 
                 
                 
                    
Het is al weer een jaar of wat geleden,
 dat ik – oh, hoe was ik in schuld verloren! –
 terwijl die Farizeeër het kon horen,
 aan U oprecht mijn zonden heb beleden.
 ‘k Ben toen opnieuw geboren
 en nu, verlost van al mijn weeën,
 dank ik U dat ik niet ben
 als die Farizeeër.
              <b
 
                     
                