
Een windvlaag jaagt de bladeren van de bomen
Hij gaat de straat, gedoken in zijn kraag
En ondervindt het leven als een plaag
Nu herfst grauw spinrag in zijn geest doet komen
Heel zijn bestaan bestaat uit boze dromen
En in zijn brein ontstaat een plan, gestaag
Hij keert zijn tred naar ’t antwoord op de vraag
Hoe hij zijn angst voor immer in kan tomen
De trein komt langzaam langs ’t perron gereden
Wat vonken, ijzig staal en remgepiep
Hij loopt vier stappen, buigt zich en stort diep
de kiezelafgrond in en is verleden
Hij heeft zijn sores aan de rails gegeven
Maar laat een machinist in trauma leven