De jaren 60 en 70



 

20. Kunst

Geschreven door Ilse Steel

(klik op de plaatjes om ze te vergroten)

Platenhoezen worden kunstwerken

In het begin van de jaren zestig waren de platenhoezen simpel en braaf, dus saai. Een foto van de desbetreffende artiest(e) erop en dat was het, niemand klaagde. In 1967 ontwierp Peter Blake de hoes voor de LP, “Sgt. Peppers Lonely Hearts Club Band” van The Beatles. Dit betekende een doorbraak in de fotografie.

Bij de LP, “Magical Mystery Tour”, van The Beatles (1967) werd een 24 pagina’s tellend fotoboek in kleur (fotografie, John Kelly) en met tekeningen van Bob Gibson bijgeleverd. Hier waren de fans erg blij mee (dit is nog zacht uitgedrukt) en het zou een trend worden, vele bands volgden dit voorbeeld. We waren al blij als de songteksten erbij zaten (wat niet altijd het geval was en waar menigeen van baalde) maar nu werden we verwend met foto’s, tekeningen en informatie over de artiesten en dat allemaal in een platenhoes (soms zelfs een uitklapbare), voor de echte liefhebber van onschatbare waarde.

De Rolling Stones stonden erom bekend dat ze graag choqueerde en de groep vond altijd de juiste manier en de juiste   mensen om dit voor elkaar te krijgen. Ook de timing was perfect, het bracht weer leven in de brouwerij en de discussies over wat wel en wat niet kon barstte in alle hevigheid los. In 1968 brengen de Stones het album  “Beggars Banquet” uit. Op de hoes is een muur te zien van een openbaar toilet, vol gekrast met graffiti. Platenmaatschappij Decca maakte bezwaren tegen deze hoes en uiteindelijk verscheen het album in december en was de hoes veranderd in een maagdelijk wit vlak! (typerend voor de Stones).

Andy Warhol ontwierp in 1971 de hoes voor het album “Sticky Fingers” van de Stones met de beruchte ritssluiting. Deze hoes werd in Spanje, om fatsoensredenen, als onacceptabel beschouwd en door een hoes vervangen met daarop een afgesneden hand die uit een blik stroop naar buiten kruipt!

“Back and Blue” uit 1976 is weer een ander verhaal. De reclameaffiche voor dit album toonde een schaars geklede, vastgebonden en vol blauwe plekken zittende jonge vrouw. De hartstocht van de vurige feministes aan beide zijde van de oceaan laaide weer eens hoog op. Mick Jagger bleef er nuchter onder en merkte op: ‘We hebben behoorlijk wat problemen gehad met die poster. Een hoop verstandige meiden nemen het met een korreltje zout. Maar er zijn nogal wat kortzichtige vrouwen en als je de pech hebt met een van hen een relatie te hebben, enfin, dat is iets persoonlijks.’

De hoes van “Beast of Burden”, uitgekomen in Amerika in 1978, was controversieel (waarover men van mening kan verschillen) aangezien de hoes een leeuw toonde die op een liggende dame zat. Het beeld werd foutief geïnterpreteerd als een vorm van bestialiteit en de hoes (nu zeer zeldzaam) werd teruggetrokken.

Op de hoes van “Some Girls” (1978) hadden de Stones weer een ander aardigheidje weten te vinden. Een kleurrijke hoes met daarop verschillende beroemde vrouwengezichten in collagestijl (o.a. Marilyn Monroe, Raquel Welch, Lucille Ball, Brigitte Bardot, Jayne Mansfield en Farrah Fawcett). Rachel Welch was bepaald niet blij dat ze een plaatsje had gekregen op de maffe hoes en dreigde met juridische stappen tegen zowel Atlanctic Records als de Stones. Om de zaak te sussen werd besloten dat de beledigende foto’s in de VS zwart gemaakt zouden worden en dat er in Engeland een geheel nieuwe hoes uit zou komen. De oorspronkelijke hoes werd al snel een collectors item dat toen en zelfs nu nog grote sommen geld opbracht.

In 1983 weer problemen voor de Stones. Op de hoes van “Undercover of the Night” stond een dame afgebeeld (uiteraard weer schaars gekleed) met afneembare stickers (het ging hier om een beperkte oplage), desondanks wilde iedere Stones-fan deze hoes hebben. Zo vonden de Rolling Stones door de jaren heen altijd wel wat om de burger op het verkeerde been te zetten of te choqueren. Het jonge kooppubliek vond het prachtig en begreep niets van de commotie er omheen, voor hen was niets te gek. 

In de tijd van de Flower-Power doken platenhoezen op met psychedelische voorstellingen, een vleugje oosterse mystiek, veel bloemen en veel kleuren. Sommige van deze hoezen zouden ingelijst niet te onderscheiden zijn van een schilderij,  ware kunstwerken.

Voor het album, “Tea for the Tillerman” uit 1972, zorgde de troubadour en mysticus Cat Stevens zelf voor de mooie en sprookjesachtige illustratie op de voorzijde van de hoes.

Roger Dean ontwierp en tekende de hoes van het album,  “Demons en Wizzards” van Uriah Heep uit 1972. Sprookjesachtig maar ook spookachtig, geheimzinnig en mythisch, het verborgene blijft verborgen.  

Vooral in de jaren zeventig werden de platenhoezen steeds mooier, de creativiteit kende geen grenzen en zo leverde men prachtige kunstwerken af die bij de jeugd zeer in de smaak vielen. Diegene die singeltjes en LP’s met deze kunstige hoezen uit de jaren zestig en zeventig in hun bezit hebben kunnen hun geluk niet op, daar er tegenwoordig  alleen al voor de hoezen grof geld neergeteld wordt. Op platenbeurzen is er een ware run ontstaan op deze hoezen, maar zowel  de hoezen als de singeltjes en LP’s uit de jaren zestig en zeventig worden steeds schaarser, dus de prijzen stijgen tot ongekende hoogte. De gelukkige bezitter lacht in zijn vuistje, zijn of haar collectie zal men nooit op een platenbeurs tegenkomen, het vertegenwoordigd een waarde waar geld niet aan kan tippen!

Nieuwe stromingen in de kunst

Zoals op vele andere gebieden grote veranderingen optraden in de jaren zestig en zeventig zo ontstonden in de kunst vele nieuwe stromingen. Het begon al in 1910 toen Kadinsky (1866-1944) zijn eerste abstracte aquarel vervaardigde (hij wordt beschouwd als de grondlegger van de abstracte kunst). Abstracte kunst:de kunst waarbij de voorstelling is losgemaakt van de concrete, zichtbare werkelijkheid (abstract wil zeggen: afzonderlijk, los van zijn samenhang beschouwd).

Ook in de beeldende kunst dook het abstract expressionisme op (term van Robert Coates uit 1949), ontstaan tegen het einde van de jaren veertig en gedurende twintig jaar een der belangrijkste stijlbewegingen in de Amerikaanse schilderkunst. Belangrijke vertegenwoordigers van het abstract expressionisme zijn: de Amerikanen Pollock, de Kooning, Motherwell, Kline en de Duitser Hans Hofmann die grote invloed had op de Amerikaanse kunst.

Het abstract expressionisme waarbij de actie waardoor het kunstwerk tot stand komt bepalend is voor het resultaat vond in Jackson Pollock (1912-1956), een van zijn bekendste exponenten (vooraanstaand vertegenwoordiger), Shooting Star. (1947) Met zijn ‘drip paintings’, waarbij de verf direct uit het blik op een vlakliggend doek werd overgebracht, ontwikkelde hij een eigen techniek.

Willem de Kooning. (1904-1997). Deze Nederlandse schilder vestigde zich in 1925 in de Verenigde Staten waar hij toneeldecors en wandschilderingen maakte. Na 1940 ontwikkelde hij zich tot een van de belangrijkste vertegenwoordigers van het abstract expressionisme. 

Centrale thema’s in zijn werk zijn: motieven uit het landschap en geabstraheerde vrouwenfiguren. Daarnaast maakte hij expressionistische bronzen beelden. In 1968 werd een overzichtstentoonstelling van zijn werk gehouden.      

Cobra

Deze kunstenaarsbeweging (1948-1951) werd opgericht te Parijs door de Deense schilder Asger Jorn, de Belgische schrijver/kunstschilder Christian Dotremont en de Nederlandse schilder Constant.

De naam is samengesteld uit de beginletters van Kopenhagen, Brussel en Amsterdam, de hoofdsteden van de landen waaruit de initiatiefnemers afkomstig waren. Leden waren o.a.: Pierre Alechinsky, Karel Appel, Corneille, Eugene Brandts, Carl-Henning Pedersen, Theo Wolvencamp en Anton Rooskens.

Uitgangspunten van hun werkwijze waren spontaniteit en experiment. Zij lieten zich inspireren door de kindertekening, primitieve kunst en oude of nog bestaande vormen van volkskunst. In Nederland was dit het begin van een geheel nieuwe schilderkunst. Ze organiseerden tentoonstellingen, o.a. in het Stedelijk Museum te Amsterdam (1949), waaraan ook experimentele schrijvers en dichters deelnamen zoals: Lucebert, Schierbeek, Kouwenaar en Elburg.

Cobra heeft bijgedragen tot vernieuwing van de kunst. De dichters kregen later de naam ‘Experimentelen’ of ‘Vijftigers’. Vooral het werk van Karel Appel en Asger Jorn was bepalend voor de ontwikkeling van het abstract expressionisme in Europa. 

Enkele leden nader belicht

Asger Jorn (eig. Asger Oluf Jorgensen (1914-1973). Deens beeldend kunstenaar en schrijver, schreef o.a. “Pour la forme” en “Ebauche d’une methodologie des arts” (1958). Een kunstenaar wiens grote verbeeldingskracht zich uitte in groteske, expressionistische vormen en felle kleuren.

Constant Nieuwenhuis (1920-2005). Nederlands schilder en beeldhouwer, werkte in Parijs en Londen. Hij ontwierp in 1956 ‘New Babylon’, een artistieke totaalvisie op wonen, werken, recreëren en zich verplaatsen in een stad. Zijn ideeën zijn van invloed geweest op de Provobeweging. Constant schreef het boek “Opstand van de homo ludens” (1969). Sinds eind jaren zeventig schildert hij weer en oriënteert zicht daarbij op oude meesters als Rubens of Titiaan.

Corneille (eig. Corneille Guillaume van Beverloo, 1922-2010). Schilder en graficus, werkte van 1957 tot 1964 abstract, later weer figuratief. Hij ontwikkelde een lyrisch-poëtische stijl, minder agressief dan de anderen experimentele schilders, terwijl invloeden van zijn reizen (Noord-Afrika, Zuid-en Midden Amerika en de Verenigde Staten) merkbaar zijn in zijn werk.

Daarnaast ontwerpt hij ook dessins voor gebruiksvoorwerpen en kleding. Voor boekuitgaven heeft Corneille samengewerkt met dichters, o.a. met Hugo Claus in “Paal en perk” (1955). Ook maakte hij illustraties voor “Een dichter in New York” van Frederico Garcia Lorca (1959). Hij verbleef enige tijd op Cuba en vond er genoeg inspiratie voor weer een hele serie schilderijen. Dit Cubaanse werk van Corneille werd gepresenteerd in het Cobra Museum in Amstelveen (april 2000).

Karel Appel (1921-2006) dankt zijn grote nationale bekendheid aan zijn latere, abstract-expressionistische werk. Al tegen het einde van de Tweede Wereldoorlog treft men in zijn schilderijen de krachtige kleuren aan die voor zijn hele werk kenmerkend zal blijven.

Omstreeks 1945 vond er een ommekeer in zijn werkwijze plaats, waarbij invloeden van Picasso en Matisse van grote betekenis waren. Sinds die tijd stortte Appel zich in het experiment.

Garden

Zijn gevoel voor humor kwam vooral tot uitdrukking in groteske assemblages die hij uit zeer verschillende materialen samenstelde. In de jaren dat hij lid was van de Cobra-groep was de kindertekening zijn voornaamste bron van inspiratie.

In 1950 vestigde Appel zich in Parijs en verandert zijn schilderswijze weer, het wordt bewogener en de motieven verliezen hun dominerende rol (vaag herkent men nog dieren en mensen). Steeds overheersender wordt het gebruik van heel veel kleuren waarmee hij tenslotte zeer grote doeken mee overdekt. “Ik rotzooi maar wat aan” is een opzienbarende uitspraak van hem in 1955.

In de film die Jan Vrijman in 1961 van hem maakt drukt hij zich krachtiger uit, “Ik schilder als een barbaar van deze barbaarse tijd”. In de zomer van 1961 begon hij beeldhouwwerken te maken uit grote boomwortels, die hij met felle kleuren beschilderde. Appel kreeg vele monumentale opdrachten. In 1949 maakte hij een wandschildering voor de kantine van het Amsterdamse stadhuis, die hij “Vragende kinderen” noemde,. Dit werk verwekte zoveel opschudding dat het tien jaar lang bedekt bleef. Sinds 1967 vervaardigt hij uit beschilderd hout, polyester en aluminium fantasiewezens van kolossale afmetingen die doen denken aan zijn werk uit de Cobra-periode. Aan het eind van de jaren zeventig keert hij weer terug naar de schilderkunst. Hij werkte afwisselend in Frankrijk, Monaco en de Verenigde Staten. Appel ontwierp ook decors voor theater en opera. Zijn werk waarmee hij speciaal in Nederland grote invloed heeft uitgeoefend  en dat vaak tot hevige protesten leidde, werd aangekocht door belangrijke musea over de gehele wereld, in het bijzonder in de Verenigde Staten. 

Nouveaux Realistes

Franse nieuwe realisten, naam van een in 1960 te Parijs gestichte groep kunstenaars die als gemeenschappelijk element in hun werk hadden, het zich bewust afzetten tegen het individualistische, abstracte expressionisme, ze hielden zich bezig met alledaagse producten.

Arman Spoerri (1928-2005). Zwitsers kunstenaar van Roemeense afkomst, kreeg internationale bekendheid door zijn geanecdoteerde (grappige uitbeelding) topografie van het toeval, opgeplakte maaltijdresten op tafels.

Op-art en Pop-art.

Op-Art

De term Op-art is afkomstig van het Amerikaanse Optical Art, waarvan het een afkorting is. Deze stroming in de hedendaagse kunst beoogt een maximaal effect te bewerkstelligen van het object of elementen daarvan, op het oog, door beweging of werking van de gepresenteerde elementen (kleuren, volume en vooral lijnen) te suggereren. Een typerend voorbeeld van op art is, “Cataract 111” van Bridget Riley uit 1967.

Triond 1973

Victor Vasarely, (1908-1997) Frans schilder, plastisch kunstenaar en theoreticus van Hongaarse afkomst geldt als een der belangrijkste representanten van de op-art stroming in de abstracte kunst.

Hij deed vele onderzoekingen op het gebied van de beweging door optische effecten. Maakt twee- en driedimensionale werken. In zijn eerste schilderijen en collages werkt hij met zwart/wit elementen (vaak met golfbeweging) of met systematisch gerangschikte kleurvakjes. Bekend werk van Vasarely, ‘Canopus’ uit 1959.

François Morellet (geb.1926). Frans beeldend kunstenaar, bekend van op art, lichtkunst en kinetische (bewegende) kunst. In de jaren zestig maakte hij bolvormige sculpturen, gevormd uit rasters van aluminiumstangen. Opgehangen kunnen zij ronddraaien, zodat er veranderingen optreden in perspectief en lichtval.   

Bridget Riley (geb.1931). Brits schilderes en vertegenwoordigster van de op art. Haar schilderijen roepen de illusie van beweging of van niet aanwezige vormen en kleuren op. In het begin door middel van stippen, zigzag of golvende lijnen in zwart wit. Later hield zij zich vooral bezig met de optische werking van kleur. 

Riley

 Pop-art

Deze stroming in de moderne kunst ontstond begin jaren vijftig in Engeland en kwam onafhankelijk daarvan enkele jaren later ook op in Amerika.

De popkunstenaars vonden hun inspiratie in verschillende facetten van de moderne consumptiemaatschappij zoals: alledaagse producten van warenhuizen en supermarkten (hamburgers, voedsel in blik, huishoudelijke apparaten, auto’s, advertenties, strips en de glamour van beroemde sterren als Marilyn Monroe). De kunstenaars gaven deze voorwerpen op een onpersoonlijke manier weer zonder blijk te geven van enige emotionele binding tussen henzelf en het onderwerp.

In de schilderkunst maakte men gebruik van druktechnieken (o.a. zeefdruk) of men schilderde met felgekleurde plastic, metaal of emaille-verven om zo elk persoonlijk element te vermijden. Vooral de Amerikaanse Pop-art (met New York als artistiek centrum) was agressiever en overweldigender dan de Pop art in Engeland (o.a. door het gebruik van close-ups en de enorme afmetingen van de kunstwerken) heeft grote bekendheid gekregen.

De Pop-art kunstenaars werden niet gedreven tot de lust om te choqueren, maar door het verlangen om commerciële beelden (zoals reclame-uitingen) te exploiteren. Pop-art was verleidelijk, humoristisch en gericht op een jong publiek. Daarnaast was het populair en redelijk gemakkelijk te maken. Ook speelden de kunstenaars met het principe van de eindeloze herhaling. 

Enkele bekende vertegenwoordigers in Engeland: Richard Hamilton, Allan Jones en David Hockney. In Amerika: Robert Rauschenberg, Jasper Johns, Roy Lichtenstein, Claes Oldenburg en Andy Warhol.

My Marilyn

Richard Hamilton (geb.1922). Brits beeldend kunstenaar en een belangrijk vertegenwoordiger van de Pop-art. In de jaren vijftig had hij de leiding over belangrijke tentoonstellingen in Londen bv. ‘This is tomorrow’, 1956.

Hamilton onderzocht in zijn werk, wat voor invloed op ons denken en onze ideeën, de lawine van beeldmateriaal had, die ons door toedoen van de snelle ontwikkeling van foto en reproductietechniek overspoelde. Naast de collagetechniek paste hij ook fotografie, gouache, tekentechnieken en zeefdruk toe. Na 1963 werden (pers) foto’s  steeds vaker uitgangspunt voor zijn werk.

Peter Blake (geb.1932). Brits schilder en tekenaar, vertegenwoordiger van de Pop-art. Studeerde tot 1956 aan het Royal College of Art.  Blake was een voorstander van een vorm van kunst die voor iedereen begrijpelijk en actueel was. In 1963 schilderde hij Bo Didley, een van zijn werken uit de sfeer van de Rock and Roll. In 1967 ontwierp hij de platenhoes van Sgt. Peppers Loneley Harts Club Band, een album van The Beatles. Zijn werkwijze is nadrukkelijk figuratief, hij baseert zich in zijn schilderijen op combinaties van foto’s, ansichtkaarten en speelgoed.

Allan Jones (geb.1937). Vertegenwoordiger van de Pop-art. Kenmerkend voor zijn werk zijn de harde kleuren en gladde schilderswijze. Een belangrijk thema in zijn werk is de erotiek. Zijn werk is ook beïnvloed door Jasper Johns en Ronald B. Kitaj, twee Amerikaanse kunstenaars.

Pearlblossom

Highway

David Hockney. (geb.1937) Brits schilder, etser en tekenaar, zijn werk is verwant aan de pop-art. Hij geeft op humoristische wijze werkelijke situaties weer door gebruik te maken van beeld-clichés uit de reclame en fotografie.

Hij is bekend om zijn schilderingen van het Californische buitenleven, waarin de homo-erotische spanningen tussen de figuren een belangrijke rol spelen. 

Environment

Dit is een vorm van ruimtelijke beeldende kunst waarbij de toeschouwer wordt gestimuleerd tot actieve deelname aan het artistiek proces. Het kan plaatsvinden in de open lucht of binnen een besloten ruimte, met gebruik van uiteenlopende materialen. De elementen licht, beweging en geluid spelen hierbij een belangrijke rol. Vooral in de jaren zestig en zeventig werd deze vorm van kunst veel toegepast.

Marc Boyle (geb.1943) is hier een goed voorbeeld van, hij maakte lichtprojecties bij popmuziek en environments waarin licht een rol speelt. Hij is vooral bekend geworden door het project (met Joan Hills) ‘Journey to the Surface of the Earth’ (1968) waarbij willekeurige plaatsen op aarde in glasvezel gefixeerd worden en daarmee met documentatie exposeerbaar worden. 

Roy  Lichtenstein (1923-1997). Amerikaans beeldend kunstenaar (wat hij pas op latere leeftijd werd) en met Andy Warhol een van de belangrijkste vertegenwoordigers van de Pop-art.

Als rijkeluiszoontje heeft hij nooit over geld in te hoeven zitten (zijn vader was makelaar), maar ook zijn razendsnel stijgende populariteit als kunstenaar maakte hem in korte tijd schatrijk en wereldberoemd. Vrolijk en satirisch, maar ook koel en onpersoonlijk, zo zou je zijn werk kunnen omschrijven. Lichtenstein was stijlvast, zijn werk was al van verre te herkennen. Lichtenstein gebruikte uiteenlopende materialen als: glas, messing, marmer en spiegelglas. De zo typerende puntjes van striptekeningen kopieerde hij door een metalen scherm over het doek te leggen er met verf over heen te rollen en met een tandenborstel in te wrijven. Daarnaast maakte hij ook schilderijen van spiegels, interieurs, verfstreken en herschiep hij werken van o.a.: Cezanne. Monet, Picasso en Mondriaan. Hij kopieerde alles wat los en vast zat (in zijn nadagen kopieerde hij ook zijn eigen werk).

Later maakte hij ook reusachtige sculpturen. Zijn uitvergrotingen van strips (opgeblazen tot reusachtige schilderijen), afbeeldingen uit de telefoongids of figuurtjes van kauwgumpapier waren een welkome afwisseling op het loodzware abstract expressionisme van de jaren vijftig. Daar de tijd rijp was voor zijn werk kon de vermaarde galerie van Leo Castelli in New York al in 1962 alle werken van Lichtenstein verkopen nog voor de expositie haar deuren had geopend.

Critici liepen in de vroege jaren zestig niet bepaald met hem weg maar in korte tijd werd hij de lieveling van de verzamelaars ( vooral de verzamelaars aan de oostkust van Amerika wilden ongelooflijke hoge prijzen betalen voor zijn werk). Zijn zeer persoonlijke stijl bezorgde hem later de waardering van de critici. In  1997 bracht een van zijn bekendste werken, ‘Bracht!’ 3,6 miljoen euro op. Bij de mensen van de filmindustrie was en is Lichtenstein nog steeds in trek.

Andy Warhol (Warhola, 1928 1987), Amerikaans kunstenaar die grote faam verwierf met zijn zeefdrukseries van Coca Cola, Marilyn Monroe en blikjes Campbell soep. Hij schreef kunstgeschiedenis door van opeengestapelde Brillo-dozen totemachtige sculpturen te maken. Maar Andy was ook een begenadigd tekenaar (dit feit is altijd een onderbelicht facet van zijn kunstenaarschap geweest). Deze liefde deelde hij met zijn moeder Julia Warhola, een arme immigrante uit de Karpaten. Terwijl zij paaseieren beschilderde of koddige katers en engelen op papier zette maakte Andy op veertienjarige leeftijd zijn eerste zelfportret: onzeker, haast knullig van lijn maar met veel gevoel voor detail.

Warhol

Hij was dol op tekenen en maakte vele duizenden tekeningen. Mede daardoor wordt hij wel de productiefste kunstenaar van de 20ste eeuw genoemd. Iedereen kent hem als de extravagante popkunstenaar.

Red boot

Op 21jarige leeftijd, na zijn opleiding aan het Carnegie Institute of Technology, vertrok Andy naar New York waar hij in korte tijd naam maakte als reclametekenaar en illustrator.

Zijn eerste opdracht, voor het blad ‘Glamour’ was het tekenen van damesschoenen. Warhol was gek op schoenen en tekende enkele gedragen en verkreukelde schoenen met een licht erotische uitstraling. Banale alledaagse voorwerpen zouden zijn handelsmerk worden zowel op papier als op linnen.

‘Goed zijn in zaken is het meest fascinerende kunstgenre’ schreef hij in 1977 in “The Philosofphy of Andy Warhol (from  A to B and back again)”. Gedurende het hippietijdperk hebben mensen het idee geld verdienen overboord gegooid. Ze zeiden: “geld verdienen is slecht en werken is slecht, maar geld verdienen is kunst en werken is kunst en goede business is de beste van alle kunsten.”

Zijn grootste droom was dan ook om een geslaagd kunstenaar-zakenman te worden en dus creëerde hij voor zichzelf een unieke baan als directeur van een kunstfabriek, ‘The Factory’, die hij in 1963 oprichtte. The Factory groeide in korte tijd uit tot ’the place to be’ voor de New Yorkse Underground scene. Dichters, travestieten, drugsverslaafden, fotografen en musici bevolkten al snel dag en nacht het met zilververf en aluminium beklede complex. Aan de lopende band werden er schilderijen, zeefdrukken, boeken, grammofoonplaten en films geproduceerd, (underground) films, waarin het principe van de herhaling een belangrijk element vormt: en o.a. de legendarische band The Velvet Underground zag er het levenslicht.

Banana

Voor de eerste plaat van deze band ontwierp Andy de hoes met een banaan erop waarvan je de schil kon aftrekken. Lou Reed en John Cale maakten een tijdlang deel uit van de band die bekend werd door Andy.

Warhol is voor de huidige kunstenaars en cineasten (mede door zijn veelzijdigheid) nog altijd een bron van inspiratie. Aan elk van zijn ontwerpen, of het nu jong gestorven sterren zijn of papaverbloemen, die hij hard en zonder emotie registreerde, kleeft de dood, de leegte en het verval!

“Ik ben ervan overtuigd dat ik in mijn kunst een weergave bied van de Verenigde Staten, maar ik ben geen sociaal criticus. Ik schilder die voorwerpen domweg omdat het de dingen zijn die ik het beste ken” beweerde Warhol. De critici zochten met plezier naar dubbele bodems in zijn werk, maar Warhol ontnam hen alle grond om dieper te graven. “Indien je alles wilt weten over Warhol kijk dan gewoon naar de oppervlakte van mijn schilderijen, mijn films en mijzelf. Dat ben ik. Er steekt niets achter.” Zijn werkwijze was vrij ongewoon, hij stapte op kousenvoeten over het linnen om met een vloerwisser in rap tempo verf op het doek aan te brengen, waarna hij met hulp van zijn assistent een zeefdruk aanbracht. Volgens de overlevering deed hij over elk van de doeken uit de befaamde ‘Death and disaster’ serie niet langer dan vier minuten. “De reden dat ik op deze manier schilder, is dat ik een machine wil zijn”, zo verklaarde Warhol zijn robotachtige werkwijze.

In 1968 werd er een aanslag op Andy Warhol gepleegd. Een actrice, Valerie Solanis, die bij hem werkte schoot hem neer omdat zij vond dat Andy haar in zijn macht had. Vanaf die aanslag heeft hij onder de medicijnen gezeten. Hij was klinisch al dood verklaard, maar redde het toch na een laatste operatie. Warhol werd zelf een kunstwerk. Hij liet zijn schotwonden (die eigenlijk nooit dicht gingen) en de enorme littekens van de operatie fotograferen door Richard Avedon. Hij veranderde ook nog zijn neus en verving zijn haarstukje door een zilverkleurige pruik.

Warhol was een optimistische liberaal, en ontdeed de kunst van het serieuze en intellectuele imago en maakte zo de weg vrij voor het post-modernisme. Dit openbreken van het kunstklimaat was zijn grootste verdienste. In de handen van Warhol werd alles kunst. Hij beeldde de elektrische stoel af, maakte zeefdrukken van foto’s van auto-ongelukken, rassenrellen en van Jackie Kennedy tijdens de begrafenis van haar man John F. Kennedy.

Andy Warhol was een bescheiden man, maar ook een paradoxaal figuur (paradox schijnbare tegenstrijdigheid). Aan de ene kant was hij mysterieus en ongrijpbaar en aan de andere kant was hij zo helder en duidelijk als glas!

Enkele bekende werken van Warhol: ‘Gold Marilyn’ uit 1962, zeefdruk en acrylverf op doek, ‘Red Jackie’ (1963) uit de beroemde reeks portretten van Jackie Kennedy, ‘Bellevue 1’ uit 1963, zeefdruk op linnen, ‘Mao’ uit 1973, zeefdruk en acrylverf op doek, ‘Oxidation Painting’ (1978), mixed media, koperverf op doek.

Marilyn Monroe

Tomato soup

Mao

In 1998 werd in Duitsland de eerste overzichtstentoonstelling van de tekeningen van Andy Warhol gehouden.  

George Segal (1924-200). Amerikaans beeldend kunstenaar en vertegenwoordiger van de Pop-art. In sculpturen plaatst hij levensgrote figuren van gips in realistische situaties, bijvoorbeeld in een deuropening, in een huiskamer of bij een tankstation. Het vervreemdend karakter hiervan wordt versterkt door het gebruik van knipperlichten. 

Robert Rauschenberg (1925-2008). Amerikaans beeldend kunstenaar. Vormde de verbinding tussen het abstracte expressionisme en de Pop-art. Hij werd bekend door zijn ‘dirt paintings’ (1953): in kippengaas verpakte aarde waarop onkruid groeide, en ‘combine paintings’ (vanaf 1959): assemblages (samenstellingen) uit allerlei materiaal, waaronder knipperlichten, spelende radio’s gecombineerd met verf. Was voortdurend bezig nieuwe technieken en materialen toe te passen. In het begin van de jaren zestig nam zeefdruk een belangrijke plaats in.

Claes Thure Oldenburg (geb.1929). Zweeds-Amerikaans beeldend kunstenaar en ook een belangrijk vertegenwoordiger van de Pop-art. Bekend van het sterk vergroten van voorwerpen of het gebruik van zachte in plaats van harde materialen. Oldenburg nam in de jaren zestig deel aan happenings.

In 1965 ontstonden de eerste schetsen voor de zgn. ‘proposed colossal monuments’, fantastische ontwerpen van gebruiksvoorwerpen en etenswaren van enorme afmetingen. Een van deze grote objecten is de reusachtige lipstick op de campus van de Yale University (1969). In 1981 ontwierp hij ‘Screwarch Bridge’, een boogbrug van twee naar elkaar gebogen schroeven. Oldenburg was ook een virtuoos tekenaar.   

Jasper Johns (geb.1930). Deze Amerikaanse kunstenaar verwerkte voorwerpen uit het dagelijks leven in zijn schilderijen. Met zijn schilderijen van de Amerikaanse vlag en schietschijven (beide uit 1954) heeft hij de aanzet gegeven tot de Amerikaanse Pop-art.

Exotica

Adami

1977

Ronald B. Kitaj (geb.1932). In 1958 vestigde deze Amerikaans beeldend kunstenaar zich in Londen en werd een van de belangrijkste vertegenwoordigers van de Engelse Pop-art. Hij liet zich inspireren door politiek, literatuur, filosofie en kunstgeschiedenis.

Valerio Adami (geb.1935). In het werk van deze Italiaanse schilder en graficus staat de consumptiemaatschappij centraal. Hij gaat dikwijls uit van fotografische opnamen, knipt het beeld in fragmenten en stelt er een nieuw geheel mee samen. Adami gebruikt de vormentaal van het stripverhaal, vereenvoudigde, zwart omlijnde vormen, die met scherpe, volkomen effen kleuren worden ingevuld. Bekend werk: ‘Bedroom Scene’ (1970) acryl op canvas.    

Ga naar het vervolg van dit hoofdstuk (Kunst)

Ga terug naar het overzicht Jaren 60 en 70

We gebruiken cookies om er zeker van te zijn dat u onze website zo goed mogelijk beleeft. Als u deze website blijft gebruiken gaan we ervan uit dat u dat goed vindt. Meer informatie

Wij gebruiken cookies om ervoor te zorgen dat onze website voor de bezoeker beter werkt. Daarnaast gebruiken wij o.a. cookies voor onze webstatistieken.

Sluiten