Zie door ’t open winkeldeurtje
de bejaarde timmerman,
Boezeroen en stofjes an,
Neerstig over ’t werk gebogen,
Pinkend met zijn oude ogen
Naar de glad geschaafde plank
Op de zware timmerbank.
Ach, wat kan ik jou benijden,
Manneke vol stille vlijt,
Ouderwetse deugd’lijkheid.
‘k Zie je passen, ‘k zie je meten,
Onverstoord en tijdvergeten,
Als je van het ruwe hout
Weldoordachte dingen bouwt.
‘k Ruik, als straks je zit te schaften
Koffiegeur en roggebrood;
’t Stukkenzakje op de schoot
Zit je knusjes tegen ’t muurtje
En geniet je halve uurtje
Als de zon op ’t raampje staat
En de stofkens dansen laat.
Wat al beitels, boren, schaven,
Jarenlang gebruikt bij ’t vak
Zie ik je in timmerbak.
‘k Voel de lust ze aan te raken,
Die zo wel bekende zaken
Gepolijst met noeste vlijt,
Kleine stukjes innigheid.
Timmerman toe wil mij leren
Al de rust van jouw gedoe
‘k Ben het jachtend leven moe,
Laat mij in je winkel blijven,
Urenlang de tijd verdrijven,
‘k Ben je, o, zo dankbaar dan,
Lieve, oude timmerman! ….
We gebruiken cookies om er zeker van te zijn dat u onze website zo goed mogelijk beleeft. Als u deze website blijft gebruiken gaan we ervan uit dat u dat goed vindt. Meer informatie
Wij gebruiken cookies om ervoor te zorgen dat onze website voor de bezoeker beter werkt. Daarnaast gebruiken wij o.a. cookies voor onze webstatistieken.