
Dood,
was ik allang
die dag.
Verteerde jaren
in een koud gezicht
van
geleefd leven.
Dit gezicht
waar eens de
rozen
uit bloeiden.
Dit gezicht
dat eens
vastgehouden werd
door zachte meisjeshanden.
Dit gezicht
van dronken gedichten.
Dit gezicht van
Hooploze gedichten.
Dit gezicht van
vlam en stilte.
Dit gezicht
van de vele
zonnen en manen,
woestijnen en zeeën
die meegestorven zijn.
Dit gezicht van
vroege dood en tomeloos leven.
Dit gezicht van
woorden en boeken.
Dit uitgelezen gezicht
dat eens
van aarde wordt
om
nimmer te sterven.