Monika van Paemel (4 mei 1945) is een Vlaamse schrijfster van autobiografisch getinte romans. Ze groeide op bij pleegouders en zat op kostschool in Turnhout. Haar geboortestreek is op vaak aanwezig in haar werk. En hoewel ze de oorlog niet meemaakte, is haar oeuvre doorspekt met beelden uit de oorlog.
Van Paemel debuteerde in 1969 in het Nieuw Vlaams Tijdschrift met twee gedichten en in 1971 verscheen haar eerste roman, getiteld Amazone met het blauwe voorhoofd. Dit boek werd bekroond met de Debuutprijs. Romans van Van Paemel uit de jaren tachtig zijn: 1985 De vermaledijde vaders en in 1988 De eerste steen. Ze schreef ook essays en non-fictie als Het kind met de alwetende ogen: over kinderen in oorlogsgebieden en kindsoldaten (2002), een pleidooi voor redelijkheid en begrip (Te zot of te bot, 2006) en noteerde haar levenslessen in Het wedervaren (1993). Van Paemel werd ook nog bekroond met de Prijs voor Letterkunde van de Vlaamse Provincies (1985) en de Belgische Staatsprijs voor verhalend proza (1987).