Zie ze zwieren, zie ze zwaaien
Op de spiegelgladde baan.
Piet en Jetje, Mien en Betje
En daar ginder ouwe Jaan.
‘Ouwe Jaantje wil je baantje
Met mij rijen?’ vraagt haar Piet.
‘Leg maar op hoor,
‘k Ben er goed voor
En je voelt de wind zo niet.’
Zie ze zwieren, zie ze zwaaien,
’t Oude mensje lacht van pret.
Stevig staat ze,
Heerlijk gaat ze,
Ja zo’n trekker past haar net!
Zie ze glijden, zie ze rijden,
Rode wangen van plezier.
Henk en Koosje, Jan en Toosje,
Rijden aan een lange slier.
Even staan ze, en dan gaan ze,
Naar de tent van ouwe Daan.
Die roept aldoor: “Koek en melk
Voor Koude Jan! Kom leg eens aan!”
Na dat smullen, weer aan ’t sullen,
Beentje over als je kan.
Want probeer je ’t, zeker leer je ’t,
Wordt je ’n flinke rijder, man!
Hoor ze schreeuwen! ‘Nu ’t gaat sneeuwen’,
Stijgt de vreugde wel ten top.
Stien en Hansje, Wim en Jansje,
Maken saâm van sneeuw een pop.
Na een uurtje, thuis bij ’t vuurtje,
Met een bord vol boerenkool,
Gaan ze gapen, bijna slapen
En een eind is aan de jool.
Neen! Geen Frans zeg, berg dat boek weg,
IJsvakantie past ons goed.
En we rijden, en we glijden,
Morgen weer met frisse moed!
We gebruiken cookies om er zeker van te zijn dat u onze website zo goed mogelijk beleeft. Als u deze website blijft gebruiken gaan we ervan uit dat u dat goed vindt. Meer informatie
Wij gebruiken cookies om ervoor te zorgen dat onze website voor de bezoeker beter werkt. Daarnaast gebruiken wij o.a. cookies voor onze webstatistieken.