Jaren 50



 

(klik op de plaatjes om ze te vergroten)

Nederlandse filmregisseurs

Willy van Hemert

(1912-1993)

Willy van Hemert was een belangrijke Nederlandse toneel en televisieregisseur, tekstschrijver, acteur en cabaretier. Hij schreef liedjesteksten voor o.a Corry Brokken en was als tekstschrijver twee maal succesvol op het Eurovisiesongfestival. Na de oorlog ging hij werken bij de VARA-radio en richtte zijn eigen groep Cabaret Willy van Hemert op waar ook Fien de la Mar lid van was. Naast het produceren van teksten voor cabaret, theater en radio ging hij in 1951 voor de televisie werken.

Op 2 oktober van dat jaar gaat de eerste Nederlandse tv-uitzending van start. Van Hemert regisseert die avond het tv-spel “De Toverspiegel”. Willy van Hemert was in Nederland vooral bekend vooral bekend als ‘de man van de series’. “De glazen stad”, 1970, “De kleine waarheid”, 1972, “Bartje”, 1974, “Dynastie der kleine luyden”, 1977 en “Dagboek van een herdershond”, 1982. Hij werd door de critici meestal verguisd, maar verkreeg wel de bewondering van het publiek. In 1993 overlijdt Willy van Hemert in België waar hij de laatste jaren van zijn leven doorbracht.

Bert Haanstra

(1916-1997)

Albert (Bert) Haanstra was een Nederlandse filmregisseur, fotograaf en verzetsstrijder tijdens de Tweede Wereldoorlog. Haanstra groeide op in verschillende plaatsen, maar voornamelijk in het Twentse Goor. Hij volgde de Rijkskweekschool in het nabije Hengelo en was enige tijd in opleiding bij een fotograaf. In 1934 ging hij in Amsterdam werken als persfotograaf. In de oorlogsjaren deed hij de schildersopleiding aan de Rijksacademie voor Beeldende Kunsten te Amsterdam. Vanaf 1947 was Haanstra professioneel filmer. Haanstra kreeg voor zijn films en documentaires 78 filmonderscheidingen. In 1948 maakte hij zijn eerste film, “De Muiderkring herleeft”.

Het onderwerp was de literaire kring die de dichter P.C. Hooft in de zeventiende eeuw om zich heen verzamelde in het Muiderslot. Met het lyrische filmgedicht “Spiegel van Holland” (1951) werd Haanstra tijdens het Filmfestival in Cannes onderscheiden met de Grand Prix. Zijn naam was gevestigd. Voor zijn documentaire “Glas” kreeg hij in 1958 een Oscar. Zijn films “Alleman” (1963) en “Bij de beesten af” werden voor diezelfde prijs genomineerd. Deze films, evenals “De stem van het water”, tonen Haanstra’s specialiteit: het op een geestige wijze portretteren van de samenleving.

Fons Rademakers

(1920-2007)

Fons Rademakers studeerde in 1941 af aan de Toneelschool in Amsterdam. De vaderlandse filmindustrie stelde nog weinig voor, toen Fons Rademakers in de jaren vijftig besloot om de ommezwaai van toneel naar film te maken. Vooral op speelfilmgebied was Nederland in die tijd een onderontwikkeld land. Rademakers is meer dan de heer van stand die een Oscar kreeg voor “De Aanslag” (1986); hij is de man die na de oorlog de vaderlandse speelfilm op de kaart zette met zijn eerste film “Dorp aan de rivier” (1958), die meteen ook voor een Oscar werd genomineerd. “Dorp aan de rivier” was een verfilming van een roman van Antoon Coolen.

Later zou de literatuur nog vaak als zijn inspiratiebron dienen. Hij gebruikte graag mooie beelden in zijn films, maar altijd ten dienste aan het verhaal. Zijn films waren nadrukkelijk gemaakt voor het grote publiek, maar nooit plat. Zijn drijfveer was “het vertellen van mooie verhalen”. “De waarheid is totaal niet interessant. Het creëren van een andere werkelijkheid is des te boeiender. Het gaat mij om de relaties tussen de mensen”, zei hij eens. Thema’s als het koloniale en het oorlogsverleden, het falende rechtssysteem, corruptie en seksualiteit, genieten zijn voorkeur. Ook de hypocrisie van de kerk, vermoedelijk gevoed door zijn katholieke achtergrond, is een geliefd onderwerp

Van alle Nederlandse regisseurs is Rademakers de meest gelauwerde, vooral ook over de grenzen. In het buitenland lag zijn referentiekader; hij maakte midden jaren vijftig, nadat hij een bloeiende carrière als acteur en regisseur bij de Nederlandse Comedie had afgebroken, een studiereis langs grote filmmakers als Vittorio De Sica, Jean Renoir, en Bergman. In 1998 werd de Bert Haanstra Oeuvreprijs aan hem uitgereikt.

Rademakers is een van de kleurrijkste Nederlandse filmmakers, en zal de geschiedenis ingaan als een belangrijke filmpionier. Voor zijn debuut “Dorp aan de rivier” in 1958 kreeg hij meteen een Oscarnominatie.

Hij werd drie keer genomineerd voor een Gouden Palm in Cannes, en twee keer voor de Gouden Beer in Berlijn, waar hij net naast greep: voor “Makkers staakt uw wild geraas” kreeg hij niet de Gouden maar de Zilveren Beer. Het hoogtepunt van zijn carrière kwam in 1986 met “De Aanslag”, naar het gelijknamige boek van Mulisch, waarmee hij een Gouden kalf, een Golden Globe én een Oscar won. Fons Rademakers overleed in 2007 op 86 jarige leeftijd aan de gevolgen van een longemfyseem in een ziekenhuis in het Zwitserse Genève, nabij zijn woonplaats Thoiry in Frankrijk.

Buitenlandse filmregisseurs

Alfred Hitchcock

(1899-1980)

Alfred Hitchcock regisseur, producent, scenarist, acteur. Alfred werd op 13 augustus 1899 geboren in Londen. Zijn jeugd verliep allesbehalve prettig. Toen hij acht jaar oud was overleed zijn vader, daarna werd de jonge Alfred opgevoed door zijn psychisch labiele moeder. Toen Hitchcock 12 jaar was bleek zijn verwarde moeder niet meer in staat om haar zoon goed op te voeden en hij werd naar een katholieke jongenskostschool gestuurd. Daar werd Alfred onderworpen aan een extreem orthodox-katholieke opvoeding, iets waar hij later niets dan nare herinneringen aan zou overhouden. Zeer interessant is dat zijn jeugd zich toen al kenmerkte door zaken die later in zijn films terugkwamen.

Angst voor de politie, katholieke symboliek en de kerk als locatie voor kwaadaardige gebeurtenissen zijn steeds terugkerende kenmerken binnen de films van Hitchcock. Ook duikt het personage van de krankzinnige moeder steeds in zijn films op. Hitchcock maakte meer dan zestig films van de jaren twintig tot en met de jaren zeventig. Op hem en zijn psychologische thrillers zijn heel wat wetenschappelijke analyses losgelaten, maar de meester zelf vond het vooral vermakelijk ’to simply scare the hell out of people’. Hitchcock heeft patent op de combinatie van macabere figuren, identiteitsverwisselingen, en langgerekte spanning (de schrik zit ‘m niet in de knal, maar in de verwachting ervan, was zijn motto). Zijn lijdende hoofdrolspeelsters waren bij voorkeur platinablond: Kim Novak, Grace Kelly, Ingrid Bergman, Tippi Hedren en Janet Leigh. Mannelijke personages werden niet zelden opgescheept met een oedipuscomplex. In vrijwel al zijn films is de regisseur zelf ook even te zien. Soms nauwelijks herkenbaar, soms hilarisch overduidelijk: zoals in “The Birds” (1963), waarin Hitchcock parmantig met twee witte terriërs een dierenwinkel uitwandelt als hoofdrolspeelster Tippi Hedren naar binnen wil gaan.

Prijzen o.a.: Tenminste één Oscar had Hitchcock wel verdiend, daar zijn vriend en vijand het over eens. Hij kreeg er nooit een, wel zes nominaties; voor “Rebecca” (1940), “Suspicion” (1941), “Lifeboat” (1944), “Spellbound” (1945), “Rear Window” (1954) en “Psycho” (1960). Ook Gouden Palm nominatie’s voor “The Man Who Knew Too Much” (1956). Lifetime Achievement Awards van het Directors Guild in 1968 en het American Film Institute in 1979.

Hitchcock over Hitchcock: “Ik ben een typische genreregisseur. Als ik Assepoester zou maken, dan zou het publiek onmiddellijk de koets afspeuren naar een lijk.” (Newsweek, 1956)

Billy Wilder

(1906-2002)

Billy Wilder was een Amerikaanse filmmaker van Joods-Oostenrijkse afkomst. Hij was een meervoudige Oscarwinnaar en is een van de belangrijkste regisseurs uit de Amerikaanse filmgeschiedenis. In het werk van regisseur Billy Wilder sluiten cynisme en humor steevast een verbond. Zijn helden waren antihelden, en de Amerikaanse droom had in zijn werk altijd veel schaduwkanten. Toch paste hij in het studiosysteem, omdat hij zijn boodschappen naar eigen zeggen verpakte ‘in brokken chocola’. Wilder was een regisseur die het beste uit zijn acteurs haalde. Zijn eerste Oscar kreeg Wilder al in 1945, voor zijn film “The Lost Weekend”, een verhaal over een alcoholische schrijver.

In 1944 maakte hij de thriller “Double Indemnity”, in 1950 de klassieker “Sunset Boulevard” en in 1959 verscheen wat sommigen ‘de beste komedie aller tijden’ noemen, “Some Like it Hot”, met hoofdrolspeelster Marilyn Monroe. Cynisme, humor, een uitstekend verhaal en diversiteit kenmerkten zijn werk. Hij was in de meest uiteenlopende onderwerpen geïnteresseerd, maar gebruikte vaak dezelfde acteurs, zoals Jack Lemmon, die bijvoorbeeld in Wilders laatste productie, de film “Buddy, Buddy” uit 1981 de hoofdrol had, met als tegenspeler Walter Matthau. In dat zelfde jaar beëindigde Billy Wilder zijn carrière. Veel van zijn films zijn klassiekers gebleven.

Elia Kazan

(1909-2003)

Elia Kazan was een Amerikaanse filmregisseur. De in Istanboel geboren regisseur van films en toneelstukken was het meest opvallende lid van de Hollywood-elite die voor de senaatcommissie van ‘communistenjager’ Joseph McCarthy verscheen en daar namen noemde van mensen die wel eens communistische sympathieën zouden kunnen hebben. In zijn jeugd was Kazan lid van de Amerikaanse Communistische Partij, toen hij deel uitmaakte van een radicaal theatergezelschap in de jaren 30. Als overtuigt liberaal voelde Kazan zich verraden door de militaire wreedheden begaan door Stalin en de ideologische starheid van het stalinistische regime. Zodoende vond Kazan het nodig samen te werken met de anticommunistische activiteiten van McCarthy.

Een van de personen van wie hij de naam noemde voor de onderzoekscommissie was acteur John Garfield. Garfield kwam op de zwarte lijst en zijn carrière was ten einde, een jaar later overleed hij. De Amerikaanse toneelauteurs Lillian Hellman en Arthur Miller waren het publiekelijk oneens met de redeneringen van Kazan. De film “On the Waterfront”, over een heldhaftige verklikker, wordt algemeen beschouwd als Kazans antwoord naar zijn critici.

Hoewel velen in Hollywood vonden dat er genoeg tijd was verstreken om nu eindelijk eens de strijdbijl te begraven en het tijd werd om zijn grote artistieke prestaties te erkennen was er nog veel discussie over deze beslissing. Beelden van de betreffende Oscaruitreiking laten zien dat slechts driekwart van de aanwezigen deelnam aan de staande ovatie. Elia Kazan won twee Oscars als regisseur van “Gentleman’s Agreement” (1947) en “On the Waterfront” (1954).

Nicholas Ray

(1911-1979)

Nicholas Ray was regisseur, scenarioschrijver en acteur. Zijn grootste succes was de film “Rebel Without A Cause”, uit 1955. Niets in het oeuvre van Nicholas Ray is meer ‘moving’, meer emotionerend, dan de opening- en slotscènes van “Rebel without a cause”, een film die nog steeds een blauwdruk is voor de tienerfilm. Ray groeide op in Wisconsin, en studeerde hij architectuur. In het begin van de jaren dertig ging hij naar New York en raakte betrokken bij het theater. Met de hulp van Elia Kazan en John Houseman kreeg hij werk bij de film. Met “They Live By Night”, (1947) maakte hij zijn regiedebuut. Ray maakte een aantal films, en slaagde er altijd in om er zijn eigen stempel op te drukken.

De critici en filmmakers van Frankrijk’s New Wave, vooral Jean-Luc Godard, haalden Ray  binnen als een ondergewaardeerd genie. Maar na “55 Days at Peking”, (1963) lukte het Ray niet meer andere filmprojecten van de grond te krijgen. Tijdens het maken van een film met leerlingen in de jaren ’70, verloor hij het gezichtsvermogen in een oog en droeg hij voortaan een ooglapje. In 1971 keerde hij terug naar het onderwijs in New York, en ging weer les geven. Ray verschijnt als acteur in de film zijn vriend Wim Wenders, “The American Friend” (1977, gebaseerd op een roman van Patricia Highsmith. Regisseur Nicholas Ray was bezig met zijn laatste filmproject, “Lightning Over Water” (116 min, 1980), dat hij af wilde maken voordat zou overlijden.

Ray en Dean 1955

Wenders zocht zijn inmiddels ernstig zieke vriend Nicholas Ray op. “Lightning Over Water” is een documentair drama over de laatste levensjaren en het sterven van de door Wenders zeer bewonderde Amerikaanse regisseur Nicholas Ray. “Lightning Over Water” is door zijn eerlijkheid een schokkende, gevoelige film over de meester en zijn leerling. Ray’s laatste jaren waren vol met drank en drugs. Ray’s persoonlijkheid, de roekeloze, macho en emotioneel gewond kunstenaar, is meestal onderdeel van een discussie over zijn films. Zijn stijl was stilistische universaliteit en van een thematische tijdloosheid.

Een constant thema in Ray’s werk: zuivere momenten van onschuld en hoop in een donkere wereld vol geweld en tragedie. Dat Ray een meesterlijke regisseur was, blijkt uit zijn vermogen zijn acteurs vrij te laten om te improviseren tijdens het acteren.

Jean-Luc Godard schreef over hem: ’the cinema is Nicholas Ray’. Veel films van Ray blijken een bron van inspiratie voor hedendaagse cineasten. Enkele bekende films: “In a Lonely Place” (1950, met Humphrey Bogart), “Flying Leathernecks” (1951, met John Wayne) en “Johnny Guitar” (1954, met Joan Crawford).

Michelangelo Antonioni

(1912-2007)

Michelangelo Antonioni was filmregisseur, schrijver en kunstschilder. Naast Federico Fellini en Luchino Visconti wordt hij gezien als een van de groten van de Italiaanse cinema. Antonioni werd geboren in 1912 in een middenklasse gezin en groeide op in de kringen van de Italiaanse bourgeoisie. Hij studeerde economie in Bologna terwijl hij schilderde en recensies schreef voor een lokale krant. In 1939 vertrok hij naar Rome waar hij werkte voor het blad ‘Cinema’ en een regieopleiding volgde aan de filmschool. Antonioni’s films kenmerken zich door zijn uiterst persoonlijke stijl. Typisch voor zijn stijl is de manier waarop hij zijn beelden kadert: strak afgelijnd, bijna abstract. Ook kenmerkend voor Antonioni is zijn aandacht voor de omgeving waarin zijn personages zich verplaatsen.

Een lichtvlek op een muur, het ritselen van bladeren, het geluid van een ventilator, alles heeft belang. In “L’eclisse” zijn deze stijlkenmerken het meest zichtbaar. Ook typisch voor Antonioni is de afwezigheid van een te volgen verhaallijn of plot, zeer beperkte dialogen en bedacht gecomponeerde en bevreemdende opnames. De beelden moesten via het medium film voor zich spreken. Niet het verhaal of de tekst was doorslaggevend. Grote thema’s in zijn films zijn onmogelijke liefde en het menselijke onvermogen tot communicatie. Met zijn radicale stijl, wars van een traditionele verhaallijn en minimale dialogen, had hij echter weinig succes bij het grote publiek.

Voor “Le Amiche”, een van zijn vroegere films, werd hij bekroond met de Zilveren Leeuw op het Filmfestival van Venetië.

Il Grido” is Antonioni’s enige film die in het arbeidersmilieu speelt. Een van zijn grootste successen is de film “L’Avventura”, een film die een schandaal veroorzaakte op het Filmfestival van Cannes. “Identificazione Di Una Donna”, over de zoektocht naar de ideale vrouw, is een van Antonioni’s latere werken.

Federico Fellini

(1920-1993)

Federico Fellini is een van de bekendste en meest geprezen regisseurs van de afgelopen eeuw. Maar liefst 8 Oscars ontving hij tijdens zijn carrière. Symbolisme is kenmerkend voor Fellini’s oeuvre Thematische motieven zijn te vinden in het surrealisme, herinneringen en vertrapte illusies. Fellini vertrok in 1937 naar Rome, waar hij zijn loopbaan begon als karikatuurtekenaar en schrijver voor een satirisch weekblad en de krant “Il Populo di Roma”. Via zijn werk als tekenaar kwam Fellini in contact met Roberto Rossellini, die hem in dienst nam als scenarioschrijver voor o.a. “Roma, Città Aperta”, en “Paisà”. Vanaf de jaren vijftig begon Fellini zelf films te regisseren. Aanvankelijk stond hij sterk onder invloed van het neorealisme.

In zijn latere films verschoof het accent van de sociale werkelijkheid naar de psychologie van de hoofdpersonen, hun fantasieën en hun obsessies. Fellini’s films zijn doorgaans psychologische en/of sociale drama’s waarin een fantasierijk personage, vaak gemodelleerd naar Fellini zelf, op zoek gaat naar de betekenis van zijn leven. Deze zoektocht wordt gekenmerkt door een veelvuldig gebruik van herinneringen, dromen, obsessies en fantasieën.

Duidelijk autobiografische drama’s zijn “La dolce vita” (1960), “Otto e mezzo” (1963) en “Amarcord” (1973). De films hebben doorgaans geen duidelijk lineair verhaal en zijn vaak meer een aaneenrijging van situaties en gebeurtenissen waarin de personages allerlei vreemde dingen meemaken. Deze gebeurtenissen zijn vaak extravagant vormgegeven met overdreven decors, bijzondere kostuums, veel make-up, opvallende kleuren en schilderachtige locaties. Tegelijkertijd leveren de films Maatschappijkritiek doordat de persoon in aanraking komt met de schijnwereld van Italiaanse aristocratie, de decadentie van de bourgeoisie, de geslotenheid van het conservatieve platteland of de schijnheiligheid van de Katholieke Kerk. De hoofdpersoon wordt vaak omringd door een collage van excentrieke personages.

“I Vitelloni”, zijn tweede film, zette Fellini internationaal op de kaart. Met “La Strada”, waarin hij brak met het neorealisme, werd Fellini bekroond met de Oscar voor de Beste Buitenlandse Film. Fellini gaat in zijn engagement vaak verder dan alleen de kritiek op de Italiaanse aristocratie. Een aantal producties vanaf eind jaren ’50 geven tevens een beschouwing van de sociale geschiedenis.

In “La dolce vita” wordt het Rome uit verschillende perioden van de geschiedenis getoond om de decadentie ten tijde van Fellini weer te geven. “Amarcord” laat, naast een kijk in de jeugd van Fellini, zien hoe Mussolini’s regime inspeelde op de verlangens van de nog jonge Italiaanse nazi-staat.

Scène uit “La Dolce Vita”, met Marcello Mastroianni en Anita Ekberg

Andere sociale beschouwingen zijn: “La città delle donne” (1980) als antwoord op het feminisme en “Ginger e Fred” (1986) over de oppervlakkige tv-cultuur. In 1993 kreeg hij een Oscar voor zijn hele oeuvre.

Stanley Kubrick

(1928-1999)

Stanley Kubrick was een Amerikaanse filmregisseur van o.a. oorlogs-, misdaad-, sciencefiction-, historische, horror- en relatiefilms. Stanley Kubrick was misschien wel de meest veelzijdige regisseur uit de filmgeschiedenis. Elke film die hij maakte, verschilde van zijn voorgaande, en hij heeft in ongeveer elk genre een gezaghebbende film gemaakt. Kubrick regisseerde slechts dertien speelfilms, waarvoor hij als regisseur niet één Oscar won, maar toch wordt zijn werk alom gewaardeerd. Kubrick had een reputatie als perfectionist. Maar ook een reputatie van een regisseur waarmee als acteur onmogelijk te werken was. Zijn visie op een acteur was ook meer dan duidelijk. “Een acteur komt op de laatste plaats in het filmproces.”

In Hollywood maakte hij drie films: de misdaadfilm “The Killing” (1956), de oorlogsfilm “Paths of Glory” (1957) met zijn echtgenote Christiane Susanne Harlan in een bijrol en de spektakelfilm “Spartacus” (1960). Al deze films groeiden uit tot ware filmklassiekers en gaven Kubrick de status van een grootmeester. Kubrick zelf was er niet tevreden over: hij vond dat de grote filmstudio’s hem te veel beperkten in zijn vrijheid. Kubrick geloofde namelijk, dat de regisseur alle macht bij het maken van zijn film moet hebben en pas als hij eenmaal tevreden is, kan de film naar de bioscopen. Zijn films zijn van grote invloed geweest op andere regisseurs.

Kubrick werkte vooral met beelden, zijn hoofdthema was dat ‘mensen in staat zijn tot het puur goede en het ultieme slechte. De mensen in zijn films worstelen met deze twee kanten van zichzelf, steeds onder andere omstandigheden. In de laatste 38 jaar van zijn leven maakte hij slechts acht films, doordat hij voor elke film een steeds langere voorbereiding nam en in zijn legendarische perfectionisme een steeds langere opnametijd nodig had. Hij maakte politieke satire, science fiction, een historisch drama, horror en een Vietnam film, die in hun verscheidenheid toch alle onmiskenbaar Kubrick films zijn door de vaak vernieuwende en altijd overdonderende visuele schoonheid ervan. De legendarische filmregisseur Stanley Kubrick overleed 7 maart 1999 op zeventigjarige leeftijd in Harpenden Engeland. Kubrick gaf bijna nooit interviews en leefde als een kluizenaar.

Jean Luc Godard

(geboren 1930)

Jean Luc Godard werd in 1930 in Parijs geboren. Zijn ouders waren vooraanstaande Zwitsers, en tijdens de Tweede Wereldoorlog keerde de familie naar Zwitserland terug. In 1949 begon hij aan een studie volkenkunde aan de Sorbonne. In deze periode leerde hij François Truffaut, Jacques Rivette en Éric Rohmer kennen.

In 1950 begon hij samen met Rivette en Rohmer een filmkrant en werkte hij mee aan hun films. In januari 1952 begon hij te schrijven voor het filmblad “Les cahiers du cinéma”, dat het jaar daarvoor was opgericht door André Bazin. In 1953 werkte hij mee aan de bouw van een dam in Zwitserland. Met het verdiende geld maakte hij zijn eerste film, “Opération Béton”, een korte documentairefilm over de bouw van de dam.

Godard is van de belangrijkste leden van de Nouvelle Vague. In 1960 bracht hij zijn eerste lange speelfilm uit, “À Bout de Souffle”. Deze film speelde een sleutelrol bij het ontstaan van de Nouvelle Vague. Het brak met veel toen heersende conventies, met zijn referenties en invloeden van de Amerikaanse (gangster)film, het lage budget en de ruwe montage. De hoofdrollen waren voor Jean-Paul Belmondo en Jean Seberg en was een groot succes bij het publiek en de critici. De als een Franse James Dean kettingrokende Jean-Paul Belmondo praat als Philip Marlowe recht de camera in, heeft schijt aan de toeschouwer, schiet op de zon en daarna op een agent.

Jean-Paul Belmondo en Jean Seberg

in À bout de souffle

Jean-Paul Belmondo

Godard portretteerde de eerste moderne Franse desperado, levend tussen de oneliners, karrend over de route nationale, ouderwets de Amerikaanse krantenverkoopster en leerling-journaliste Jean Seberg beminnend, met open armen zijn noodlot tegemoet. Godard zei eens: “Alles wat je nodig hebt voor een film is een pistool en een vrouw.” Godard heeft vele technieken geïntroduceerd die nu standaard zijn geworden zoals: jump cuts, handcamerawerk, ongebruikelijke hoeken en geïmproviseerde dialogen. Citaat van Godard: “Als je van oordeel bent dat alles verloren is, rest er nog altijd de toekomst.”

De regisseurs van de jaren vijftig waren vernieuwend en experimenteel bezig met het maken van films. De een koos voor een strakke verhaallijn en weer een ander voor fragmentarisch filmen. Beide leverde hierdoor prachtige films af. De critici waren soms genadeloos in hun kritiek, dan weer lovend, wat waarschijnlijk kwam dat men moest wennen aan de vernieuwing van het filmen. Het publiek had daar minder moeite mee, ze kwamen in groten getale op elke nieuwe film af. De regisseurs werden sterren en zo ook de acteurs en actrices. De jaren vijftig waren op dit gebied zeker niet saai, maar vol spanning, humor en actie. Het doorbreken van taboes, door regisseurs, werd al in de jaren vijftig in gang gezet, zij het dat dit niet zonder slag of stoot ging. Maar het begin was gemaakt door regisseurs die het lef en de durf hadden om op het witte doek te projecteren wat in het ’echte leven’ en de maatschappij speelde.

Bronnen:

Filmencyclopedie

Het aanzien 1955-1959

www.cinebel.be

AbsoluteFacts

Wikipedia

Ga naar het vervolg van dit hoofdstuk (Films in de jaren 50)

Terug naar het overzicht van de Jaren 50

Ga terug naar de vorige pagina van dit hoofdstuk (Films in de jaren 50)

We gebruiken cookies om er zeker van te zijn dat u onze website zo goed mogelijk beleeft. Als u deze website blijft gebruiken gaan we ervan uit dat u dat goed vindt. Meer informatie

Wij gebruiken cookies om ervoor te zorgen dat onze website voor de bezoeker beter werkt. Daarnaast gebruiken wij o.a. cookies voor onze webstatistieken.

Sluiten