Home / Verhalen / Blaadjes uit een levensboek – 27 Weer thuis

Blaadjes uit een levensboek – 27 Weer thuis

Met dank aan Kees van Baardewijk voor het insturen van de tekst

Na drie logeerpartijen was de vakantiekoek op. Reizen werd te gevaarlijk: herhaaldelijk werden treinen beschoten. Dat gebeurde ook toen mijn vader mij de laatste keer ophaalde. De vliegtuigen kwamen laag over en we vluchtten zo snel we konden het bos in. Heel eng, ik hield nog lang trillende benen.

Mariakaakjes

Thuis miste ik wel de vrijheid en de ruimte en het lekkere eten en vooral ook die fijne mensen. Maar nergens beter dan thuis, bij je eigen pa en ma. Wel bleef het onrustig, ook in Rotterdam. Regelmatig gingen ’s nachts vliegtuigen over. En wie weet of en wat er ging gebeuren. We werden dan uit bed gehaald en zaten in de kamer bij elkaar, elk met zijn eigen vluchtkoffertje. Daar zaten we dan, wit van de slaap en de spanning. Mijn moeder trakteerde dan steevast op mariakaakjes. Ook om ons een beetje af te leiden.

De hele stad bood een akelige aanblik. Onttakeld. Bekende straten en pleinen en zo waren helemaal verdwenen. En heel raar, op nog al wat plaatsen groeide rogge.

Het was thuis niet meer zo’n vrolijke boel als vroeger. Je voelde je bedreigd en angstig. Hoewel, voor jou als kind viel het wel mee. Als kind leef je in je eigen wereldje en die was boeiend en interessant genoeg.

koek

Nsb-ers

Ik speelde veel op straat. Mijn vader was stukadoor en begon vroeg en dus aten we ‘s avonds al om een uur of vijf. Tijd zat om voor bedtijd nog buiten te spelen. Om de hoek woonde een nsb-er, Verhoef. Ik schreeuwde dan met de grote jongens mee: “Verhoef, Hitler is een boef.”

Bij ons aan de overkant woonde ook een nsb-er. Mijn vader zei: “Die doet geen hond kwaad, ’t is maar een broodnsb-er.” Maar er waren ook andere. Een keer, ik was toen al wat ouder, was er een samenkomst in het Vroesenpark. Daar sprak de nsb-burgemeester. Dat was heel bedreigend.

Kazerne

Maar er gebeurden ook leuke dingen. Bij ons om de hoek was een fabriekshal veranderd in een kazerne. Bij andere bewoners was de stroom afgesloten, maar in onze straat en om de hoek was stroom.
“Lichten aus”, riep er een van het herenvolk, als-ie een glimpje licht zag ’s avonds.

’s Avonds laat kwamen Duitsers, stomdronken door onze straat. Op weg naar de kazerne. Die hadden in de stad wel plaatsen, denk ik, waar ze zich vol konden laten lopen. Een keer zakten er een paar neer op ons stoepje. Lallend en schreeuwend. Mijn pa pakte een blik, van een stoffer en blik, liet hem met water vol stromen en goot de inhoud onder de kier van de deur door. Die moffen kregen een kletsnat achterwerk en begrepen er met hun zatte hoofden niets meer van. Mijn vader lachte zich dubbel maar mijn moeder vond het drie keer niks.



Dit is deel 27 uit de reeks verhalen van dhr. Kees van Baardewijk genaamd: Blaadjes uit een levensboek.

We gebruiken cookies om er zeker van te zijn dat u onze website zo goed mogelijk beleeft. Als u deze website blijft gebruiken gaan we ervan uit dat u dat goed vindt. Meer informatie

Wij gebruiken cookies om ervoor te zorgen dat onze website voor de bezoeker beter werkt. Daarnaast gebruiken wij o.a. cookies voor onze webstatistieken.

Sluiten