Wanneer men langs de straten gaat
De rijke kinderen gadeslaat
O dan geniet je
Maar menigeeen doet het verdriet
Als hij dat beed’laresje ziet
Arme Marietje!
Slechts opgevoed in een vuil krot
De moeder dood – ellendig lot
Maar in ’t oude liedje
De vader altijd in de kroeg
Van ’s middags tot aan ’s morgensvroeg
Arme Marietje!
Met lompen slechts is zij getooid
Goed eten ach, dat krijgt ze nooit
Zie, dat verdrietje
Die aardappel bij gindschen boom
Dat beestenvoer raap z’op vol schroom
Arme Marietje!
Vol angst ziet zij dan om zich heen
Zie ginds, er loopt een heer alleen
Toe koop een liedje
Ga weg! zegt hij, afschuwelijk kind
Ach, niemand die haar ook bemint
Arme Marietje!
Naar huis, twaalf uur zal het nu zijn
De vader dronken als een zwijn
Brult: ‘O ik smeek U
Wat je gebedeld hebt, geef op’
Jaagt haar de straat op met een schop
Arme Marietje!
Zoo slentert zij langs ’n stille gracht
Zegt angstig weenend nu is ’t nacht
Kom …. niemand ziet je ….
‘k Maak snel een eind aan dit bestaan
‘k Wil bij mijn zaal’ge moeder gaan
Arme Marietje!
O gij die ’s avonds loopt langs straat
Als soms zoo’n kind voorbij U gaat
Toe ik smeek U
Verjaag haar niet, heb medelij
Denk, er zijn ware armen bij
Als arme Marietje!
We gebruiken cookies om er zeker van te zijn dat u onze website zo goed mogelijk beleeft. Als u deze website blijft gebruiken gaan we ervan uit dat u dat goed vindt. Meer informatie
Wij gebruiken cookies om ervoor te zorgen dat onze website voor de bezoeker beter werkt. Daarnaast gebruiken wij o.a. cookies voor onze webstatistieken.