Beroemdh Buiten4



Lucy Ball

Lucy8jong.jpg (18092 bytes)  Lucy2.jpg (13232 bytes)  Lucy5.jpg (15678 bytes)  Lucy7.jpg (9394 bytes)  Lucy6.jpg (15405 bytes) Lucy1979.jpg (11570 bytes)

(klik op de afbeeldingen om ze te vergroten)

Lucille Désirée Ball werd op 6 augustus 1911 geboren in het plaatsje Celoron, dat ligt in de buurt van Jamestown in de staat New York, als eerste kind van haar vader Henry Ball en haar moeder Désirée Hunt. Haar vader werkte als monteur van telefoonlijnen voor Bell. Vanwege deze functie moest de familie vaak verhuizen. Toen ze drie jaar oud was waren ze al twee keer verhuisd en woonden ze op dat moment in Wyandotte (Michigan). Haar moeder was in verwachting van haar tweede kind (Frederick) toen haar vader tyfus kreeg, waaraan hij in februari 1915 overleed.

Lucille was trots op haar familie en afkomst. Haar voorouders behoorden tot de eerste kolonisten in Amerika. Eén van haar voorouders, William Sprague (1609-1675), verliet Engeland op het schip de “Lyon’s Whelp”. Hij was afkomstig uit Upwey (Dorsetshire). Hij zette voet aan wal in Plymouth/Salem (Massachusetts). Samen met twee broers stichtte hij de plaats Charlestown in Massachusetts. Andere leden van de familie Sprague werden soldaten tijdens de Revolutie en twee daarvan werden gouverneur van Rhode Island.

Zij en haar broer Fred werden opgevoed door haar moeder en haar grootouders. Haar grootvader Fred Hunt was een excentrieke socialist die van theater hield. Hij nam de familie vaak mee naar variété shows en moedigde Lucille aan om deel te nemen aan toneelstukken op school en daarbuiten. In 1927 was ze er getuige van dat een vriend van haar broer in de rug werd getroffen door een geweerkogel. Haar opa werd daarvoor gedagvaard en vervolgd en hij verloor daardoor zijn huis. In 1953 kwam ze door diezelfde grootvader nog in grote moeilijkheden. Op aandringen van haar grootvader had ze in 1936 op de communistische partij gestemd. Dat stond geregistreerd en in 1953 was het “House Committee on Un-Amercan Activities (HUAC)” bezig met een onderzoek naar vermeende communistische propaganda in Hollywood films. Omdat ze de vragen van het comité weigerden te beantwoorden werden tien scenarioschrijvers op een zwarte lijst geplaatst (de Hollywood Ten). Uiteindelijk werden meer dan 300 artiesten, radiocommentatoren, acteurs en scenarioschrijvers op de lijst geplaatst. Ze werden geboycot door de studio’s en konden dus geen werk meer krijgen. Een aantal, waaronder Charley Chaplin, weken daarom uit naar het buitenland. En ook Lucille werd voor het comité gedaagd. Zij was een van de weinigen die door de HUAC van de beschuldiging werd vrijgesproken.

Hoewel haar moeder haar eerst naar het Chautauqua Institution stuurde voor het volgen van pianolessen, stopte ze daar mee door de invloed van haar grootvader. Ze trad liever op in amateurtoneelstukken van de Elks Club en van haar middelbare school.

Nadat ze op school een romance had gehad met een vriendje vertrok ze in 1925, met toestemming van haar moeder, naar New York om daar toneellessen te volgen aan de American Academy of Dramatic Art in Manhattan. Al na een paar weken werd ze van de academie verwijderd. De school schreef naar haar moeder: Lucy verdoet haar tijd en de onze. Ze is te verlegen en gesloten om haar beste beentje voor te zetten. Ze ging terug naar huis om te gaan werken als serveerster.

Intussen probeerde ze modellenwerk te krijgen en een plaatsje in de achtergrondgroep van musicals op Broadway. Uiteindelijk kreeg ze in 1927 een rolletje in “Rio Rita”, waarbij ze de artiestennaam Lucy Montana gebruikte. Daarna ging ze onverstoorbaar verder onder de artiestennaam Dianne Belmont (Belmont is de paardenrenbaan in New York).  Al gauw ging ze werken voor de modeontwerpster Hattie Carnegie. En ’s avonds deed ze free-lance modellenwerk om haar inkomen van maar $ 35 per week aan te vullen. In die tijd werd haar carrière onderbroken door een slopende ziekte, een reumatische gewrichtsontsteking, waardoor ze drie jaar uit de running was.  

Toen ze weer terug op de been was ging ze verder onder haar eigen naam Lucille Ball en in 1933 werd ze uitgekozen als model voor de posters van Chesterfield sigaretten. Daardoor werd haar gezicht in heel de Verenigde Staten bekend. Als gevolg daarvan werd ze uitgekozen als een van de twaalf “Goldwyn Girls”, dat waren meisjes die voor Metro-Goldwyn Mayers optraden in films en musicals. Ze traden ook wel op onder de naam “Golddiggers en “Ziegfeld Girls” Lucille kwam daardoor terecht in de film “Roman Scandals” (1933), waar ze ook de promotie voor deed. Ze speelde daarin de rol van een slavenmeisje en moest daarvoor haar wenkbrauwen compleet afscheren. Ze groeiden echter nooit meer aan.

In 1933 verhuisde ze naar Hollywood en verscheen ze in veel films in bijrollen en figurantenrollen. In “Roberta” (1935) speelde ze een mannequin gehuld in struisvogelveren, in “Top Hat” (1935) was ze de kantoorbediende van een bloemist, had ze één zin tekst en zat ze met haar rug naar de camera en in “The Three Musketeers” (1939) had ze een bijrol. Haar eerste echte rol kreeg ze in 1938 in “Go Chase Yourself”.

Met films behaalde Lucille nooit grote successen, temeer ook omdat ze in tweederangs films (zogenaamde B-films) speelde in rollen die de echte sterren niet wilden hebben. Daardoor kreeg ze de bijnaam “Queen of the Bs”.  

In 1940 was één van de films waarin ze speelde “Too Many Girls”. Op de set van deze film ontmoette ze een van haar medespelers Desi Arnaz. Toen ze elkaar ontmoetten had ze net een vechtscène gespeeld en had ze een blauw oog en een gescheurde jurk. Hij vond haar op dat moment niet aantrekkelijk, maar later op de dag toen ze was afgeschminkt en ze verscheen in haar eigen jurk met make-up op, werd hij op slag verliefd op haar en zij op hem. Lucy zei hier later over: “Het was geen liefde op het eerste gezicht. Het duurde de volle vijf minuten”. Op 30 november 1940 traden ze in het huwelijk in de Byram River Beagle Club in Connecticut. Desi gaf haar een ring uit een drogisterij omdat alle juwelenzaken gesloten waren. Ze droeg de ring de rest van haar leven.

LucyDesi.jpg (32005 bytes)Desi Arnaz, oftewel Desiderio Alberto Arnaz y de Acha, III, zoals zijn volledige naam luidde, werd op 2 maart 1917 geboren in Santiago de Cuba. Zijn ouders waren rijk omdat hun voorouders in de 18e eeuw van de Spanjaarden land hadden toegewezen gekregen. Zijn vader zat in het Huis van Afgevaardigden en werd de jongste burgemeester die Santiago ooit gekend heeft. Na de revolutie van 1933, waarbij de door de Amerikanen gesteunde president Gerardo Machado werd afgezet, vluchtten Desi en zijn ouders naar Miami (Florida). In die tijd waren er nog vrijwel geen Cubanen in Miami en om de familie financieel te ondersteunen had Desi verschillende baantjes. In 1936 begon hij aan een carrière als professionele muzikant, waarbij hij gitaar speelde en drums bij een orkest dat Latijnse muziek bracht. Hij werkte nog zes maanden in New York bij het orkest van Xavier Cugat, keerde daarna terug naar Miami en richtte zijn eigen combo op. Hij introduceerde de Conga in de Verenigde Staten, wat al snel een nationale rage werd. Hij vormde een nieuw orkest en keerde terug naar New York. In 1939 trad hij op in de succesvolle musical op Broadway “Too Many Girls”. Hij kreeg een rol in de verfilming van de musical in 1940, waardoor hij dus Lucille ontmoette.

Desi was dus zo’n 5 1/5 jaar jonger dan Lucy, maar dat vonden ze nooit een probleem. Naar buiten toe zeiden ze echter dat ze allebei in 1914 geboren waren. Dat maakte haar drie jaar jonger en hem drie jaar ouder.

Desi trok door de Verenigde Staten met zijn orkest en Lucy ging door met films maken. Lucy was een schoonheid met van nature kastanjebruin haar dat ze blondeerde. Maar de kapsters van MCG zochten naar een opvallender uiterlijk en verfden in 1942 haar haar rood. Het werd haar handelsmerk en ze hield er de bijnaam Technicolor Tessie aan over.

Toen Arnaz in 1942 werd opgeroepen voor het Amerikaanse leger ging hij vreemd.  Uiteindelijk werd hij voor een deel afgekeurd vanwege een slechte knie. Daarom bleef hij in Los Angeles en ging hij shows organiseren voor gewonde soldaten, die terugkwamen uit het gebied van de Stille Oceaan, waar hij zelf ook in optrad. Omdat ze door hun beider werk veel gescheiden optrokken en het gerucht dat Desi een vrouwenversierder was, ging het niet goed met het huwelijk. In1944 vroeg Lucy een echtscheiding aan. Maar al snel nadat er een tussenvonnis was geveld verzoenden ze zich weer.

Eind veertiger jaren had Lucy in zo’n 60 films opgetreden.

Met hun kinderwens liep het niet van een leien dakje. In 1942 kreeg Lucy een miskraam en ook daarna kregen ze maar geen kinderen. Omdat de moeder van Desi dacht dat ze geen kinderen kregen omdat ze nooit in de Katholieke  kerk getrouwd waren, trouwden ze tijdens een Rooms Katholieke dienst voor de tweede keer in 1946. Veel helpen deed het niet. Ook in 1949 en 1950 kreeg Lucy een miskraam. Maar ze raakte al snel weer zwanger en dit keer ging het goed. Op 17 juli 1951, kort voordat Lucy 40 werd, kregen ze een dochter Lucie Désirée Arnaz.

In 1948 werd ze gecast voor een radioshow, “My favorite Husband”. Daarin speelde ze Liz Cugat (later Cooper), de leeghoofdige vrouw van een bankier uit het Midden Westen die door haar gedrag altijd in moeilijkheden kwam. De radioshow werd een groot succes. Begin vijftiger jaren was het medium televisie in opkomst en na twee succesvolle jaren vroeg CBS haar om de show te bewerken voor televisie. Haar huwelijk ging al een tijdje niet goed omdat ze haast nooit bij elkaar waren. De beste oplossing leek nu dat ze samen zouden gaan optreden. Daarom stond Lucy erop dat  Desi de rol van haar man in de show zou krijgen. Maar de mensen van CBS weigerden dat omdat ze dachten dat het publiek het niet zou pikken, een roodharige puur Amerikaanse die getrouwd was met een met een Spaans accent sprekende Latino. Maar Lucy liet het er niet bij zitten. Ze ging met haar man op tournee met een variété programma. Het werd een daverend succes. De critici waren lovend en het publiek was laaiend enthousiast.

Maar er waren nog meer onenigheden met CBS. Ze wilden de opnames maken in Los Angeles in plaats van in New York, waar in die tijd de meeste televisieopnames gemaakt werden. En omdat ze een goede kwaliteit van de opnames wilden stonden ze erop dat de show op film werd opgenomen in plaats van live uitzendingen te maken die op tape werden opgenomen. CBS hikte tegen de extra kosten aan. Ze kwamen er uit met een compromis. Lucy en Desi zouden een lager salaris krijgen, maar in ruil daarvoor kregen ze het volledige eigendom van het programma, dat “I love Lucy” gedoopt werd. Het bleek een slimme zakelijke beslissing te zijn. Ze richtten het bedrijf “Desilu Productions” op, waarvan Lucy en Desi de baas werden. Desilu werd de eerste productiemaatschappij met een vrouw aan het hoofd. Het bedrijf verdiende miljoenen dollars aan de herhalingen van de show. Later produceerden ze ook nieuwe programma’s, zoals de eerste serie van Star Trek, I Spy, Bill Cosby en The Untouchables.

In 1951 werd er een pilot van het programma “I Love Lucy” gemaakt en al snel wilde  Philip Morris sponsor van het programma worden (in die tijd werd er in series nog gerookt op de televisie en Lucy die meer van Chesterfield sigaretten hield stopte haar sigaretten in een pakje van Philip Morris). De eerste uitzending was op 15 oktober 1951. Toen de serie liep kreeg deze 5 Emmy Awards en meer dan twintig nominaties.

Desilu nam een Tsjechische cameraman, Karl Freund, in dienst als hun opnameleider. Hij had ervaring in de filmindustrie en had ook zelf een aantal films geregisseerd. Hij introduceerde de techniek om met drie camera’s op te nemen. Dat gebeurt nu nog steeds bij soapseries. Het maken van opnames voor een live publiek vergde discipline, techniek en een goede choreografie. Een andere noviteit bij het verfilmen van de show was dat er altijd blikken verf gereed stonden, in kleur variërend van wit naar grijs, om ongewenste schaduwen door de belichting weg te werken.

Lucy speelde in “I Love Lucy” Lucy Ricardo, een beetje een gekke huisvrouw. Ethel (Vivian Vance), haar buurvrouw en haar huisbazin, was een notoire bemoeial. Desi Arnaz, als de bandleider Ricky Ricardo, was haar niet altijd eerlijke man. William Frawley, als Fred Mertz, was in de serie iemand die altijd op zoek was naar werk.

De fijne kneepjes van het spelen van een komedie, het trekken van gekke bekken en tegelijkertijd in de camera kijken had ze geleerd van Buster Keaton (de acteur uit de tijd van de stomme film), die beging veertiger jaren adviseur was van MGM en waarmee ze een in die tijd een kantoor deelde. Verder was ze een perfectionist. Toen ze voor een scène eens een papieren zak moest opblazen en laten klappen oefende ze drie uur totdat ze vond dat de zak het goede geluid maakte.

LucyDesiSet.jpg (36645 bytes)Hoewel Lucy en Desi in werkelijkheid een stormachtig huwelijk hadden (Desi was een onverbeterlijke vrouwenversierder) sprongen de vonken er van af als ze elkaar in de serie kusten, waaruit blijkt dat zich toch erg tot elkaar aangetrokken voelden. Toen de serie nog maar pas liep werd Lucy weer zwanger. En Arnaz wilde deze zwangerschap in de serie schrijven. Het management van CBS was echter zo preuts in die tijd dat ze het eigenlijk niet aandurfden om een zwangere vrouw op de televisie te vertonen. Ze overlegden met een drietal Christelijke geestelijken en die gaven hun toestemming. Voorwaarde was dat het woord “zwanger” (pregnant) niet gebruikt zou worden, maar in plaats daarvan gesproken werd over “in verwachting” (expecting).

In de aflevering van “I Love Lucy” waarin Lucy ontdekt dat ze zwanger is kan ze het nieuws niet aan Ricky vertellen omdat hij te druk bezig is. Uiteindelijk neemt ze een tafeltje in de nachtclub waar hij optreedt en laat ze hem anoniem een briefje bezorgen met het verzoek om het nummer “We’re Having a Baby” te spelen. Als Ricky de zaal rondkijkt om uit te vinden waar het gelukkige koppel zit ziet hij Lucy zitten. Hij gaat naar haar toe, valt op zijn knieën en vraagt met gebroken stem of het waar is. Als ze vervolgens samen op het toneel staan worden ze overmand door echte emoties omdat ze in werkelijkheid ook samen een baby verwachtten. De regisseur die van streek was omdat er ongerepeteerde tranen vloeiden maakte nog een tweede, wat minder emotionele opname. In de uitzending gebruikte hij echter de eerste. Het is een van de mooiste opnames uit de geschiedenis van de televisieseries.

LucyCast.jpg (33813 bytes)Zeven van de afleveringen van “I Love Lucy” gaan over de zwangerschap van Lucy, waarbij het verhaal ongeveer gelijk liep met Lucy’s echte zwangerschap. Het programma werd zo uitgekiend dat de geboorte van haar kind in de serie ongeveer gelijk zou plaatsvinden met haar werkelijke bevalling. De aflevering waarin de geboorte plaatsvond trok meer kijkers dan de inauguratie van Eisenhouwer. Deze uitzending, waar in de serie de kleine Ricky geboren werd, vond plaats op 19 januari 1953 , de dag dat  haar zoon Desi Arnaz Jr. door middel van de keizersnee ter wereld kwam.

LucyFamilie.jpg (15743 bytes)Omdat ze moe waren van het wekelijks maken van een aflevering en omdat ze zich steeds intensiever bezighielden met hun productiemaatschappij Desilu stopten Lucy en Desi met “I Love Lucy” in 1957. Drie jaar lang maakten ze nog specials van een uur, “The Lucy-Desi Comedy Hour” en toen stopten ze definitief. De dag na de opname van de laatste aflevering gingen ze ook privé uit elkaar. Ze scheidden op 4 mei 1960. Ze bleven wel de rest van hun leven met elkaar bevriend.

Ze kocht zijn aandeel in Desilu en werd daarmee de eerste vrouw die leiding gaf aan een televisie productiemaatschappij. Ze hield zich intensief met het bedrijf bezig tot 1967. Toen verkocht ze Desilu voor $ 17 miljoen aan Gulf & Western Industries. Maar direct richtte ze een nieuwe maatschappij op, Lucille Ball Productions.

Na haar scheiding besloot Lucy om verder te gaan met haar acteercarrière. Ze speelde in 1960 in de film “Facts of Life” met Bob Hope. Daarna speelde ze in de musical Wildcat op Broadway.

In New York werd ze voorgesteld aan de dertien jaar jongere Gary Morton een stand-up comedian die in die tijd optrad in de club Copacabana. Ze werden verliefd en trouwden op 16 november 1961. Lucy betrok Gary direct bij haar productiemaatschappij, leerde hem het televisiewerk en promoveerde hem uiteindelijk tot producent. Gary Morton speelde af en toe een rolletje in de verschillende series van Lucille Ball.

LucyGayMorton.jpg (8128 bytes)

Lucy met Gary Morton

In 1962 startte ze met een nieuwe serie, “The Lucy Show”, met naast haar Vivian Vance en Gale Gordon. De serie liep tot 1968 en in datzelfde jaar begon ze met weer een andere serie “Here’s Lucy” met eveneens Gale Gordon en af en toe een optreden van haar eigen kinderen Lucie Arnaz en Desi Arnaz Jr. De serie liep tot 1974. Beide series waren succesvol, maar haalden nooit de populariteit van “I Love Lucy”.

In 1974 maakte Lucy haar laatste film, “Mame”. Van 1974 tot 1985 had ze gastoptredens op televisie en verzorgde ze TV specials. Haar televisiefilm uit 1985 over het leven van een dakloze oudere vrouw, “Stone Pillow”, werd goed ontvangen.

In 1986 begon Lucy weer aan een wekelijkse TV serie, samen met Gale Gordon. De serie heette “Life With Lucy”. Wegens lage kijkcijfers werd het al na acht weken van de buis gehaald.

In maart 1989 kreeg ze een staande ovatie van het publiek toen ze samen met Bob Hope de uitreiking verzorgde van de Academy Telecast Award. Het was haar laatste optreden in het openbaar. Nadat ze een open hart operatie  had ondergaan stierf ze een week later, op 26 april 1989, omdat haar aorta gesprongen was. Ze werd 77 jaar oud. Haar stoffelijke overschot werd eerst begraven op het Forest Lawn – Hollywood Hills Cemetery in Los Angeles maar werd later door haar kinderen verplaatst naar het Lake View Cemetery, in Jamestown, New York. 

LucyLucieDesi.jpg (30672 bytes)

Lucie Arnaz en Desi Arnaz Jr.

Haar beide kinderen leven nog. Desi Arnaz, die drie jaar na hun scheiding hertrouwd was met Edith Mack Hirsch,  stierf op 2 december 1986 aan longkanker. Hij werd 69 jaar oud. Lucy was aanwezig op zijn begrafenis.

De verschillende series werden in Nederland niet uitgezonden in dezelfde volgorde als in de Verenigde Staten. De eerste serie die uitgezonden werd was “The Lucy-Desi Comedy Hour”, later gevold door “The Lucy Show”, vervolgens “Here’s Lucy”. De serie waarmee het allemaal begonnen was “I Love Lucy” volgde als laatste.

Door de jaren heen ontving Lucy vele prijzen en ze was een van de eersten die opgenomen werd in de “Television Hall of Fame”. Ze werd geëerd door het Museum of Broadcasting en ze ontving ook een Emmy Award.

Geraadpleegde bronnen o.a.:

Biggest Stars

Classbrain

Find a Grave

IMDb

John F. Kennedy Center

MBC

Netglimpse

PBS

Time

Wikipedia

Terug naar Nostalgie


Billie Holiday

Holiday2.jpg (21911 bytes)  Holiday1.jpg (39001 bytes)  Holiday4.jpg (26121 bytes)  Holiday1949.jpg (22368 bytes)  Holiday3.jpg (18779 bytes)  Holiday6.jpg (10964 bytes)

(klik op de afbeeldingen om ze te vergroten)

Over het begin van haar leven bestaan nogal wat onduidelijkheden. Ze werd op 7 april 1915 geboren in Baltimore (Maryland) als Eleanora Fagan Gough. Maar sommigen beweren dat ze in 1912 is geboren. Andere bronnen zeggen dat ze in Philadelphia geboren is en later naar Baltimore verhuisde. Haar moeder, Sadie Fagan was dertien jaar oud en haar vader Clarence Holiday, die jazz gitaar en banjo speelde, vijftien jaar toen ze geboren werd. In die tijd waren ze ongetrouwd en het is niet zeker of ze later nog getrouwd zijn. Veel van de onzekerheden komen ook voort uit de autobiografie van Billie Holiday “Lady Sings the Blues”, die ze samen met journalist William Dufty, schreef. Het lijkt er op dat ze zich niet altijd aan de feiten gehouden heeft. In het boek zegt ze: “Mom and Pop were just a couple of kids when they got married. He was eighteen, she was sixteen, and I was three.” Hoe dan ook, het lijkt wel zeker dat haar ouders nauwelijks enige tijd met elkaar doorbrachten. Haar vader was als muzikant altijd op reis. Er is ook een contoverse over wie haar werkelijke vader was. Dat komt omdat er een geboorteakte gevonden is in de archieven van Baltimore waar ene Frank DeViese als haar vader genoemd wordt. De meeste historici beschouwen dit echter als een fout van het ziekenhuis of van een gemeenteambtenaar. Hoe het ook zij Clarence Holiday erkende haar als zijn kind.

De jonge Eleanora had een slechte jeugd. Of ze niet voor het kind kon zorgen, of dat ze gewoon onverschillig was is niet duidelijk. Maar haar moeder liet haar vaak achter bij familie die haar slecht behandelde en die haar volgens eigen zeggen mishandelde. Al heel jong verliet ze de school en ging ze werken. Ze deed boodschappen voor een bordeel en maakte appartementen schoon in de buurt waar ze woonde. Toen Eleanora elf jaar oud was werd ze verkracht en naar de “Catholic Reform School” gestuurd waar ze zou moeten blijven totdat ze volwassen was. Ook dit is weer vaag. Het kan ook zijn dat ze al prostituee was en dat ze zei verkracht te zijn. Een vriend van de familie slaagde er echter in om haar na twee jaar vrij te krijgen.

In 1928 of 1929 (verschillende bronnen geven verschillende jaren) vertrok ze samen met haar moeder naar New York. Ze leefden in Harlem. Ze werkten als huishoudelijke hulp, maar om hun inkomsten aan te vullen werkten ze ook als prostituee. Voor dat laatste werd Eleanora zelfs gearresteerd.

Als haar vader in de stad was ging ze hem vragen om geld en dreigde hem dat ze hem “pappie” zou noemen in aanwezigheid van zijn vriendinnetjes als hij haar dat niet gaf.

Begin dertiger jaren begon ze ook als zangeres op te treden in clubs in New York. Ze veranderde haar naam in Billie Holiday. Haar achternaam was natuurlijk die van haar vader, maar haar voornaam koos ze omdat ze een grote bewondering had voor de vrouwelijke filmster Billie Dove.

Volgens haar eigen zeggen werd ze ontdekt in 1933. Ze wilde danseres worden in een nachtclub, Monnet genaamd, en deed daarvoor auditie. Dat draaide op niets uit, maar de pianist die haar begeleid had vroeg haar of ze ook kon zingen. Ze zong een blues en wilde weer vertrekken. Maar de nachtclubeigenaar had haar horen zingen en bood haar een baan aan als zangeres. In de nachtclub werd ze ontdekt door platenproducer John Hammond, die haar in contact bracht met Benny Goodman. Een echt goede zangeres was ze niet. Haar stembereik was maar iets meer dan een octaaf, maar ze had een bijzondere timing. Bovendien ging ze helemaal in de liedjes op.

Met een klein orkest onder leiding van Benny Goodman maakte ze een paar demo opnames bij de Columbia Studios. Op 27 november 1933 kwam hun eerste plaat  uit “Your Mother’s Son In Law”.

Holiday5.jpg (11739 bytes)Haar bijnaam in Harlem was “Lady” en de saxofonist, Lester Young, die haar zeer bewonderde voegde daar “Day” aan toe, “Lady Day” dus, omdat ze er met een gardenia in haar haar zo elegant uitzag. Dat werd dus voortaan haar bijnaam. Hun hele leven bleven ze nauw bevriend en zij noemde hem “Prez”. Samen hadden ze een unieke stijl van muziek maken. Voordat Billie twintig jaar oud was, was ze een van de beroemdste zangers van Harlem.

De beste van haar eerste plaatopnames werden geregeld door Hammond met pianist Teddy Wilson. Nadat hiermee successen behaald waren ging Hammond verder met het werken aan haar carrière. Hij zorgde ervoor dat ze met de beste musici uit die tijd kon optreden. Eind dertiger jaren had ze gezongen bij de bands van Count Basie en Artie Shaw. Dat ze bij Artie Shaw zong was uniek. De band bestond louter uit blanken. Maar zij werd gedwongen om de achteringang te nemen bij theaters en in de kleedkamer te wachten tot ze mocht optreden. Toen ze in het zuiden van de Verenigde Staten optraden moest zij in de bus blijven terwijl de bandleden gingen eten bij restaurants voor alleen blanken. Dat waren dus moeilijke tijden voor Billie en in 1938 besloot ze om te stoppen met het orkest en het rondtoeren en een solocarrière te beginnen. Vanaf januari 1939 trad ze voor negen maanden op in de club Café Society in Greenwich Village. Daar zong ze ook haar klassiek geworden nummer dat protesteert tegen het lynchen van zwarten in het zuiden van de Verenigde Staten, “Strange Fruit”.

Southern trees bear strange fruit,
Blood on the leaves and blood at the root,
Black bodies swinging in the southern breeze,
Strange fruit hanging from the poplar trees.

Pastoral scene of the gallant south,
The bulging eyes and the twisted mouth,
Scent of magnolias, sweet and fresh,
Then the sudden smell of burning flesh.

Here is fruit for the crows to pluck,
For the rain to gather, for the wind to suck,
For the sun to rot, for the trees to drop,
Here is a strange and bitter cry.

Het nummer werd geboycot door veel radiostations, maar men draaide het  veel op de jukebox en mede daardoor en doordat de B-kant het nummer “Fine and Mellow” bevatte werd het een grote, zij het omstreden, hit. 

HolidayMonroe.jpg (31468 bytes)  

Billie met Joe Monroe

Holiday was een succes, maar ze leefde ook intens met de muziek, met desastreuze gevolgen. Op 25 augustus 1941 trouwde ze met trombonist Joe Monroe. Maar al snel nadat ze getrouwd was met Monroe leefde ze al samen met de trompettist Joe Guy. Voor het publiek noemden ze zich man en vrouw. Uiteindelijk scheidde ze pas in 1957 officieel van Monroe.

HolidayJoeGuy.jpg (15783 bytes)

Billie met Joe Guy

Billie was vrijwel haar hele leven vanaf haar kindertijd al aan de drank en van de tijd dat ze een jaar of elf was gebruikte ze marihuana. Maar nu was Billie intussen sinds begin veertiger jaren verslaafd geraakt aan opium en heroïne. De duizend dollar per week die ze begin veertiger jaren verdiende ging volledig op aan haar verslaving. Het was ook een tijd dat ze op het toppunt van haar carrière stond. De lezers van Esquire Magazine riepen haar in 1943 uit tot de beste Jazz zanger. Bij Decca Records maakte ze vervolgens een serie van 36 nummers die gerekend worden tot de beste Jazz nummers uit die tijd, zoals: “Lover Man”, “Porgy”,  “Now or Never” en een duet met Louis Armstrong “My Sweet Hunk of Trash”.

Vanaf 1945 had ze samen met haar “man”, de trompettist Joe Guy, een band. Maar daarmee verloren ze een hoop geld. Haar zakelijke problemen, samen met haar chronische depressiviteit en haar afhankelijkheid van drugs maakten een abrupt einde aan haar carrière. In 1947 werd ze gearresteerd voor het in bezit hebben van verdovende middelen en accepteerde ze vrijwillig een plaatsing voor één jaar en een dag in een federaal afkickcentrum. Tien dagen na haar vrijlating verscheen ze bij een afgeladen Carnegie Hall. Maar ze mocht in Manhattan niet langer optreden in vestigingen die alcohol schonken omdat haar “cabaret licentie” tijdelijk ingetrokken was en die heeft ze voor de rest van haar leven ook niet meer gekregen.

Haar jaren van drinken en verwoesting van haar lichaam door het gebruik van verdovende middelen eisten hun tol. Haar stem verloor zijn veerkracht en soms verscheen ze op het toneel terwijl ze eigenlijk niet in staat was om op te treden.

In 1954 maakte ze een tournee door Europa, waarbij ze in de Royal Albert Hall in Londen optrad voor een publiek van zesduizend man. Maar in toenemende mate had ze haar optreden te danken aan het medelijden dat het publiek had met een zo groot talent dat zichzelf vernietigd had.

In 1956 kwam haar autobiografie “Lady Sings the Blues” uit waarin ze niets van de problemen in haar leven verbloemde.  

HolidayMcKay.jpg (21510 bytes)

Billie met Louis McKay

In 1957 scheidde ze, zoals eerder vermeld, van haar officiële man Joe Monro en verbrak ze ook haar relatie met Joe Guy. Op28 maart trouwde ze met Louis McKay. Hij was lid van de maffia. Zoals de meeste mannen in haar leven had hij losse handjes, maar hij probeerde tenminste om haar van de drugs af te helpen. Maar dat lukte haar niet. In 1958 ging het steeds slechter met haar en in 1959 werd ze opgenomen in het Metropolitan ziekenhuis in New York omdat ze problemen had met haar hart en haar lever. Daar werd ze op 12 juni 1959 onder huisarrest geplaatst wegens het bezit van verdovende middelen. In het ziekenhuis overleed ze op 15 juli aan de gevolgen van levercirrose. Ze had $ 0,70 op de bank staan en $ 750 om haar been gewikkeld die ze als vooruitbetaling van een tijdschrift had ontvangen voor een serie artikelen over haar leven. Billie Holiday werd maar 44 jaar oud.

Ze werd opgenomen in de Big Band Jazz Hall of Fame in 1979, in het jaar 2000 in de Rock and Roll Hall of Fame (onder de categorie “Vroege Invloeden” en in 2004 werd ze opgenomen in het Lincoln Center’s Ertegun Jazz Hall of Fame in New York.

Postuum werd ze opgenomen in de Grammy Hall of Fame voor haar nummers “God Bless The Child” (in 1976), “Strange Fruit” (in 1978), “Lover Man” (in 1989), en “Lady In Satin” (in  2000).

Haar autobiografie “Lady Sings the Blues” werd verfilmd in 1972, met Diana Ross in de hoofdrol. Deze ontving hiervoor een Oscarnominatie voor de beste vrouwelijke hoofdrol.

Luister en kijk naar Billie Holiday

Fine and Mellow God Bless the Child
Summertime My Man
Strange Fruit Lady Sing the Blues
Good Morning Heartache The Blues Are Brewin’
Gloomy Sunday Do You Know What It Means
Lover Man One For My Baby (and one more for the road)
Please Don’t Talk About Me Ain’t Nobody’s Business
Moonlight in Vermont Autumn in New York
Love For Sale What A Little Moonlight Can Do

Geraadpleegde bronnen o.a.:

8 Notes

CMG

Harbour

I love Jazz

IMDb

Netglimse

PBS

Soulwalking

VH1

Wikipedia

Terug naar Nostalgie


James Dean

Dean1942.jpg (14731 bytes)  Dean1949.jpg (18043 bytes)  Dean2.jpg (13754 bytes)  Dean3.jpg (14608 bytes)  Dean1.jpg (37988 bytes)

(klik op de afbeeldingen om ze te vergroten, twee linkse foto’s resp. 1942 en 1949)

James Byron Dean werd op 8 februari 1931 geboren in de plaats Marion (Indiana). James werd ook wel Jim genoemd. Hij was het eerste kind van zijn vader Winton en zijn moeder Mildred. Zijn vader was boer, maar toen hij  een vaste aanstelling bij de regering kon krijgen als tandtechnicus verhuisden ze in 1937 naar Santa Monica in Californië. Daar ging hij naar de Brentwood Openbare School. Hij studeerde viool, deed zelfs mee in een paar concerten en trad op als tapdanser op toneel. Bovendien hield hij van kunst en toneel.

In 1940, toen James negen jaar oud was, overleed zijn moeder aan de gevolgen van kanker. Zijn vader was niet in staat om voor hem te zorgen en hij ging wonen bij zijn oom en tante Marcus en Ortense (zuster van zijn vader) Winslow op hun boerderij in Fairmount (Indiana). Daar had hij het goed en zij voedden hem op alsof het hun eigen kind was. James stopte wel met vioolspelen en tapdansen, maar zijn interesse in kunst en toneel bleef onverminderd.

Zijn middelbare school volgde hij aan de Fairmount High School. Op school speelde hij basketbal en studeerde hij spreekvaardigheid en toneel. Ook had hij grote belangstelling voor motorfietsen en hij had er ook veel verstand van. Hij hield ervan om op de motor te rijden, maar bij een motorongeluk verloor hij twee voortanden. Na zijn middelbare school tijd ging hij terug naar zijn vader in Californië, die intussen hertrouwd was. Op aangeven van zijn vader ging hij eerst een studie rechten doen aan het Santa Monica College. Maar na een paar jaar hield hij het voor gezien en ging hij studeren aan de University of California, Los Ageles (UCLA). Zijn hoofdvak was toneel. Zijn vader was daar erg op tegen, maar hij zette door en daardoor vervreemdden ze van elkaar.

Zijn eerste betaalde optreden was in een spot van Pepsi Cola in 1950, waarin een groep tieners rond een jukebox danst onder het zingen van “Pepsi Cola hits the spot” (vrij vertaald: Pepsi Cola dat smaakt). In hetzelfde jaar trad hij op in de “Beat the Clock” (versla de klok) spelshow als tester van stunts die mensen uit het publiek in de studio later moesten uitvoeren.

Hij verliet de universiteit om zich te concentreren op zijn nog prille carrière. Maar hij had moeite om rollen te krijgen en verdiende daarom zijn boterham als parkeerwacht bij de CBS studio’s.

Op advies van een vriend (Rogers Brackett, waarover later meer) verhuisde hij naar New York om daar voor de radio op te kunnen treden en toneel te gaan spelen. Hij werd aangenomen bij Actors Studio van Elia Kazan en kreeg er les van Lee Strasberg. Hij speelde mee in afleveringen van televisieseries uit begin jaren vijftig. Op Broadway trad hij in 1954 op in het stuk “The Immoralist” (de verdorvene), gebaseerd op de roman van de Fransman van André Gide. In het stuk staat homoseksualiteit centraal.  Dean kreeg positieve kritieken voor zijn rol als Arabische jongen die mensen afperst en als reactie daarop begon hij telefoontjes te krijgen van filmmaatschappijen uit Hollywood, die hem de glorie zouden brengen waarop hij hoopte.

Hij had al eerder bijrollen gespeeld in films als: soldaat in een peloton in de Koreaanse oorlog in “Fixed Bayonets” (vaste bajonetten), 1952, een zeeman in de dolle muzikale komedie “Sailer Beware” (zeeman let op), 1952, met Dean Martin en Jerry Lewis in de hoofdrol en een jongeman in de komedie “Has Anybody Seen My Gal” (heeft iemand mijn meisje gezien), 1952, met Piper Lorie en Rock Hudson in de hoofdrollen. Maar deze keer leidden de telefoontjes ertoe dat hij een hoofdrol kreeg in de film “East of Eden” (ten oosten van Eden), 1955, naar een roman van John Steinbeck. Regiseur Elia Kazan was voor de rol van Cal Trask op zoek naar een nieuwe acteur. De laatste twee relatief onbekende acteurs die overbleven waren James Dean en de ook nog onbekende Paul Newman. Nadat ze beiden in New York een screentest hadden gedaan ging de rol naar Dean.

Het verhaal speelt zich af rond 1917 in de kustplaatsen Monterey en Salinas in Californië. James Dean speelt de jonge zoon van een tamelijk succesvolle boer in de vruchtbare vallei van Salinas. Zijn moeder was prostituee toen hij geboren werd en is nu een succesvolle hoerenmadam in een bordeel in de vissersgemeenschap van Monterey op ongeveer 25 kilometer van Salinas. Dat was in 1917 wel een flinke afstand omdat alleen dokters, sheriffs en rijke mensen een auto hadden. De door Dean gespeelde jongen heeft een populaire en niet zo’n humeurige broer van vrijwel dezelfde leeftijd. Die is dan ook veel geliefder bij zijn vader. De door Dean gespeelde jongen weet dat zijn moeder, die jaren daarvoor is weggelopen, nu rijk is en met tegenzin gaat hij naar haar bordeel en vraagt haar om financiële ondersteuning. Hij wil namelijk een bonenteelt-bedrijf beginnen. Hij denkt dat zijn vader hem meer zal gaan respecteren als hij wat geld verdient met zijn onderneming.  De verhouding met zijn vader is altijd zeer gespannen en wordt pas later in het verhaal beter als zijn vader verlamd raakt als gevolg van een beroerte. In zijn verlamde staat toont hij eindelijk wat liefde voor de jongen. De film kreeg een Acadamy Award voor de beste actrice in een bijrol (Jo Van Fleet als de moeder/hoerenmadam), hij werd genomineerd voor de beste acteur in een hoofdrol (James Dean), de beste regisseur, het beste script en het beste spel.

De moeilijk relatie die hij in de film had met zijn vader vertoonde grote gelijkenis met de relatie die Dean in het echte leven met zijn eigen vader had. Dean voegde een aantal geïmproviseerde scènes toe aan het script. Zijn creativiteit bleek heel  belangrijk, omdat een aantal van de beroemdste scènes uit de film van hem afkomstig waren

Na de opnames keerde hij weer terug naar New York, waar hij nog optrad in vier televisiestukken. Toen hij een hoofdrol kreeg in de film “Rebel Without A Cause” (rebel zonder oorzaak) verhuisde hij naar Los Angeles. Om zijn succes in “East of Eden” te vieren schafte hij zijn eerste sportwagen aan en ging meedoen aan autoraces.

“Rebel Without A Cause” (1955) vertelt het verhaal van een jongen, Jim Stark (James Dean).  De film wekt sympathie op voor de rebelse, rusteloze en verkeerd begrepen jeugd uit een Amerikaans middenklasse gezin uit midden vijftiger jaren. Het is het verhaal gezien vanuit een jongeman die problemen heeft met zijn nieuwe schoolomgeving en van zijn ouders die ongeschikte zijn om een kind op te voeden. De enigen die een beetje aan zijn kant staan zijn, zijn buurmeisje Judy, gespeeld door Nathalie Wood en de een beetje eigenaardige John Crawford (bijnaam Plato), gespeeld door Sal Mineo.

Het verhaal was gebaseerd op een echt onderzoek van Dr. Robert Linder dat hij vastlegde in het boek “Rebel Without A Cause: The Story of a Criminal Psychopath” uit 1944 en dat gaat over een gevangen gezette misdadige psychopathische tiener van net na de Tweede Wereldoorlog.

De film werd een groot succes, vooral onder de Amerikaanse jeugd, omdat het ontsporen van kinderen vooral geweten werd aan ouders die de kinderen verkeerd aanpakten. De conservatieve ouders uit midden jaren vijftig waren er minder over te spreken.

Een bijzonderheid is dat alle drie de hoofdrolspelers vroegtijdig aan hun einde kwamen: James Dean (daarover later), Sal Mineo werd in 1976 vermoord en Nathalie Wood verdonk in 1981.

De film werd genomineerd voor drie Academy Awards, voor de beste mannelijke bijrol (Sal Mineo), voor de beste vrouwelijke bijrol (Nathalie Wood) en voor het beste verhaal (Nicolas Ray).

Na “Rebel Without A Cause” werd James Dean gecast voor de film “Giant” (uitblinker), 1956.

De film “Giant” gaat over de Texaanse veeboer Bic Benedict, gespeeld door Rock Hudson. Hij trouwt met Lieslie, gespeeld door Liz Taylor. Zij komt op de boerderij wonen, waar ze vaak in conflict komt met de zuster van Bic, Luz. De klusjesman van de familie is Jett Rinck, gespeeld door James Dean. Hij is jaloers op de weelde van de familie. Als Luz omkomt bij een ongeluk op de boerderij laat ze aan Jett een stukje land na dat bij de boerderij hoort. Haar broer Bic wil het stuk land terugkopen van Jett maar Jet wil dat niet. Hij gaat op het stukje land op zoek naar olie als hij ziet dat er wat olie op het veld staat. En inderdaad vindt hij olie als hij per ongeluk een olieopslagplaats raakt. In de jaren voor de Tweede Wereldoorlog begint Jett een oliemaatschappij en wordt een van de rijkste mensen van het land. Op een geven moment gaat Jett terug naar de boerderij van Bic en overtuigt hem ervan dat er op zijn land naar olie geboord moet worden. Als de olieproductie eenmaal op gang gekomen is wordt de toch al rijke familie Benedict alleen nog maar rijker.

Na de Tweede Wereldoorlog wil Leslie haar dochters een goede opvoeding geven en Bic wil dat zijn zoon hem opvolgt. Als Jett een vliegveld opent dat naar hemzelf genoemd is blijkt dat hij een verhouding heeft met de jongste dochter van het gezin. In feite portretteert de film hoe Texaanse boeren door de vondst van olie veranderden in superrijke mensen. De film werd overladen met nominaties voor de Academy Award en ontving de prijs voor de beste regie.

Voor zijn rol als oudere Jett verfde James Dean zijn haar grijs en schoor zelfs een beetje haar weg, zodat het leek of hij kalende was.

“Giant” werd James laatste film. Tegen het einde van de film, als Jett al ouder is, houdt hij bij een feestmaal een speech. Het zouden de laatste woorden worden die hij ooit in een film sprak. De scène heet “Het laatste avondmaal”.

Zoals vermeld kocht Dean voor het vieren van zijn succes bij “East of Eden” een sportwagen te weten, een rode MG TD. Deze werd later vervangen door een Porsche 356 Speedster. Hij ging racen en deed dat niet DeanPorsche4.jpg (65488 bytes)onverdienstelijk. Hij werd tweede bij de wegrace in Palm Springs in 1955, vierde bij de races in Bakerfield en hij lag vierde toen hij met motorpech moest opgeven in de wegrace van Santa Monica. In afwachting van de komst van zijn nieuwe Lotus Mk X, ruilde hij zijn Porsche 356 in voor een grijze Porsche 550 Spyder. De Porsche had het nummer 130 op de motorkap, de zijkanten en de achterkant. Hij kreeg van zijn spraakleraar bij de film “Giant” de bijnaam “Little Bastard” (klein kreng).

Op de ochtend van 30 september 1955 reed samen met zijn mecanicien Rolf Wuetherich met zijn Porsche DeanPorsche3.jpg (23601 bytes)naar een race in Palm Beach. Oorspronkelijk was hij van plan geweest om de auto op een aanhangwagen te plaatsen getrokken door zijn personenwagen. Op het laatst bedacht hij zich omdat hij vond dat hij meer tijd nodig had om aan de nieuwe Porsche te wennen. Later die middag kreeg hij een boete voor een snelheidsovertreding. Twee uur later reed Dean in westelijke richting op de Highway 466 (de latere State Route 46) in de buurt van Cholame (Californië). Plotseling kruiste een tegemoetkomende auto, bestuurd door Donald Turnupseed voor hem langs om een afslag te nemen en botste vrijwel frontaal op de auto van Dean. Dean riep nog: “Die vent moet stoppen … hij zal ons wel zien.” Wuetherich werd uit de auto geslingerd en overleefde het ongeluk met een gebroken kaak en wat andere verwondingen. Turnupseed  had een flinke snee in zijn voorhoofd en een gekneusde neus. Maar Dean was zwaargewond met de ambulance afgevoerd. Toen hij in het ziekenhuis in Paso Robles aankwam om 17.59 uur, bleek hij te zijn overleden. Hij was nog maar 24 jaar oud. Hoewel sommigen dachten dat hij wel veel te hard gereden zou hebben bevestigde de politie dat hij niet harder dan 90 km/uur gereden had. Donald Turnupseed werd nooit gedagvaard voor het ongeluk. Hij overleed in 1995 aan longkanker en Rolf Wuetherich kwam in 1981 om bij een auto-ongeluk in Duitsland.

Na de dood van Dean weigerden sommige fans dat te geloven. Er ging zelfs een verhaal rond dat hij nog leefde maar ernstig misvormd was en dat hij daarom niet meer in de openbaarheid kwam.

Toen zijn vrienden de zilverkleurige Porsche zagen waarvan er in 1955 maar 90 gemaakt zijn, waarschuwden ze hem al dat deze auto alleen maar ellende kon geven. Na het ongeluk kocht George Barris, een handelaar die auto’s op maat maakte en losse onderdelen verkocht, het wrak voor $ 2.500. Toen het wrak bij de garage van Barris aankwam gleed de Porsche weg en viel op een van de monteurs, die daarbij allebei zijn benen brak.

Barris had een slecht voorgevoel over de auto en zijn gevoelens werden bevestigd in een race in Pomona in oktober 1956. Twee artsen, Troy McHenry en William Eschrid, reden beiden in een wagen die onderdelen van de “Little Bastard” hadden. McHenry kwam om het leven toen hij de controle verloor over de wagen, waarin de motor van de Porsche geïnstalleerd was, en tegen een boom reed. De wagen van Eschrid, waarin de aandrijving van de Porsche geïnstalleerd was, sloeg over de kop. Eschrid was zwaar gewond, maar overleefde het ongeval. Hij verklaarde later dat de auto plotseling blokkeerde terwijl hij in een bocht zat.

Het onheil dat “Little Basterd” bracht ging ook hierna door. Een kind dat het stuurwiel wilde stelen gleed uit en kreeg daarbij een flinke snee in zijn arm.

Met enige aarzeling verkocht Barris twee banden aan een jongeman. Binnen een week verongelukte hij bijna omdat beide banden tegelijk klapten.

Omdat Barris dacht dat de Porsche ook wel voor goede dingen kon zorgen leende hij het wrak uit aan de Californische Highway Patrol die het op bij demonstraties over het belang van veiligheid van auto’s kon gebruiken. Binnen een paar dagen brandde de garage waarin de Porsche gestald stond tot de grond toe af. Iedere auto die in de garage stond ging compleet verloren, met uitzondering van de “Little Bastard”.

Toen de Porsche tentoongesteld stond in Sacramento viel hij van zijn verhoging en brak daarbij de heup van een tiener.

George Barhuis vervoerde de Porsche achter op zijn vrachtwagen. Toen hij een ongeluk kreeg werd hij uit de wagen geslingerd en viel de Porsche van de laadbak boven op hem. Hij was op slag dood.

Het onheil rond de “Little Bastard” duurde voort tot 1960. De Porsche was weer uitgeleend voor een tentoonstelling over veiligheid in Miami (Florida). Toen de tentoonstelling afgelopen was werd het wrak weer terug vervoerd achter op een vrachtwagen. Het wrak, de vrachtwagen en de chauffeur verdwenen op mysterieuze wijze. Sindsdien is er niets meer van de “Little Bastard” vernomen.

Over de seksuele geaardheid van James Dean doen ook allerlei verhalen de ronde. Als we kijken in welk gezelschap hij gedurende zijn leven verkeerde begint dat met zijn prille jeugd. In zijn woonplaats Fairmount was zijn mentor dominee James DeWeerd van de Wesley Methodistische Kerk. Deze was in de dertig, ongetrouwd, hield van poëzie en klassieke muziek en hield ervan om zich in het gezelschap van jongens op te houden. De tiener Dean bracht veel tijd met hem door. Dat zou kunnen wijzen op een seksuele verhouding. Maar daar is geen bewijs van. Maar bij Deans begrafenis prees DeWeerd hem als “een jongen die raad zocht bij mannen die ouder en wijzer waren dan hijzelf.”

Zijn succes in Hollywood in 1949, toen hij 18 jaar was, kwam voor een groot deel voort uit de contacten die hij had met homoseksuele mannen. Een van de weinige gedocumenteerde homoseksuele relaties was die met Rogers Brackett, een intellectuele, 35 jaar oude, radiodirecteur van een prestigieus reclamebureau. Hij ontmoette hem toen hij in de zomer van 1951 werkte als parkeerwacht bij CBS. In een tijd dat er veel radioprogramma’s gemaakt werden en die gecast werden door advertentiebureaus was hij uitzonderlijk goed voor de jonge acteur die vocht voor een plekje. Een kleine twee weken nadat ze elkaar ontmoet hadden ging Dean met hem samenwonen in zijn flat in Hollywood. Brackett gebruikte zijn sociale en professionele connecties om hem in radioshows te krijgen en zorgde later ook voor rolletjes in films.

De meeste biografieën die over Dean geschreven zijn gaan ervan uit dat er een seksueel element in de relatie zat, maar dat Dean seks met Brackett had uit eigenbelang. Hij had acteerwerk nodig en Brackett kon ervoor zorgen dat hij rollen kreeg. Maar Brackett herinnerde zich de verhouding enigszins anders. Hij zei later “mijn primaire interesse in Jimmy was als acteur”, maar hij voegde eraan toe “ik hield van hem en hij van mij.”

Later dat jaar verhuisde Dean samen met Brackett naar New York, waar de meeste radioprogramma’s geproduceerd werden. Daar kreeg James ook televisiewerk en wat rollen in toneelstukken.

In New York begon Dean uit te gaan met zangeres en danseres Elisabeth “Dizzy” Sheridan. Hij vroeg haar zelfs om met hem te trouwen. Dean bekende aan haar ook zijn relatie met Brackett, maar beloofde haar om daar een eind aan te maken. “Hij wilde niet homoseksueel zijn” zei Sheridan daar jaren later over. Dat zou kunnen wijzen op een zekere praktische kant van zijn romantische verhouding met Sheridan. Als hij openlijk zijn homoseksualiteit toonde zou het met zijn carrière snel gedaan zijn. Het was immers in de tijd dat homoseksuele acteurs als Rock Hudson een schijnhuwelijk aangingen om hun imago als hetero te beschermen.

Het wekt dan ook geen verbazing dat, toen zijn carrière van de grond begon te komen, Dean op Hollywoodfeestjes met mooie jonge sterretjes aan zijn arm verscheen.

En de pers en zijn studio Warner Brothers gaven hoog op van zijn liefdesaffaire met de Italiaanse actrice Pier Angeli (echte naam Anna Maria Pierangeli). In 1954 was zij bezig met de opnames van de film “The Silver Chalice” (de zilveren miskelk). Als tegenspeler had ze de nieuweling Paul Newman. De dag na de opname kwam Dean die daar in de buurt werkte aan zijn eerste film “East of Eden” Paul Newman en nog een vriend opzoeken. Hij werd door hen voorgesteld aan Angeli en zij voelden zich direct tot elkaar aangetrokken. Zij begonnen met elkaar af te spreken en al gauw waren ze onafscheidelijk. Haar moeder was echter niet erg ingenomen met hun verhouding en ze verbood haar dochter om hem nog langer te ontmoeten. Maar toen ze haar moeder dreigde dat ze van huis weg zou lopen bond die iets in. Angeli wilde met Dean trouwen, maar hij hield steeds de boot af. Daardoor bekoelde hun relatie. Zij begon vervolgens uit te gaan met Vic Damone, een jonge zanger die zij ontmoet had bij een filmopname drie jaar daarvoor in Duitsland. En hij kon, mede omdat hij Rooms Katholiek was, wel de goedkeuring van moeder Angeli wegdragen. In november 1954 trouwden ze in een kerk in Beverly Hills. Volgens de overlevering stond Dean tijdens de dienst met zijn motorfiets buiten de kerk, gekleed in een rood jack, gebleekte jeans, laarzen en leren muts te wachten tot de bruid en bruidegom naar buiten kwamen. Toen dat het geval was scheurde hij met veel lawaai weg. Hoewel vrienden volhielden dat zijn hart gebroken was omdat zij met een ander trouwde zei Angeli later dat hun verhouding “volstrekt onschuldig” was geweest.

DeanMetAngeli.jpg (28066 bytes)  DeanAngeli2.jpg (15176 bytes)

PierAngeli

Elia Kazan de regisseur van “East of Eden” sprak in een interview uit dat hij niet dacht dat “Jimmy een goede minnaar voor vrouwen” was.

Een andere gedocumenteerde homoseksuele relatie was die met Jack Simmons, een jonge acteur die hem volkomen toegewijd was. Ze hielde hun verhouding heel stil. Bij de opnames van “Rebel Without A Cause” hadden hij en Dean elk zijn eigen appartement, maar in werkelijkheid woonden ze samen. En Warner Brothers publiciteitsmachine probeerde artikelen zoals “De Dean waarmee ik een afspraakje had” van Lori Nelson in fanclub blaadjes geplaatst te krijgen om zijn imago als hetero te versterken.

James Dean nam het geheim over seksuele geaardheid mee in zijn graf. Hoewel hij maar moeilijk hetero genoemd kan worden is het toch niet zeker of hij homoseksueel of biseksueel was.

DeanGraf.jpg (40526 bytes)James Dean kreeg postuum een nominatie voor de beste hoofdrol voor zijn spel in “East of Eden” en “Giant” en ligt begraven in het Park Cemetery in Fairmount. Zijn grafsteen werd in 1983 twee keer gestolen door fans en in 1985 moest de steen vervangen worden omdat die door fans beschadigd was.

Deanmemorial.jpg (79630 bytes)In 1977 liet de Japanner Seita Ohnishi een gedenkteken plaatsen voor het postkantoor van Cholame (Californië). Het is een stilistische sculptuur van steen en roestvrij staal, gebouwd rondom een boom niet ver van de plaats waar hij om het leven kwam.

Ter ere van het vijftigste jaar na zijn overlijden werden Highway 41 en 46 in Cholame omgedoopt tot de James Dean Memorial Highway.

De James Dean Gallery werd in 2004 geopend in Indiana maar moest eind februari 2006 sluiten door financiële problemen.

Geraadpleegde bronnen o.a.:

Answers

Biggest Stars

Celibrity Wonders

IMDb

QLS

Q-online

Wikipedia

Terug naar Nostalgie

 


We gebruiken cookies om er zeker van te zijn dat u onze website zo goed mogelijk beleeft. Als u deze website blijft gebruiken gaan we ervan uit dat u dat goed vindt. Meer informatie

Wij gebruiken cookies om ervoor te zorgen dat onze website voor de bezoeker beter werkt. Daarnaast gebruiken wij o.a. cookies voor onze webstatistieken.

Sluiten