Wat zong het vrolijk vogelkijn
dat in de boomgaard zat?
Hoe heerlijk blinkt de zonneschijn
van rijkdom en van schat.
Hoe ruist de koelte in ’t eikenhout
en vers gesproten lof,
Hoe straal de boterbloem als goud,
Wat heeft de wildzang stof!
Wij, vogels, vliegen warm gedost
gerust van tak op tak,
De hemel schaft ons drank en kost,
de hemel is ons dak.
Wij zaaien niet, wij maaien niet,
maar teren op de boer,
Als ’t koren in zijn aren schiet,
bestelt al ’t land ons voer!
We gebruiken cookies om er zeker van te zijn dat u onze website zo goed mogelijk beleeft. Als u deze website blijft gebruiken gaan we ervan uit dat u dat goed vindt. Meer informatie
Wij gebruiken cookies om ervoor te zorgen dat onze website voor de bezoeker beter werkt. Daarnaast gebruiken wij o.a. cookies voor onze webstatistieken.