Voor ’n helder knappend vuurtje
Zat ’n rijke ouwe heer
In de open haard te turen
En te denken aan weleer.
Aan de lang geleden dagen,
Toen hij nog geen duiten had.
Hoe hij voor z’n vrouw en kind’ren
Dikwijls in de zorgen zat.
En terwijl hij daar zoo droomde
En aan heel veel aardigs dacht,
Bracht de meid ’n briefje binnen
Waarop antwoord werd gewacht.
’t Was weer van ’n ouwe kennis
Die z’n leven had vermorst;
En die buiten stond te rillen
Van de kou en van de dorst.
,,Jaag die kerel weg, potdorie,
Krijg ik nu weer dat gezeur.
Ik geef niets, ga dat maar zeggen,
Stuur die schooier van m’n deur.
Ik ben beu van dat gebedel
Van die schunnige meneer.
Hier, dit allerlaatste tientje,
Geef ‘m dat, en nu nooit weer.’
Door z’n opgewonden praten
Kwam z’n vrouw er aan te pas,
Die begon hem te verwijten
Dat hij veel te goedig was.
,,Dacht je dat ze dankbaar waren,
Dat zoo’n vent er brood voor at?
Heeft er jou een wat gegeven
Toen je in d’ ellende zat?’
,,Ben je nu dan nog niet wijzer,
Gaf je dan al niet genoeg?
Kijk daar gaat ie met je tientje
Naar ’n vieze moppekroeg.
Geef dat geld aan je familie
En niet an zoo’n dronken zwijn!’
En de rijke man zei glunder:
,,Laat ‘m maar ’s dronken zijn!’
Maar een oogenblikje later
Kwam er nog ’n tweede brief
Van zijn dronken, ouwe kennis,
Die hem uitschold voor ’n dief.
Dat ie voor z’n vuile tientje
Nog geen schooier wezen wou,
Dat ie naar de hel kon rijen
Met z’n kind’ren en zijn vrouw.
Voor ’n helder knappend vuurtje
Zat ’n rijke ouwe heer
In de open haard te turen
En te denken aan weleer.
En wanneer er briefjes kwamen
Van ’n vrind die armoe had,
Kreeg hij meestal ongenoegen ….
En toch gaf hij altijd wat.
We gebruiken cookies om er zeker van te zijn dat u onze website zo goed mogelijk beleeft. Als u deze website blijft gebruiken gaan we ervan uit dat u dat goed vindt. Meer informatie
Wij gebruiken cookies om ervoor te zorgen dat onze website voor de bezoeker beter werkt. Daarnaast gebruiken wij o.a. cookies voor onze webstatistieken.