Mijn vlieger is klaar en ik wacht op de wind.
Dan gaat’ie de lucht in, de lucht in, hoezee!
Oh, was ik zo licht, zo licht als een veer.
Dan deed ik de reis mee, de reis met hem mee.
Dan deed ik de reis mee, de reis met hem mee.
Dan riep ik: ‘Kom, jongens, laat vieren het touw’.
En, hoepla, ik sprong op zijn staart, op zijn staart!
De lucht rees ik in en de wolken dwars door.
En ‘k leek wel ruiter, een ruiter te paard.
En ‘k leek wel ruiter, een ruiter te paard.
We gebruiken cookies om er zeker van te zijn dat u onze website zo goed mogelijk beleeft. Als u deze website blijft gebruiken gaan we ervan uit dat u dat goed vindt. Meer informatie
Wij gebruiken cookies om ervoor te zorgen dat onze website voor de bezoeker beter werkt. Daarnaast gebruiken wij o.a. cookies voor onze webstatistieken.