Jaren 60 en 70



 

12. Belangrijke organisaties en terrorisme

Geschreven door Ilse Steel

(klik op de plaatjes om ze te vergroten)

De NAVO

Logo NAVO)

Op 4 april 1949 sloten de westerse landen, Verenigde Staten, Groot Brittannië, Frankrijk, Canada, Nederland, België, Luxemburg, Noorwegen, Denemarken, IJsland, Italië en Portugal zich aaneen. De Noord-Atlantische Verdrags Organisatie (de NAVO) was ontstaan. Turkije en Griekenland traden in 1952 toe tot de NAVO. Na 1967 nam Frankrijk een aparte positie in (trad toen uit het militair commando van het bondgenootschap).

Het zou het begin zijn van een verbrokkeling, waarbij steeds meer landen een groter eigen militaire verantwoordelijkheid en zeggenschap wensten. Het doel van het Noord-Atlantisch Verdrag was en is de veiligheid van niet communistische landen in Europa te waarborgen (tegen eventuele agressie van de Sowjet-Unie/Rusland) door onderlinge samenwerking en vooral door het waarborgen van Amerikaanse hulp.

Ten tijde van de wapenwedloop, waarbij het onbehagen steeds meer toenam en het volstrekt duidelijk was dat Nederland zonder NAVO-lidmaatschap geen noemenswaardige militaire kracht kon ontplooien, werd ons land tussen 1960 en 1980 van een meegaand en loyaal bondgenoot een kritisch volger van Amerika. De Hollandse ziekte (Dutch disease), of Hollanditis, werd zelfs een internationaal begrip. Het duidde de kritische houding van Nederland aan.

Cartoon Frits Behrendt

Amnesty International

Deze internationale organisatie werd opgericht in 1961 ter bescherming van de belangen van politieke gevangenen. De organisatie geeft steun aan politieke gevangenen die geen geweld hebben gebruikt of gepropageerd (propaganda, het werven van aanhangers).

In Londen is het internationale secretariaat gevestigd. De organisatie stuurt waarnemers naar processen, verzamelt informatie, waarmee de over vele landen verspreide groepen van Amnesty aan het werk kunnen gaan om vrijlating van gevangenen te bewerkstelligen. Tevens steunt ze gezinnen van gevangenen.

Daarnaast publiceert Amnesty rapporten over de mensenrechtensituatie in verschillende landen en richt verzoeken om vrijlating e.d. aan de regeringen. De organisatie heeft ook nog raadgevende bevoegdheden bij de VN en de Raad van Europa. In 1977 ontving Amnesty  International de Nobelprijs voor de vrede.  

Terrorisme

In de jaren zestig begon het terrorisme steeds grotere en gewelddadigere vormen aan te nemen. Een spiraal van geweld trok over de hele wereld en liet zijn sporen na. Het verschijnsel Politiek Terrorisme zou de wereld steeds vaker doen opschrikken. De Duitse RAF-leden, Baskische ETA, Italiaanse Rode Brigades, Palestijnse commando’s, Noord-Ierse IRA en in Nederland de Molukkers.

De terroristische acties van de Zuid-Molukkers in ons land.

De Zuid-Molukkers die in Nederland verblijven (voormalige bewoners van enkele Zuid-Molukse eilanden als: Ambon en Ceram) streven nog steeds naar erkenning van de Republiek Maluku Selatan (RMS) die in 1950 werd uitgeroepen op Ambon. Nadat de opstand door de Indonesiërs was neergeslagen (november 1950) werden circa 13.000 Molukkers overgebracht naar Nederland.

Het Gerechtshof te Den Haag verplichtte Nederland de Ambonezen die niet in het bezette Ambon wilde blijven op te nemen. Ze kwamen te wonen in speciale woonwijken. Het RMS-ideaal bleef sterk leven in deze groep, zij het in verschillend georiënteerde politieke richtingen. In de jaren zeventig stelden de jongeren onder hen zich radicaler op, in de overtuiging dat met traditionele middelen hun doel niet verwezenlijkt kan worden, ze willen harder  actie voeren. Dit mondt uit in enkele zeer gewelddadige terreuracties.  

Op 2 december 1975 wordt de stoptrein Groningen-Zwolle in Wijster bij Beilen gekaapt door zeven Zuid-Molukkers. De passagiers worden gegijzeld in de trein die stilstaat midden in een open veld. De felheid sprak al uit de kop boven de verklaring waarmee de treinkapers de ‘trouweloze Nederlandse regering’ aanviel: “wij zijn bereid te doden en te sterven !” Drie treinpassagiers worden geëxecuteerd door de kapers.

Dominee Metiary

De eisen van de kapers stonden in een vier pagina’s getypt document, dat aan een van de bemiddelaars werd meegegeven op de avond van 4 december. Tevens blijven ze bij hun eis een bus te krijgen die hen naar Schiphol brengt. Hiervandaan willen de kapers per vliegtuig vertrekken. De treinkapers gaven zich over op 14 december door bemiddeling van de Zuid-Molukse predikant Metiary.

De treinkaping was een schok voor iedereen die dacht dat ons koloniale verleden was afgesloten. Hoewel men de actie afkeurde groeide er toch ook enig begrip voor de motieven, toen men zich de gebeurtenissen van 1950 herinnerde. Maar toen er nog meer gewelddadige acties volgde sloeg het begrip om in woede en de Molukkers hoefden niet meer te rekenen op ook maar enig begrip van de Nederlandse bevolking.

Twee dagen na de treinkaping, op 4 december 1975, wordt het Indonesische Consulaat-Gene­raal in Amsterdam overvallen en weer door een groep van zeven Molukkers. Een Indonesische veiligheidsagent springt uit het raam en overlijdt aan de gevolgen hiervan. Op 19 december, weer na tussenkomst van dominee Metiary, geven de bezetters van het consulaat zich over.

Op 23 mei 1977 vinden er twee acties gelijktijdig plaats. De Intercitytrein Assen-Groningen wordt gekaapt bij De Punt. Vijfenvijftig passagiers worden gegijzeld. Het overleg met de kapers verloopt moeizaam en hun dreigementen nemen steeds ernstigere vormen aan. Na ongeveer veertien dagen, als het volgens de deskundigen een onhoudbare toestand wordt in de trein, besluit men tot een bestorming op 11 juni.  

Terzelfder tijd bezetten de kapers een lagere school in Bovensmilde. Op dat moment zijn er ruim honderd schoolkinderen en vier leerkrachten aanwezig die allen gegijzeld worden. De schoolbezetting eindigde vrij snel, op 28 mei, omdat zich bij de kinderen ziekteverschijnselen voordeden. De vier leerkrachten bleven achter in de school.

De verrassende bestorming van de trein op 11 juni kost aan zes kapers en twee gegijzelden het leven. De vier leerkrachten van de lagere school in Bovensmilde worden tegelijkertijd bevrijd.

Provinciehuis

Assen

In 1978 komt het nogmaals tot een korte bezettingsactie. In maart bezetten Zuid-Molukkers het provinciehuis van Assen, er vallen twee doden.

De lijst van terroristische acties van de Zuid-Molukkers is nog veel langer, maar de bovenstaande acties geeft een goed beeld van de terreuracties die steeds gewelddadiger werden.

Het Molukse probleem is nog altijd niet opgelost. Er wordt wel met elkaar gepraat (regering en Molukkers), maar de Nederlandse regering kan een soeverein Indonesië niets afdwingen. De terreurdaden die zoveel beroering veroorzaakte  zijn gelukkig gestopt.

Terroristische groeperingen in het buitenland

(de meest bekende)

Rote Armee Fraktion

RAF, deze groepering was ook bekend onder de naam Baader-Meinhofgroep, een door Andreas Baader en Ulrike Meinhof gestichte radicale groepering in 1968, in de Bondsrepubliek Duitsland. Het streven was via de methode van de stadsguerrilla een maatschappelijke omwenteling tot stand te brengen.

Andreas Baader

Onder leiding van Baader en Meinhof was de groep van 1968 tot 1977 actief met overvallen, ontvoeringen, brandstichting en bomaanslagen, waarbij tientallen slachtoffers vielen.

In 1972 werd een serie van zes aanslagen gepleegd op de Amerikaanse legerbasis in en rond Heidelberg. Drie of vier soldaten sneuvelden. Ulrike Meinhof zat vermoedelijk achter de aanslag op het Hamburgse kantoor van uitgeverij Springer, waarbij 32 gewonden vielen.

Ulrike Meinhof

Een tragisch dieptepunt  van de RAF-acties was de ontvoering van en de moord op werkgeversvoorzitter Martin Schleyer in 1977. In de jaren zeventig werden de meeste leden van deze organisatie gevangengenomen. In 1972 worden A. Baader, U. Meinhof, Holger Meins en Gudrun Ensselin gearresteerd en gevangen gezet.  Op de dag dat de RAF-terrorist Holger Meins in 1974  overlijdt aan de gevolgen van een hongerstaking, doodt de beweging de Berlijnse rechter Gunther von Drenkman. 

Ulrike Marie Meinhof (1934 -1976), die in 1972 veroordeeld werd tot 8 jaar gevangenisstraf voor de bevrijding van A. Baader, pleegde op 8 mei 1976 zelfmoord in haar cel van de beruchte gevangenis Stuttgart-Stamheim. Sommige trokken de zelfmoord in twijfel of weten deze aan de langdurige isolatie.

In 1977 werden in de wijk Osdorp (Amsterdam) de RAF-leden Christtof Wackernagel en Gert Schneider gearresteerd. Na een langdurig en moeizaam verlopen proces wordt in 1977 de harde kern van de groepering tot levenslang veroordeeld. Volgens de officiële versie plegen enkele maanden later A. Baader (1943-1977), G. Ensselin en Jan-Carl Raspe zelfmoord in de gevangenis.

Nog twee moordaanslagen volgden: in 1989 op de bankier Alfred Herrhausen en in 1991 op de voorzitter van de Treuhand (de organisatie die belast is met de privatisering van Oostduitse bedrijven) Detlev Rohwedder. In Duitsland ontstond zo een Baader-Meinhoffpsychose, mede omdat de politie en pers elke actie als afkomstig van deze groep zag. Afgezien van een spectaculaire aanslag op een gevangenis in 1993 waren de acties van de RAF nadien beperkt. In de loop der jaren kregen enkele vooraanstaande leden gratie onder wie Henna Krabbe, die eenentwintig jaar gevangen had gezeten voor het opblazen van de Duitse ambassade in Stockholm.

Op 20 april 1986 ontving de Keulse redactie van persbureau Reuter het bericht dat de RAF het ‘project’ beëindigde.  ‘De stadsguerrilla in de vorm van de RAF is nu geschiedenis.’ De namen van de schrijvers van dit bericht waren niet bekend. De binnenlandse veiligheidsdienst achtte het bericht geloofwaardig, maar anderen twijfelden aan de juistheid ervan. 20 april is de geboortedag van Adolf Hitler en het lijkt sommige critici in strijd met de historische symboliek die de RAF koesterde om zich juist op die dag op te heffen !

Rode Brigades, Brigate Rosse

Deze Italiaanse, links-extremistische stadsguerrillabeweging, werd in 1970 gesticht door Renato Curcio, die door middel van terreur de bestaande maatschappij omver wilde werpen om een revolutionaire maatschappij tot stand te brengen.

In de jaren zeventig en begin jaren tachtig van de vorige eeuw pleegden deze groepering een reeks van gerichte terroristische acties, voornamelijk gericht tegen vertegenwoordigers van de gevestigde orde, topfunctionarissen uit het bedrijfsleven en rechtse politici.

Renato Curcio

Aldo Moro

Vanaf 1974 werden uit naam van de Rode Brigades tal van moorden gepleegd, waarbij vooral politici, juristen, journalisten en industriëlen het doelwit waren. Grote opschudding veroorzaakte de ontvoering van en de moord op de christen-democraat en voormalig minister-president Aldo Moro in 1978. In maart van dat jaar werd hij door de Rode Brigades ontvoerd, waarbij vijf veiligheidsagenten die hem omringden werden gedood. De Italiaanse regering ging niet in op de eis tot vrijlating van gevangenen, waarna op 9 mei, na anderhalve maand onzekerheid, het ontzielde lichaam van Aldo Moro in een geparkeerde auto te Rome werd aangetroffen.

In datzelfde jaar werden negenentwintig gearresteerde leden van de Rode Brigade, onder  wie de leiders Curcio en Bassi, tot vijftien jaar gevangenisstraf veroordeeld. Ondanks de vele arrestaties en processen werd pas een keerpunt in de strijd tegen de Rode Brigades bereikt  in 1982, na de bevrijding van de ontvoerde Amerikaanse generaal J.L. Dozier in Padua. In de loop van dat jaar worden honderden terroristen gearresteerd, van wie velen bereid bleken te zijn om met de justitie samen te werken in ruil voor strafvermindering.  De Rode Brigades bleven actief maar zijn in de loop van de jaren tachtig weinig meer in het nieuws geweest.

ETA (Euskadi Ta Azkatasuna)

Deze militante afscheidingsbeweging in het Noord-Spaanse Baskenland ontstond op 31 juli 1959 in de illegaliteit van het Franco regime. De ETA poogt met terreuraanslagen het herstel af te dwingen van Euskadi, de republiek die de Basken in 1936 uitriepen. Deze republiek heeft slechts kort bestaan. De ETA zette zich in het begin vooral af tegen deze passieve houding van de PNV (illegale Baskische Nationale Partij).

Aanvankelijk voerde de ETA geweldloze acties uit. De onderdrukking van het Franco regime leidde echter al snel tot een spiraal van geweld die op heel Baskenland drukte en de ETA veel sympathie bezorgde.

Begin jaren zeventig was de ETA zeer actief. Door het proces in Burgos tegen zestien ETA-leden (1970), kreeg de ETA internationale aandacht. De vonnissen, zes terdoodveroordelingen en zevenhonderd jaar gevangenisstraf, leidden tot protestacties in binnen- en buitenland. De doodvonnissen werden omgezet in gevangenisstraffen.

De meest spectaculaire actie voerde de ETA uit op 20 december 1973, ‘operatie Ogro’ (menseneter), een bomaanslag op Luis Carrero Blanco, premier en vertrouweling van Franco.

In het democratiseringsproces dat volgde op de dood van Franco (1975) kreeg het Baskenland geleidelijk aan een vergaande autonomie (zelfbestuur) binnen het Spaanse staatsverband. De doelstellingen van de PVN werden hierdoor zo goed als bereikt, die van de ETA echter niet.

Herri Batasuna

De organisatie kreeg een ‘politieke arm’ in de partij van Herri Batasuna, die legaal functioneert en in het Baskische parlement vertegenwoordigd is. De ETA zelf bleef illegaal,  zette de gewapende strijd voort door in heel Spanje terroristische acties uit te voeren. Ondanks de tegemoetkoming van de Spaanse regering, zoals de instelling van een Baskische volksvertegenwoordiging in 1980, bleef de ETA haar terreur voortzetten. Mede daardoor liep de steun voor de ETA onder de Baskische bevolking terug.

Zwarte September

Buiten de officiële organisaties om opereerden kleine groepen die acties tegen Israëlische of andere doelen uitvoerden. Van de groepen verwierf de Zwarte September beweging de meeste bekendheid. De beweging was ontstaan nadat in een bloedige burgeroorlog in september 1970 het Jordaanse leger de Palestijnse machtspositie in Jordanië had gebroken. Tijdens de Olympische Spelen in München (1972) wordt op 5 september de Israëlische ploeg door deze terroristen gegijzeld. De afgrijselijke actie heeft de dood van elf Israëlische sportmensen tot gevolg.

Volksfront voor de bevrijding van Palestina

Een radicale organisatie binnen de PLO, opgericht 11 december 1967 door George Habash.  Deze organisatie kreeg vooral bekendheid door zijn betrokkenheid bij vliegtuigkapingen en gijzelingsacties.

Van vier vliegtuigen die alle van Europese luchthavens op weg waren naar New York, probeerde het Volksfront voor de Bevrijding van Palestina zich op 7 september 1970 meester te maken. Drie toestellen, twee Amerikaanse en een Zwitsers vielen in handen van de Palestijnse kapers. Ze eisten onder meer de vrijlating van zeven in Europa gevangen gehouden Palestijnse vrijheidsstrijders.

George Habash

Om hun eis nog meer kracht bij te zetten kaapten de organisatie op 9 september nog een Brits vliegtuig, dat naast het Zwitserse en een van de twee Amerikaanse vliegtuigen in de woestijn bij Amman moest landen. De meeste van de ruim vierhonderd gijzelaars werden onder druk van andere Palestijnse organisaties vrijgelaten. Drie vliegtuigen waaronder een gloednieuwe Jumbo-jet en het Zwitserse vliegtuig werden door de kapers opgeblazen.

Eind september kwam aan de gijzelingsactie een eind toen de commando’s de laatste gijzelaars vrij lieten waarop ook de Palestijnse gevangenen werden losgelaten.

Leila Khaled

Eén toestel  ontkwam aan de terreuractie, een vliegtuig van El Al dat van Amsterdam was opgestegen. Na een hevig vuurgevecht  met een Israëlische veiligheidsagent, die dodelijk getroffen neerstortte, zwaaide zijn vrouwelijke collega Leila Khaled met handgranaten en vuurwapens. Ze werd door passagiers overmeesterd en overgedragen aan de Londense politie. Later bleek dat de 148 passagiers hun leven te danken hadden aan het falen van de wapenfabrikant omdat uit een van de handgranaten al de veiligheidspin was getrokken, maar deze toch niet afging.

IRA (Irish Republican Army)

Deze verboden paramilitaire organisatie, opererend vanuit de Ierse Republiek en vooral actief in Noord-Ierland, werd opgericht tijdens de Paasopstand van 1916. Sindsdien heeft de organisatie een gewelddadige strijd gevoerd voor de Ierse onafhankelijkheid en nadat deze was verworven in 1921, tegen de voortdurende Britse zeggenschap over het protestantse Noord-Ierland (Ulster).

De IRA werd zowel door Noord-Engeland als de Ierse republiek verboden wegens zijn oppositie tegen de geallieerden in de Tweede Wereldoorlog. Het sociaal-economisch beleid van de (protestantse) Noord-Ierse regering was discriminerend ten opzichte van de katholieke minderheid, die hiertegen in 1968 in verzet kwam. De protestanten lieten zich niet onbetuigd zodat gewelddadigheden over en weer al spoedig tot de orde van de dag behoorde. De katholieke minderheid kon rekenen op steun uit Ierland, de protestantse meerderheid deed een beroep op Londen het rechtmatige gezag te steunen.

Vanaf 1968 toen de burgeroorlog tussen de IRA en de protestanten in Ulster weer oplaaide intensiveerde  de IRA zijn activiteiten in Ulster en Engeland om aansluiting van Noord-Ierland bij de Ierse republiek te bewerkstelligen. In 1969 kwam het tot een splitsing  tussen de traditionals of, rode IRA-leden, en de provisionals of groene IRA-leden. De eerstgenoemde voerde de strijd met traditionele middelen, terwijl de tweede voorstanders waren van de stadsguerrilla.

Bloody Sunday

Tijdens een katholieke protestdemonstratie voor gelijke burgerrechten in 1972, schoten Britse Para’s veertien burgers dood. In de jaren daarna zouden er nog vele onschuldige burgers het slachtoffer worden van de terroristische aanslagen van de IRA. Aan de reeks van terroristische aanslagen van de IRA, waarbij duizenden doden vielen, kwam pas in september 1993 een voorlopig einde toen de organisatie een wapenstilstand afkondigde.

Alle pogingen om door onderhandelingen tot een vreedzame oplossing te komen voor het Noord-Ierse conflict liepen echter vast op de onwil of onmacht van de betrokken partijen (IRA, militante protestanten en de Britse regering), waarna de IRA in 1996 opnieuw tot terroristische acties overging. In juli 1997 kondigde de IRA een nieuw bestand af. Dit was de belangrijke voorwaarde voor deelname van Sinn Fein, de politieke arm van de IRA, aan de in september 1997 gehouden vredesbesprekingen. Op 10 april 1998 (Goede Vrijdag) werd een vredesakkoord bereikt, dat zowel door Sinn Fein als de Ulster Unionist Party werd bekrachtigd en in een op 22 mei 1998 gehouden referendum door de burgers van Noord-Ierland werd bekrachtigd. Het akkoord voorzag onder andere in vervroegde vrijlating van IRA-leden en ontwapening. In januari 1999 werd in het Britse parlement de wet aanvaard die Noord-Ierland een verregaande vorm van zelfbestuur gaf.

 In juli 2001 raakte het vredesproces opnieuw in het gedrang doordat de IRA nog steeds niet alle wapens had ingeleverd zoals afgesproken in het Goede Vrijdag-akkoord.

Op 28 juli 2005 heeft de IRA zijn leden opgedragen een definitief einde te maken aan de gewapende strijd. De organisatie deed dat in een op televisie uitgezonden verklaring. In de door Britse media als historisch omschreven verklaring verklaarde de organisatie dat het opheffen van de gewapende strijd diezelfde dag zou ingaan.

Voor het eerst in de geschiedenis  zal de nieuwe Noord-Ierse regering gaan samenwerken met de Ierse regering. Nu, zal moeten blijken of het vredesproces een succes zal worden. Ook voor de Noord-Ierse politici zal het heel moeilijk zijn om ‘normale’ regionale politiek te bedrijven zonder de geweldsaspecten die Ulster de afgelopen dertig jaar steeds in het wereldnieuws brachten.

Enkele belangrijke personen uit de Ierse politiek

Ian Paisley

Bernadette Devlin

Gerry Adams

Ian Paisley (geb.1926), Noord-Iers predikant, militant woordvoerder en leidsman van de uiterste rechtervleugel van de Noord-Ierse protestanten. In 1970 werd hij in het Britse parlement gekozen. Lid van de onbuigzame Unionistische partij. 

Bernadette Devlin (geb.1947), een Noord-Ierse politica, was parlementslid voor Ulster van 1969-1974. Vooral in het begin van de jaren zeventig een vurig voorvechtster van de rechten van de katholieke minderheid in Noord-Ierland. In 1969 schreef Bernadette Devlin een autobiografie: “The price of my soul”.

Gerry Adams (geb.1948), Brits Noord-Iers politicus, was een van de eerste leden van Northern Ireland Civil Rights Association. Vanaf 1972 werd hij verscheidene malen gearresteerd op verdenking van terroristische activiteiten.

Spraakmakende ontvoeringen

Jean Paul Getty

In 1973 wordt de kleinzoon van Jean Paul Getty ontvoerd. Deze Amerikaanse oliemagnaat was al op 23-jarige leeftijd miljonair. Hij weigerde destijds de 16 miljoen dollar losgeld te betalen aan de ontvoerders van zijn kleinzoon, die tenslotte voor een veel kleiner bedrag vrijkwam, betaald door zijn vader.

Patricia Hearst

Patricia Hearst, dochter van de rijke krantenmagnaat W. Hearst, wordt in februari ontvoerd door een idealistische ondergrondse beweging. Na betaling van 6 miljoen dollar losgeld in april komt zij niet terug. Ze blijkt zich te hebben aangesloten bij de beweging.

Twee weken later neemt zij deel aan een bankoverval. In 1975 wordt Patricia Hearst gearresteerd. William Hearst introduceerde de sensatiepers.

De kranten wedijverden met elkaar om het nieuws zo sensationeel mogelijk onder de aandacht van de lezer te brengen. Ontvoeringen, terroristische acties en schandalen werden breed uitgemeten en gekruid met smeuïge details en kleurige foto’s. Ook toen was men al bekend met de techniek van foto-trucage en het lezerspubliek smulde ervan. Anno 2008 worden de sensatiebladen door een groot lezerspubliek gekocht en voorziet het blijkbaar in een behoefte naast het ‘gewone’ nieuws.

Ga terug naar het overzicht Jaren 60 en 70

We gebruiken cookies om er zeker van te zijn dat u onze website zo goed mogelijk beleeft. Als u deze website blijft gebruiken gaan we ervan uit dat u dat goed vindt. Meer informatie

Wij gebruiken cookies om ervoor te zorgen dat onze website voor de bezoeker beter werkt. Daarnaast gebruiken wij o.a. cookies voor onze webstatistieken.

Sluiten