Lijd getroost; want ik zal klaren,
Eer uw tranen zijn vervuld,
Tot den lach die al uw jaren
In zijn éenen luister hult.
Laat door venstren van uw oogen
Open steeds in lach of leed,
Tot mij binnen dit bewogen
Licht van God, dat leven heet:
Als de zon den morgenregen
In den middag achterhaalt,
Tot de wereld allerwegen
Van hun éenen luister straalt,
Zal het masker uwer trekken,
Vóor het in den dood verstijft,
Nog mijn eigen glorie dekken,
Die u tot den einde blijft.
Na den klaren avondluister
Van uw oogen en uw mond
Wachten door hetzelfde duister
Wij denzelfden morgenstond.
We gebruiken cookies om er zeker van te zijn dat u onze website zo goed mogelijk beleeft. Als u deze website blijft gebruiken gaan we ervan uit dat u dat goed vindt. Meer informatie
Wij gebruiken cookies om ervoor te zorgen dat onze website voor de bezoeker beter werkt. Daarnaast gebruiken wij o.a. cookies voor onze webstatistieken.