
Bladerend in het cahier
met blauwe plastiek kaft
volgen vingers bespiegelingen
en mijmeringen in ‘schoonschrift’.
Een kinderlijk handschrift gelijkmatig
schuin geschreven met een kroontjespen
toont iets van moed en onvermoeide ijver
zoals zij toen was.
De geur van verse inkt
het krassen met het schrijfinstrument
op het grijze lijntjes papier vermengen zich
door een oord van vrije gedachten.
Ik besef het lofdicht van het leven.