Onz’kerels hebben ’t zaad gezaaid
In Vlaamse grond
Maar voor dat d’oogst zal afgemaaid
Zo goudig blond
Behoeft een zorge zacht en sterk
Van vrouwenhand
Die doet het edele wiederswerk
Op ’t Vlaamse land
Weet dat uw veld niet bloeiend wordt
Wanneer ge tegen ’t werken mort
Een schone ziel, een grove schort
Die wiedsters zijn er veel te kort
In Vlaanderen
Wordt wakker, wordt wakker
Voor Vlaanderens grote akker
Vergeet toch niet wat uw naam bediedt
O wiedsterkens, o wiedsterkens
Als ge wiedsterkens heet
Is ’t uw plicht dat ge wiedt
O wiedsterkens, o wiedsterkens
Van het Vlaamse veld
In ’t stil gedoe van iedere dag
Wat niemand telt
Zelfs in uw leed en in uw lach
Daar vind ge een veld
Daar kunt ge wieden ’t vreemde kruid
In spraak en lied
Maar rukt het met den wortel uit
Of ’t kruid verschiet
En in uw vrouwelijk gemoed
Zal komen lijk een zegening zoet
Het weten schoon, het weten zoet
Dat gij voor Vlaanderen ook iets doet
Voor Vlaanderen
We gebruiken cookies om er zeker van te zijn dat u onze website zo goed mogelijk beleeft. Als u deze website blijft gebruiken gaan we ervan uit dat u dat goed vindt. Meer informatie
Wij gebruiken cookies om ervoor te zorgen dat onze website voor de bezoeker beter werkt. Daarnaast gebruiken wij o.a. cookies voor onze webstatistieken.