
Gouden Meizon straalt over d’aarde,
Morgen is ’t en vinken fluiten,
De lucht is zo zuiver, het groen is zo fris,
Nu is ’t heerlijk wand’len buiten.
De lovers paarlen van den dauw.
Sering en meidoorn geuren,
De hemel is zo wijd, zo blauw,
En hoor, de merel slaat,
Zonder zorgen is de morgen,
Als de landman naar den akker gaat.
Kalvers dansen over de weide,
Duiven kirren, hanen kraaien;
Het ritselt, het ruist, uit het Oosten komt fris
Het morgenwindje waaien.
Heel d’aarde is een zuiver feest,
Vol zang en geur en kleuren,
De Meimaand is voor mens en beest,
Een zegen boven maat.
Zonder zorgen is de morgen,
Als de hemel stralend open gaat.