doorvoerkamp voor Joden ingericht; ook bij Vught en Amersfoort verschenen Duitse concentratiekampen. Uiteindelijk waren er 107.000 van de 140.000 Joden die in het vooroorlogse Nederland hadden gewoond, naar het oosten gedeporteerd. Hiervan zijn ongeveer 101.800 vermoord of bezweken aan dwangarbeid in de concentratiekampen. Onder de slachtoffers is Anne Frank, die later beroemd werd vanwege haar dagboek, geschreven terwijl ze ondergedoken zat.

Uit protest tegen de deportaties hield de Nederlandse bevolking in 1941 de Februaristaking. Hoewel het niets uitrichtte, was dit toch een flinke streep door de rekening van Seyss-Inquart, omdat zijn opzet geweest was én de Joden te deporteren én de Nederlanders voor het nationaal-socialisme te winnen. Vanaf deze tijd hielden de nazi’s op een fluwelen handschoen te gebruiken.

Er werd Arbeitseinsatz ingesteld, waarbij iedere man tussen 18 en 45 verplicht werd in de Duitse fabrieken te gaan werken (die iedere nacht gebombardeerd werden). De mannen die dit niet wilden, moesten onderduiken. Er werd ook zo veel mogelijk voedsel en andere goederen uit Nederland weggesleept zodat de rantsoenering (de bonkaart) een middel werd om de bevolking in bedwang te houden. Wie iets verkeerd deed, zoals onderduiken, kreeg op die manier automatisch niets te eten. Joden als onderduikers hebben was extra gevaarlijk. Er stond de doodstraf op. Een derde van de mensen die dat geprobeerd hebben, hebben de oorlog niet overleefd.

De Atlantik wall, een gigantische kustverdedigingslinie die het Duitse oppercommando langs de gehele Europese kust liet aanleggen van Zuid-Frankrijk tot Denemarken, werd ook in Nederland aangelegd. Sommige woonplaatsen, zoals Scheveningen, werden hiervoor ontruimd. In Den Haag werden 3200 woningen afgebroken en 2594 ontmanteld. 20.000 huizen werden ontruimd, 65.000 mensen moesten verhuizen.

De censuur zorgde dat radio en kranten alleen het door de Duitsers goedgekeurde nieuws mochten brengen. Uiteraard was dit alleen voor de Duitsers positief nieuws. Deze nieuwsberichten konden niet helemaal het ongunstige verloop van de oorlog verbergen, immers de Duitse “overwinningen” in Rusland kwamen steeds dichter bij Duitsland te liggen. Naar Radio Oranje, Nederlandstalige uitzendingen uit Londen, mocht niet geluisterd worden.

Deze onderdrukkingsmaatregelen stimuleerden het verzet. Illegale kranten met nieuws van Radio Oranje werden verspreid. Knokploegen pleegden overvallen om bonkaarten in handen te krijgen, om hiermee onderduikers van voedsel te voorzien.

Na een aanslag bij Putten op een Duits officier werd de gehele mannelijke bevolking van deze plaats zonder proces afgevoerd naar Duitsland.

Weinig Nederlanders verzetten zich actief of passief tegen de Duitse bezetting. De genoemde N.S.B. collaboreerde actief met de Duitse bezetters. Ook waren er Nederlanders die zich vrijwillig meldden voor deelname aan het Duitse leger en voor de SS. Recent historisch onderzoek toont aan dat ca. 25.000 Nederlanders zijn toegetreden tot de SS.

Na de geallieerde landing in Normandië in juni 1944, rukten zij snel op in de richting van Nederland, en werd een groot deel van Zuid-Nederland bevrijd. In september 1944 werd via de “operatie Market Garden” getracht bruggen over de grote rivieren te veroveren; in Arnhem mislukte dit echter. De dinsdag van 5 september staat bekend als Dolle Dinsdag: De Nederlanders, gelovend dat de bevrijding op handen was, begonnen feest te vieren. Het deel van Nederland boven de grote rivieren moest echter nog tot het volgende jaar wachten.

Ook op Walcheren heersten de Duitsers eerst nog. Van hieruit beheersten zij de toegangsweg tot de havenstad Antwerpen. En het geallieerde leger had een grote aanvoerhaven nodig: de havens in Normandië waren te beperkt en te ver. Maar de sterke Duitse verdediging maakte een landing hier een hachelijke zaak. Daarom bombardeerden de geallieerden op 3 oktober de dijken van Walcheren bij Westkapelle en zetten zo Walcheren onder water. Doel was om zo de Duitse verdediging te ontregelen ter voorbereiding op een amfibische aanval. Ondanks waarschuwingen aan de bevolking met pamfletten, vonden 180 inwoners van Westkapelle de dood. Op 8 november was Walcheren vrij.

De Nederlandse regering had in 1940 geen gebruik willen maken van de aloude Hollandse waterlinie. Het was nog steeds mogelijk Holland tot een eiland te maken, maar dit eiland bevatte nu de Randstad. Er waren te veel mensen om in leven te houden. Hitler echter gaf het bevel dat de Festung Holland tot iedere prijs gehouden moest worden. De winter van 1944 op 1945 was bovendien erg streng, en dit leidde tot hongertochten en mensen die stierven van honger, uitputting, kou of ziektes. Deze winter werd bekend als de Hongerwinter.

De oorzaak van de Hongerwinter moet worden gezocht in een represaille door de Duitse bezetter, naar aanleiding van de Algemene Spoorwegstaking die na 17 september 1944 door de Nederlandse regering in Londen was afgekondigd. De staking viel samen met de grootste geallieerde luchtlandingsoperatie uit de geschiedenis nabij Arnhem: Operatie Market Garden.

De Duitse bezettingsmacht blokkeerde als represaille alle voedseltransporten naar het westen van Nederland. De blokkade duurde zes weken en veroorzaakte in West-Nederland een hongerramp van catastrofale omvang.

In deze periode werd het zuiden van Nederland bevrijd. Omdat de frontlijn nu door Nederland liep – ruwweg langs de grote rivieren – konden er ook geen Limburgse kolen meer naar West-Nederland worden vervoerd. Doordat de rivieren dichtvroren en omdat vervoer over land ook niet meer mogelijk was, werd het Westen van Nederland van alle mogelijke hulpgoederen, brandstoffen, kleding en medicamenten afgesneden. In het zicht van de bevrijding stierven door deze blokkade meer dan 20.000 Nederlanders de hongerdood.

In het voorjaar van 1945 werd de geallieerde opmars hervat. De Rijn werd overgestoken en de linkervleugel van de geallieerden bevrijdde Oost-Nederland. De stad Groningen werd met vuur verdedigd door een harde kern van Nederlandse en Duitse SS-ers, en was pas na drie dagen strijd bevrijd. Verder naar het zuiden bereikten de geallieerden de rand van de Veluwe.

Op het eiland Texel maakten 800 Georgiërs deel uit van het Duitse leger, deels vrijwillig, deels min of meer gedwongen. Op 5 april 1945 kwamen zij tegen de Duitsers in opstand. Deze opstand van de Georgiërs werd door het Duitse leger na vijf weken strijd neergeslagen. Er kwamen 565 Georgiërs, 120 Texelaars en 800 Duitsers bij om. De Duitsers waren op Texel aan de macht tot 20 mei, toen Canadese militairen op het eiland aankwamen. De 228 overlevende Georgiërs werden na de oorlog uitgeleverd aan de Sovjet-Unie.

Op 3 mei 1945 keert Koningin Wilhelmina terug uit ballingschap; zij neemt voorlopig haar intrek in een villaatje nabij Breda.

Op 6 mei 1945, na grote geallieerde overwinningen in Duitsland en elders, gaven de resterende Duitse troepen in Nederland zich over in Hotel De Wereld in Wageningen. Het veroveren van Vesting Holland was niet meer nodig.

Nederlandsch Indië

In Nederlandsch-Indië had men verontwaardigd op de overval gereageerd. Het land was direct tot de geallieerden toegetreden. Duitse en Japanse burgers, spion of niet, werden geïnterneerd, evenals NSB-ers.

Japan was echter in conflict geraakt met de Verenigde Staten en Groot-Brittannië. Een aantal gebeurtenissen, zoals de inbezitname van Frans Indo-China, overtuigden de Nederlandse politici dat ook Japan een gevaar vormde. Samen met de Verenigde Staten kondigde Nederlands-Indië een olieboycot tegen Japan af. Hierop besloot Japan tot een militaire campagne om eerst de Verenigde Staten militair te verlammen om vervolgens de gebieden in Zuidoost-Azië te bezetten. Na de aanval op Pearl Harbor op 7 december 1941 verklaarde Nederland met alle overzeese gebiedsdelen Japan de oorlog.

De geallieerden trachtten een ABCD-front (America, Britain, China, Dutch East-Indies) op te zetten, maar na Hongkong, de Filipijnen, Maleisië en Singapore, vielen de Japanners op 10 januari 1942 Nederlands-Indië binnen. De geallieerden wisten de Japanners een nederlaag toe te brengen, maar redden het uiteindelijk niet tegen de overmacht. De Nederlandse admiraal Karel Doorman (“Ik val aan, volg mij”) ging op 27 en 28 februari 1942 met een geallieerd eskader onder zijn bevel ten onder in de slag in de Javazee. Dezelfde nacht landden de Japanners op Java, en sloten de Nederlandse troepen in.

De Nederlanders gaven zich over op 1 maart van dat jaar. De Nederlandse soldaten werden gevangengezet in werkkampen. Later werden alle Nederlanders geïnterneerd in kampen, de zogenaamde jappenkampen. Ook werden sommigen tewerkgesteld aan de Birma spoorweg. Veel Nederlandse meisjes en vrouwen werden gedwongen tot prostitutie, de zogenaamde troostmeisjes (lees daar hier meer over). De houding van de inheemse bevolking was gemengd. Een aantal Indonesiërs, zoals de Molukkers, was zeer pro-Nederlands, en streed met de Nederlanders mee. Een grote groep was onverschillig: Nederlanders of Japanners, het waren allebei bezetters. Een niet onaanzienlijke groep, waaronder de PNI van Soekarno, besloot met de Japanners te praten in de hoop dat zij wellicht redelijker waren dan de Nederlanders. Een aantal Indonesiërs verrichte hand- en spandiensten voor de Japanners, of richtte hun woede op de Nederlanders en etnische Chinezen. Japan steunde echter het Indonesische onafhankelijkheidsstreven zover het Tokio zelf uitkwam: pas op 15 augustus 1945 stond men de onafhankelijkheidsverklaring van Indonesië toe, op een moment dat Japan wist dat het de oorlog niet kon winnen.

De Nederlandse onderzeeërs vochten aan geallieerde zijde door. Zij maakten als deel van de geallieerde strijdkrachten jacht op Japanse olietransporten van Indië naar Japan en op troepen- en wapentransporten van Japan naar de strijd op o.a. Nieuw-Guinea. Ook bleven tot 1943 verzetsnesten actief op o.a. Sumatra en Timor, en hielden de Nederlanders met geallieerde hulp in het uiterste zuiden van Nieuw-Guinea stand.

Bij de herovering van de door Japan bezette gebieden had Nederlandsch-Indië geen prioriteit. Men hoopte door de verovering van de Pacifische eilanden het Japanse moederland te isoleren van zijn grondstoffenreservoirs, waarvan Nederlandsch-Indië er één was. De geïsoleerde troepen zouden later makkelijk verslagen kunnen worden volgens deze strategie. Zo ver kwam het echter niet: de Japanners gaven zich over op 15 augustus 1945, nadat de Amerikanen twee atoombommen op de Japanse steden Hiroshima (6 augustus 1945, de bom werd door de Amerikanen “Little Boy” genoemd) en Nagasaki (9 augustus 1945, deze bom werd “Fat Man” genoemd) hadden geworpen.

Na de Tweede Wereldoorlog vonden de Nederlanders een heel ander Nederlandsch-Indië terug, dat niet meer bereid was terug te keren onder Nederlandse soevereiniteit.

Meer over Nederlands Indië en Japan leest u in het aparte hoofdstuk hierover.

Na de oorlog

Na de oorlog werden in sommige plaatsen mensen, waarvan men meende dat zij tijdens de oorlog de Duitsers geholpen hadden, zonder vorm van proces gedood of op andere wijze gestraft (bijltjesdag). Van veel ‘moffenhoeren’ (Nederlandse meisjes die een relatie aangegaan waren met Duitse soldaten) werd het hoofd kaalgeschoren. NSB’ers en andere (vermeende)landverraders werden vaak eerst door het dorp of de stad geleid waarna ze gevangen werden gezet. In Groningen werden deze lieden in de Korenbeurs aan de Vismarkt vastgezet. Iedere dag werden ze gelucht, waarbij ze door een menigte bespuwd en bespot werden. Andere vermeende landverraders werden overgebracht naar voormalige concentratiekampen, zoals Vught.

Anderen werden na een rechtszaak veroordeeld, bijvoorbeeld de drie van Breda. Weer anderen bleken onterecht te zijn gearresteerd, en werden na soms lange periodes van voorarrest vrijgesproken.

De banktegoeden van omgekomen Joodse landgenoten waren een halve eeuw later nog onderwerp van procesgang. Ook de kunstroof door de Duitsers vindt nog steeds een vervolg. De teruggegeven kunstvoorwerpen worden ten dele door de Nederlandse regering vastgehouden en niet aan de oorspronkelijke eigenaren teruggegeven.

Nederlands-Indië moest aanvankelijk door de Britten bezet worden om de orde te handhaven. De PNI had een eigen republiek gesticht, die onafhankelijkheid eiste. Nederland wilde aanvankelijk niet met de vermeende collaborateur Soekarno praten, en drukte de opstand militair de kop in met de zogenaamde politionele acties. De term ‘acties’ suggereerde een politie-optreden, maar het ging hier in feite om een militaire campagne. Hoewel militair een succes (Soekarno en Hatta werden bovendien gevangen genomen), verspeelde Nederland in rap tempo het politiek krediet in de wereld. Slechts de Britten steunden de Nederlanders verbaal. Uit Moskou kwamen scheldkanonnades over het ‘koloniale imperialisme’ van Nederland, terwijl de VS dreigden de Marshalhulp in te trekken. In 1949 verleende Nederland aan Indonesië de onafhankelijkheid. Nieuw-Guinea zou in 1962 aan Indonesië worden overgedragen.

De Tweede Wereldoorlog heeft diepe sporen in de Nederlandse samenleving nagelaten. Jaarlijks vindt de dodenherdenking plaats. Maar ook onder de levenden zijn er velen, die emotionele wonden hebben opgelopen, zowel in de eerste als in de tweede generatie. In het jaar 2000 verstrekte de Pensioen- en Uitkeringsraad nog jaarlijks een uitkering aan 24.000 mensen (waaronder ook slachtoffers uit latere oorlogen, zoals in Korea). 

Naar volgende pagina

Naar vorige pagina

Terug naar 1930-1945

We gebruiken cookies om er zeker van te zijn dat u onze website zo goed mogelijk beleeft. Als u deze website blijft gebruiken gaan we ervan uit dat u dat goed vindt. Meer informatie

Wij gebruiken cookies om ervoor te zorgen dat onze website voor de bezoeker beter werkt. Daarnaast gebruiken wij o.a. cookies voor onze webstatistieken.

Sluiten