
Dichter(es): | onbekend |
Dit gedicht komt uit mijn familie die in Friesland woont en is behoorlijk oud. Mijn nicht van 87 kent het nog maar volgens haar ontbreekt er wel iets aan. Het gaat zo:
De edele ridder van Salamanderstein
zat op het slot van Hamerstein
te loeren naar het mijn en dijn.
Zijn trouwe schildknaap Augustijn
bracht hem een tintelend glas wijn.
Ja juist, zo moet het zijn:
een tintelend glas wijn!
Maar dan opent eensklaps het gordijn
en vliegt een volbloed everzwijn
op het kloppend hart van Salamanderstein.
Hij scheurde hem toen kort en klein
en smeet hem onder helse pijn
te midden van de diepe Rijn.
Daar zal hij wel verzopen zijn!