Het Miller Sextet was ontzettend populair in de jaren veertig en vijftig met de zangeressen Sanny Day (Deense zangeres) & Pia Beck. Meteen na de bevrijding maakten The Millers, met Pia Beck aan de piano, een groot aantal plaatopnamen. Geruime tijd traden ze maar liefst drie keer in de week op voor de VARA-radio bij o.a. Pete Felleman en ze traden zelfs op in de USA. Pia Beck verliet in september 1949 The Millers om zelfstandig furore te maken en werd later een bekende boogie-woogie pianiste en Jazz-zangeres.
In Nederland was jazzmuziek tijdens de Tweede Wereldoorlog door de nazis verboden. Een aantal jongeren wilde koste wat koste deze muziek behouden. Zij oefenden in het geheim, speelden illegale radio-uitzendingen na en waren vastbesloten om na de oorlog een school voor jazzmuziek op te richten: het Swing College. Op de dag van de bevrijding, 5 mei 1945, had het Orchestra of the Dutch Swing College haar eerste optreden. De leden gaven lezingen, -organiseer-den jazzbijeenkomsten en gaven les in jazzmuziek. Al snel veranderde de naam in Dutch Swing College Band. Het is een dixieland orkest met daarin Peter Schilperoort, Frans Vink, Henny Frohwein en Tonny Nüsser. De samenstelling van de band wisselt in de loop der jaren. De eerste plaat van de band wordt uitgebracht rond 1948. Mede door de populariteit van de dixielandmuziek, wordt het orkest al snel zeer bekend. De band heeft een karakteristiek geluid door het gebruik van klarinetten en trompetten en beleefd grootse triomfen in de jaren 50. Zelfs buiten de grenzen trekt het orkest de aandacht. Met Doctor Jazz neemt men het nummer, When the Saints go Marching In, op. Begin jaren 60 wordt de band een beroepsorkest en ook niet zonder succes. Het genre wijzigt zicht langzamerhand meer in jazz. In 1990 overlijdt medeoprichter van het orkest Peter Schilperoort. Hij heeft het orkest bijna 40 jaar geleid. De band heeft in de naoorlogse jaren een belangrijke pioniersrol vervuld en vele toenmalige jongeren in de ban gebracht van de in Noord-Amerika ontstane muziekvorm; de jazz. De Kilima Hawaiians, was de populairste Hawaiiaanse band van Nederland, met Bill en Mary Buysman als vaste kern. In de jaren twintig bereikt Hawaiiaanse muziek Nederland, via Nederlands Indië. worden De Hawaiiaanse steelgitaar speelt een centrale rol in deze, voor Nederlanders zeer exotisch klinkende muziek. De Hawaiiaanse steelgitaar speelt een centrale rol in deze, voor Nederlanders zeer exotisch klinkende muziek. Vanaf de jaren dertig worden er steeds meer van deze bandjes opgericht, zowel van Nederlandse als Indische herkomst. Op 26 juni 1934 doen zijn Kilima Hawaiians, dan nog als trio met Willem Ruivenkamp en Smoke van der Elst, een eerste optreden voor KRO-radio.
De populariteit van het genre blijft gestaag groeien. Vanaf het begin van de oorlog is jazz verboden, met als gevolg dat de Hawaiianmuziek zich explosief uitbreidt. De Engelse taal wordt echter ook verboden, waardoor de bands genoodzaakt zijn om Nederlandse bewerkingen te maken. In 1941 brengt de band een eerste plaat uit. Kort na de oorlog zijn er ongeveer 600 Hawaiianbands die regelmatig optreden. Om de mensen meer waar voor hun geld te geven, breiden ze hun repertoire uit met cowboy-, Indische en Zuid-Afrikaanse liedjes.
In de jaren vijftig is de populariteit van de Kilima Hawaiians en deze soort muziek over het hoogtepunt heen. Door de opkomst van rock-‘n-‘roll en later de beatmuziek daalt de populariteit van de Kilima Hawaiians tot een dieptepunt. Vanaf 1970 nemen ze nog een aantal platen op, zij het zonder veel succes. In de decennia die volgen, verschijnt zo nu en dan een compilatiealbum, verder wordt weinig meer van de band vernomen. De Kilima Hawaiians speelden een grote rol in het ontstaan van de ‘Nederhawaiiaanse’ muziek.
Johan Heesters, operettezanger en acteur, werd in 1903 in Amersfoort geboren. Al voor de Tweede Wereldoorlog had Heesters grote successen in Oostenrijk en Duitsland. Tijdens de oorlog bleef hij optreden ook voor Hitler en andere nazis. Dat is hem lang nagedragen, vooral in Nederland. Johannes werd na de oorlog gebrandmerkt als fout. Volgens Schiweck, die onder meer een boek schreef over de Nederlandse filmindustrie tijdens de Duitse bezetting, is Heesters na de oorlog tot nationale zondebok gemaakt. Het zou hem maar moeilijk te vergeven worden, dat hij gedurende W.O. II goed zijn brood verdiend had onder het Nazi-regime en nadien bleek, dat hij het daar zelf ook moeilijk mee had.
De grootste controverse rond Heesters is dat hij zou zijn opgetreden in concentratiekamp Dachau. Hij ontkent dat nog steeds ten stelligste. Hij is er in ieder geval wel rondgeleid door de nazis, daar zijn fotos van. Dat was niet ongebruikelijk. De nationaal-socialisten zetten graag beroemdheden in uit propagandaoverwegingen. Heesters heeft later over dat bezoek zijn spijt betuigd, net als over het feit dat hij voor Hitler optrad. Maar hij wilde carrière maken en om te kunnen optreden moest hij zich conformeren. Hij noemde zichzelf achteraf naïef.
In 1934 maakte Heesters zijn debuut bij de Wiener Volksoper in Carl Millöcker’s Der Bettelstudent. Georg Jacoby, de filmregisseur en veel oudere echtgenoot van Marika Rökk, maakte er in de beroemde Berlijnse Babelsberger Ufa-filmstudio’s een filmversie van. Het werd een begin van een prachtige carrière van een Nederlandse operettekoning in Duitsland, waarbij Johannes zijn Duitse concurrent Willy Fritsch in de schaduw stelde. Rudi Schurike had het in 1935 al in de gaten, dat deze vrouwenverleider carrière maken zou. Na 1945 kon Johan in tegenstelling tot andere UFA-filmidolen zijn carrière voortzetten. Uit Lehars operette Die Lustige Witwe stamt zijn lijflied Da geh’ ich zum Maxim
Naar wordt aangenomen is hij de oudste nog optredende artiest ter wereld. Op 16 februari 2008 trad hij op in theater De Flint in zijn geboorteplaats Amersfoort. In Duitsland is Johan nog steeds enorm populair en wordt liefkozend Jopie genoemd en eren hem met prijzen. Veel Duitsers vinden dat Nederlandse protest maar raar. En schijnheilig. Nederlanders waren maar wat trots op hun Heesters toen hij in de jaren dertig furore maakte in Berlijn, zeggen zij. De man heeft zich nooit schuldig gemaakt aan misdaden, maar zich vooral afzijdig gehouden van de politiek. Bovendien, voegden ze er aan toe, heeft Heesters, samen met Rudi Carell, meer bijgedragen aan de populariteit van Nederland in Duitsland dan wie ook.
Voor de Duitsers wás Johannes Heesters Nederland. Samen met Rudi Carrell heeft hij Holland populair gemaakt in Duitsland. Voor de Duits-Nederlandse betrekkingen zijn die twee zeer belangrijk geweest. Dat is in Nederland nooit echt begrepen. En dat was meteen ook de treurige paradox van Heesters: hij werd verguisd in het land dat hij geliefd hielp maken.
Als jongste kind van een kleermaker begon Jan Corduwener op zijn veertiende met musiceren Voor de Tweede Wereldoorlog speelde hij in verschillende amusementsorkesten. Zijn eerste optreden was in het Orkest van Carl Dassi in Astoria in Amsterdam. Hierna speelde hij o.a. in het orkest van Max Tak in het Tuschinski-Theater. Jan Corduwener volgde een vioolopleiding, maar ontwikkelde zich tot een muzikaal multitalent: naast viool speelde hij accordeon, vibrafoon, orgel en gitaar en hij was een verdienstelijke zanger. Sterk aangetrokken door de dansmuziek richtte hij in 1951 zijn eigen Ballroom Orkest op. Met dit orkest, dat hij tot zijn dood bleef leiden, nam hij een groot aantal grammofoonplaten op, waaronder Ballroom memories (1958).
Tot in het begin van de jaren 60 was het ballroom genre erg populair. Corduwener leidde tal van ensembles, waaronder, het Theaterorkest Jan Corduwener, Kwintet Jan Corduwener, Amusementsorkest Strijk en Zet en het Grand Gala Orkest. Corduweners grootste hit was Een dansliedje deint. In 1943 kwam Corduwener terecht bij een van de orkesten van de toenmalige Nederlandsche Omroep. Na de oorlog trad hij in dienst van de VARA. Met zijn Kwartet Jan Corduwener (ook bekend onder de naam Jan Corduweners Sweet Four) nam hij in 1946 zijn eerste plaat op: Mamma, zijn naam is Johnny. Corduwener had in de jaren 50 zijn eigen radioprogramma. In 1938 trouwde Corduwener met Laura Griese. Ze kregen 4 kinderen. Met zijn zoon Rob nam Corduwener in 1953 Robbies avondgebed op, een vertaling van het liedje God bless us all waarmee Jimmy Boyd in Amerika veel succes had. Jan Corduwener stierf op 10 maart 1966 in Vreeland.
Tom Erich werd op 26 mei 1911 geboren in een gezin met 10 kinderen in de Amsterdamse Kinkerstraat. Zijn vader was eigenaar van 5 rijwielzaken en één van die zaken was voor Tom bestemd. Op zijn vijftiende verdiende hij echter al de kost in de muziek. Hij begon als pianist in café De Munttoren en kwam vervolgens bij het Apollotheater in Amsterdam terecht, als begeleider van stomme films. Daarnaast speelde hij in bars en restaurants. Zijn talent werd ontdekt door de groten van de Nederlandse kleinkunst en hij werd de begeleider van onder meer Louis Davids en Lou Bandy. In 1946 trad Erich in dienst van de AVRO. Hij zou hier tot zijn pensioen in 1976 blijven.
Hij leidde tal van populaire ensembles zoals, de Avroleans, Harmonetto, Melodie en Ritme en Tom’s Prairie Pioneers. Hij werkte veel samen met o.a zangeres Annie de Reuver, gitarist/zanger Eddy Christiani en accordeonist Johnny Meyer. Naast pianist/orkestleider is Erich ook bekend geworden als componist/arrangeur. Hij schreef honderden liedjes, veelal op teksten van Stan Haag en Anton Beuving. Zijn speelstijl werd omschreven als temperamentvol en vlindervlug. Karel van der Velden, was een zanger en gitarist in het genre van de Lichte muziek. Van der Velden zong zowel solo als in diverse orkesten waaronder het dansorkest The Skymasters. Karel heeft in zijn periode bij The Skymasters vele honderden songs voor de microfoon gebracht Ook zong hij duetten met Annie de Reuver, Rita van Schaik, Greetje Kauffeld en anderen. Bekende nummers zijn o.a: ‘Kijk eens in de poppetjes van m’n ogen’ met Annie de Reuver. Karel van der Velden was veelzijdig, ging geen enkel genre uit de weg, en heeft met vele dirigenten, orkesten en combo’s van de Nederlandse radio samen gewerkt.
Karel zong in vele talen waaronder: Nederlands, Frans, Duits, Engels en Italiaans. Na 14 jaar in vaste dienst bij The Skymasters stapte hij in 1961 over naar het amusementsorkest De Zaaiers. Hij heeft tevens als vocalist tientallen nummers op de plaat opgenomen. Zijn grootste succes was: “Bloesem van seringen” uit 1948. Een compositie van Pi Scheffer, Han Dunk en Jan Vogel. Behoort tot de Nederlandse evergreens. Opgenomen met The Skymasters o.l.v. Pi Scheffer. Het nummer was zo succesvol dat het als Mary Rose door talloze Engelse solisten en orkesten is opgenomen. In muziekbladen werd veelvuldig zeer lovend over Karel geschreven. Karel van der Velden behoorde bijna vier decennia tot de top in zijn vak.
Thom werd geboren als Thom Zomerschoe in Den Haag in maart 1922 als de oudste zoon van Jan Jurjen Zomerschoe en Coba Kelling. Beide ouders speelden aan het toneel, zoals het Hollandsch Tooneelgezelschap, geleid door Nap de La Mar en het Nieuwe Haagsche Tooneel. Beide ouders gebruikte Cobas achternaam, Kelling, als hun artiestennaam en dat deed Thom later ook. Nadat hij de HBS had afgerond ging hij in dienst bij de Marine. In de oorlog ging hij gitaar spelen, maar kreeg ook rolletjes aan het toneel, waar uiteindelijk zijn hart lag. Hij speelde af en toe bij het Residentie Tooneel waar ook zijn ouders actief waren. In 1944 werd hij lid van het Boyd Bachman orkest en trad op als Thom Kelling, de gevierde zigeuner met zijn gitaar.
In 1946 ging hij bij het dansorkest van Piet van Dijk spelen, en trad hij op in het Scheveningse Kurhaus, in La Cocogne en La Plaza. Eén van zijn eerste opnamen was met dit dansorkest (mei 1946) In de zomer van 1947 toerde het orkest van Piet van Dijk naar Portugal waar hij anderhalf jaar verbleef en Portugees en Spaans leerde. Hij speelde er veel en kreeg zelfs een eigen radioprogramma, waar hij o.a. fado’s zong, maar ook Nederlandse nummers. In 1948 speelt Thom met het Piet Van Dijk orchestra in Tanger, Marokko. Tom was in de jaren veertig een gewaardeerde jazzgitarist en zanger.
Omdat Thom heel zuinig was op zijn stem, dronk hij geen alcohol en lette op wat hij at. Hij was vooral bekend door zijn Latijns-Amerikaans repertoire. In de jaren vijftig maakt hij heel wat platen, voornamelijk op het populaire vlak, en steeds met Latijns-Amerikaanse invloeden zoals: Maria Dolores en Lola. Hij wordt een veel gevraagde entertainer tijdens de jaren vijftig en zestig, trad op in radioprogrammas en verzorgde optredens voor schoolconcerten. Ook krijgt hij een rolletje in de film: Het wonderlijke leven van Willem Parel, met Wim Sonneveld in de hoofdrol. Tijdens de jaren zestig wordt hij lid van het panel in het populaire muziekprogramma van Herman Stok, Top of Flop. Thom Kelling overleed in september 1968 op 45-jarige leeftijd.
Annie de Reuver is een van de populairste Nederlandse zangeressen uit de jaren ’40 en ’50. De liefde voor de muziek erfde Annie van haar moeder. Als Annie bijna 18 is maakt ze haar debuut bij The Ramblers. In 1935 neemt ze een plaat op voor Decca met The Ramblers en de Amerikaanse tenorsaxofonist Coleman Hawkins. Er worden drie nummers opgenomen: Some of these days, I only have eyes for you en Hands across the table. Vanaf 1940 zingt ze onder meer in het orkest van Nico de Vries, het orkest van Boyd Bachman en bij het AVRO-dansorkest van Hans Mossel. Dit alles ondanks het geldende dansverbod dat de bezetters hebben ingesteld.
In 1944 krijgt ze een verbod om op te treden omdat ze geen lid wil worden van de zogeheten Kultuurkamer dat de bezetter heeft ingesteld. Iedereen die het vak van kunstenaar, schrijver, muzikant of podiumartiest wilde uitoefenen moest zich aanmelden. Vanaf 1945 zingt Annie bij diverse binnen- en buitenlandse orkesten. Het vele reizen gaat haar tegenstaan. Als op 26 januari 1946 de Skymasters wordt opgericht gaat Annie voor dit orkest optreden. Van 1947 tot 1949 verblijft ze in Venezuela. Daarna keert ze terug bij de Skymasters.
In totaal heeft ze vijf jaar voor dit orkest gezongen. Inde jaren vijftig wordt Annie vooral bekend met liedjes van de hand van onder meer Tom Erich, Jaap Valkhoff en Paul Roda. In 1952 neemt ze het nummer Kijk eens in de poppetjes van mijn ogen voor de eerste keer op als duet met Karel van der Velden en de Skymasters. Als Annie zeventig is produceert ze de hit Kleine Jodeljongen van Manke Nelis. In 1994 krijgt Annie een Koninklijke onderscheiding, en van de gemeente Rotterdam de Erasmusspeld.
Sanny Day, 1921-2008, zong in de oorlog Nederlandse teksten op Amerikaanse hits, met een beweeglijk ritmegevoel en gevoileerde stem. Sanny Day, dochter van een Nederlandse moeder en een zeeman uit Singapore, werd in het voorjaar van 1940 ontdekt toen ze een liedje meezong met de muzikanten in de destijds drukbezochte nachtclub Negro Palace in Amsterdam. Een paar maanden later begon ze als beroepszangeres bij het swingkwartet The Millers dat tijdens de bezettingsjaren uitgroeide tot een topattractie, met Day als heldin van de stiekeme swing.
Het Duitse verbod op Amerikaanse nummers werd omzeild door de teksten in het Nederlands te zingen en door nieuwe Nederlandse liedjes te spelen waarin het Amerikaanse ritme de toon zette. Meteen na de bevrijding maakten The Millers, met Pia Beck aan de piano, een groot aantal plaatopnamen. Geruime tijd traden ze maar liefst drie keer in de week op voor de VARA-radio. Sanny Day verliet The Millers in 1954, na haar echtscheiding van leider Ab de Molenaar. Ze werkte nog jarenlang als zangeres in allerlei clubs in Duitsland. Haar grootste hit was Liefde in rithme.
Maria Zamora werd in 1923 geboren als Marietje Jansen, een oudere zus van Rika Jansen. Al op jonge leeftijd zong ze liedjes in Café Moeskops (in de Warmoestraat te Amsterdam). Later in Café van Klaveren in het Cabaret der Onbekenden. Ze was toen 16 jaar. Ze kreeg verkering met Toby Rix (Tobias Lacunes). Met hem en Bob Geskus vormde ze een trio: The Young Rambling Cowboys. Marietje noemde zichzelf toen Mary Lee. In de oorlog kregen ze problemen met de Duitsers door hun Amerikaanse cowboy repertoire en schakelden ze over naar Zuid-Amerikaanse en Spaanse liedjes en veranderden tevens hun naam in Los Magelas.
Toen de verkering van Toby en Marietje uitraakte stopte ze met dit trio en werd door haar nieuwe vriend Gerard Hulscher geïntroduceerd bij het orkest van Ernst van `t Hoff. In 1942 trad Marietje met dit Fenomenaal Radio Dansorkest op in het Concertgebouw en in Carré. Ze nam vooral het Zuid-Amerikaanse en Spaanse, maar soms ook het Nederlandse repertoire voor haar rekening. Haar naam paste ze aan naar Maria Zamora (Zamora naar de keeper van het Spaanse voetbal elftal uit die tijd). Bij het orkest leerde ze haar toekomstige echtgenoot André Smit (toenmalige artiestennaam Andréas Fereira) kennen. De situatie werd in 1944 zo slecht in Nederland dat het orkest werd ontbonden. In 1949 begon André Smit zijn eigen orkest dat optrad onder de naam `Maria Zamora en haar Zuid-Amerikaanse orkest`.
Groot succes volgde. “Mama el baión”, uit 1955 werd een internationale hit. Een gevolg van dit succes was dat Maria Zamora de vaste zangeres werd van het AVRO programma Fiesta met The Skymasters o.l.v. Bep Rowold. Dit programma liep enkele jaren door. Haar collega zanger in dit programma was Thom Kelling die later werd opgevolgd door Wim van de Beek. In de jaren zestig werd het wat rustiger rond María. Ze trad echter nog veelvuldig op voor de militairen, evenals diverse gastoptredens met o.a. het Metropole Orkest. Inmiddels hadden Maria en André een zoon en een dochter gekregen. Omdat Laura gehandicapt is trok Maria zich meer en meer terug uit het artiestenleven. In 1968 raakten zij en André ernstig gewond bij een auto ongeluk waarvan Maria nooit meer helemaal zou herstellen.
Na 34 jaar huwelijk gaan Maria en André in 1977 scheiden. In 1996 is Maria in Purmerend, vereenzaamd en gehandicapt, overleden aan een hartstilstand. Door haar vele optredens en wekelijkse radio-uitzendingen, heeft Maria voor velen de basis heeft gelegd voor de liefde voor de Zuid- Amerikaanse muziek. María had door haar eenvoud, uiterlijk, uitstraling en uitstekende uitspraak van het Spaans – hoewel ze de taal niet sprak – gecombineerd met haar beweging en bijna on-Nederlandse, heftige passie een aparte status in dit genre van de lichte muziek. In 1998 verscheen er een in eigen beheer uitgebracht boek over Maria Zamora (auteurs: Henk Braaksma en Alois Broeke).
Nettie begon haar omroepcarrière in het laatste jaar van de Tweede Wereldoorlog bij Radio Herrijzend Nederland. Daar presenteerde zij onder andere een programma samen met Frits Thors. Daarna werkte zij als zangeres bij het Metropole Orkest onder de artiestennaam Netty van Doorn. Als jonge vrouw was Rosenfeld verpleegster bij het ziekenhuis Centrale Israëlitische Ziekenverpleging in Amsterdam. In 1942 besloot ze onder te duiken, nadat ze had gezien hoe veel van haar patiënten werden afgevoerd. Wanneer de oorlog voorbij is blijkt haar vader in concentratiekamp Sobibor te zijn vergast. De vijf oorlogjaren omschrijft ze later als “vijf jaar dood zijn”.
Die vernederende periode is volgens haar bepalend voor alles wat ze later is gaan doen. Toen in 1951 in Nederland televisie kwam werd ze één van de eerste omroepsters bij de AVRO. Voor dezelfde omroep presenteerde ze het mysterieuze radioprogramma De Antwoordman. Hierin werden vragen van luisteraars beantwoord door een anonieme man, die later een voormalige employé van de Rijksvoorlichtingsdienst bleek te zijn, die in dienst was van de ”Bruce Chapman-organisatie”, een Amerikaans publiciteitsbureau in het kader van het Marshall Plan. Toen de Volkskrant dit openbaarde en de AVRO van propaganda voor de Verenigde Staten beschuldigd werd, werd het programma geschrapt. Nettie Rosenfeld maakte veel programma’s voor de VPRO-televisie. Voor haar documentaire, Culemborg, kreeg ze in 1975 de Zilveren Nipkowschijf.
Nog enkele zangers en zangeressen
|