Met een ingevallen aanschijn
uitgemergeld als een geest,
staat de herder van Termure
op de preekstoel want ’t is feest.
Langzaam rollen zijne blikken
door het kleine heiligdom,
ach, zijn kudde is zo weerspannig
en de herder treurt er om.
Somber klinkt zijn diepe grafstem
over zestig, tachtig jaar,
liggen w’allen ginds bij ’t kruisbeeld
en verlossing wacht ons daar.
‘k Had deez’ nacht mijn dier’bre broeders
ene droom, ‘k deel hem u mee,
want het is de wil Desgene,
die hem zond, o wee, o wee.
‘k Was dus dood en zoals ’t hoorde
‘k was ook zalig, ‘k steeg omhoog,
‘k wandelde op ’n vloer van sterren
door de gouden hemelboog.
‘k Dacht aan u, ‘k deed daar niet veel aan
beter was het als ‘k vergat,
mijn parochie en al wat ik
dierbaars op deez’ aard bezat.
Maar men is zo lang niet Herder
zonder dat men ’t schaapje mint.
‘k dacht allicht dat ik daarboven
menig oude kennis vind.
Eindlijk zie ik daar vlak voor me
d’overschone hemelpoort,
heel eerbiedig klop ik, tik-tik
wie daar? ik, was mijn woord.
Wie is ik?, Termure’s Herder
o Matthijs, kom wel, kom in,
voor me lag ’n boek met namen
Adam stond heel in ’t begin.
Heilige Petrus, zei ik, kunt ge
mij ook zeggen of er veel,
van mijn vroegere onderdanen
erven s’hemels ervendeel.
O zeer gaarne, zei d’apostel
en doorzocht zijn boek met vlijt,
ter Termure zegt ge herder?
ach hier is het, maar wat spijt.
Niemand, zie, de ganse bladzij
is zo wit nog als de sneeuw,
gij zijt d’eerste van dat dorpje
die hier komt in gans ’n eeuw.
Heilige Petrus, kijk nog eenmaal
niemand van Termure hier?
en ik sloeg mijn handen samen
ge begrijpt niet van plezier.
Ach, verzuchtte ik, heilige Petrus
breng mij bij hen, ‘k wil hen troost,
daar gaan brengen waar zij leven
’t was mijn kudde toch, ’t was mijn kroost.
Goed, zei Petrus, ongetwijfeld
toeven zij in ’t vagevuur,
hunne schuld is niet vereffend
en vergiffenis is daar duur.
Trek maar even mijne muilen
in de plaats der uwe aan,
want daaronder zijn de wegen
bijna niet om te begaan.
‘k Ging op pad alwaar de doornen
welig groeiden en ik vond,
ene zil’vren poort met sterren
dicht bezaaid, ik klop terstond.
Tik, tik, wie daar?
‘k stamel zacht:
’t is de herder van Termure
die hier aan deez’ poorte wacht.
Goed, treedt binnen, ‘k trad naar binnen
‘k zag ’n engel, wit gekleed,
schitterend als de morgensterre
met twee vleugels rijk en breed.
Aan zijn gordel hing ’n sleutel
van het schoonste diamant,
d’engel was aan ’t namen schrijven
in een dikke foliant.
Heer Pastoor, wat komt ge hier doen,
in dit oord van straf en pijn?
‘k zou graag weten of er een’gen
van mijn kudde hier soms zijn.
Neen pastoor het spijt mij werkelijk
niet ’n schaapje, zelfs geen lam
uit de kudde van Termure
viel hier in deez’ zuiv’ringsvlam.
Maar waar zijn ze dan toch, zuchtte ik
wel pastoor, in ’t paradijs
daaraan kunt ge toch niet twijf’len
ach, ik keer juist van die reis.
En ik klaagde, kan het wezen
dat ik moederziel alleen,
hoog in ’t paradijs moet leven
zonder schaapjes om mij heen.
Neen, dat kan ik niet geloven
wilt ge ’t weten heer Pastoor?
neem dit pad, klop aan die deur daar
wellicht komt er iemand voor.
‘k Ging op pad met hete kolen
was ’t bestrooid aan alle kant,
‘k droeg goddank sint Pieters muilen
anders had ik mij wis gebrand.
Na ’n lange, lange voetreis
zie ik voor me, ach lieve tijd,
’n zwart geverfde slagpoort
openstaande wagenwijd.
’t Was de poort van d’eeuwige vuurpoel,
niemand die naar namen vroeg,
hoopsgewijze trad men binnen
zoals zondags in de kroeg.
‘k Sprong terug, maar ziet ’n duivel
kwisp’lend met zijn staart verscheen,
waarom staat ge hier te dralen
in de poel, riep hij, hierheen.
‘k ben ’n zalige, zei ik bevend
maar wat doet ge dan bij ’t vuur?
‘k zocht te weten of hier enigen
uit mijn dorp zijn, uit Termuur.
Mooie grap, ge zult niet weten
dat het hele ras hier brandt
en meteen wierp hij een troepje
binnenkomers op een kant.
‘k Zag daar op de bodem liggen
Janus Dorst die zijne vrouw
dagelijks sloeg, nooit was hij nuchter
maar wat had hij nu berouw.
Jacob Rijkaard zag ik wentelen
vlak naast d’oude rijke vrek,
nooit gaf hij ’n cent aan d’armen
en met mij hield hij de gek.
‘k Zag er Vingerlijn de meester,
die met God en godsdienst spot,
nu het vuur voor hem gestookt wordt,
nu gelooft hij wel aan God.
Snijder Hanna lag daar ook al
en waarom, ach iedere dag,
sprak hij kwaad van leek en priester
waar en vals met veel gelach.
‘k Zag er zondagswerkers, donkaards,
maandaghouders bij de vleet,
oude vloekers en ook jonge,
ach, wat hadden zij het heet.
‘k Zag helaas dat alle doden
heengegaan uit mijn Termuur,
tot over d’oren in de vlammen
lagen van het hellevuur.
‘k Stiet ’n gil, ‘k was eensklaps wakker
en ik wreef mij d’ogen uit,
maar mijn oor, gelooft ge broeders
dat het nog van ’t knetteren tuit.
Dier’bre kudde, niet gewanhoopt
’t vuur wordt niet voor u gestookt,
‘k wil u uit die oven redden,
waar het eeuwig, eeuwig rookt.
Morgen, maandag, wil ik biechten,
grijsaards, sukkelaars, oude vrouw,
al wat springt op stok en krukken,
zorg vooral voor ’n goed berouw.
’t Volk te klein voor tafellaken
en te groot voor ’n servet,
ongetrouwden, u bedoel ik,
heb ik dinsdag maar gezet.
Woensdag komt dan heel de schooljeugd,
’t manvolk wacht ik donderdag.
vrijdag komt dan ’t vrouwvolk,
ook dat, wat van haar man niet biechten mag.
Molenaar, gij komt het laatste,
een dag heb ik aan u genoeg.
wat er dan nog niet gebiecht is,
kome zondag s’morgens vroeg.
Hoeveel tijd het mij ook koste
hagelwit zij onze was,
haast u, haast u, redt uw zielen,
d’eeuwigheid toch nadert ras.
Diep ontroerd was heel de kudde
van die onvergetelijke stond,
en Termure ging ter kerke,
van heindever, tien uur in ’t rond.
En de herder die zo somber
droomde van het hellevuur,
had opnieuw na enige dagen
ene droom in ’t nachtelijk uur.
’t Scheen hem dat een stroom van zaligen
door hun herder voorgeleidt,
opwaarts stegen uit Termure
naar het Rijk der Heerlijkheid.
We gebruiken cookies om er zeker van te zijn dat u onze website zo goed mogelijk beleeft. Als u deze website blijft gebruiken gaan we ervan uit dat u dat goed vindt. Meer informatie
Wij gebruiken cookies om ervoor te zorgen dat onze website voor de bezoeker beter werkt. Daarnaast gebruiken wij o.a. cookies voor onze webstatistieken.