Nostalgie



 

Gene Pitney

(klik op de afbeeldingen om ze te vergroten)

Gene Francis Allan Pitney werd op 17 februari 1940 (sommige bronnen geven als geboortejaar 1941, maar dat is niet juist) geboren in Hartfort (Connecticut, VS) als middelste van vijf kinderen van een bankwerker. Hij werd grootgebracht in het nabijgelegen Rockville, waar hij les kreeg op piano, drums en gitaar.

Gene was een ongewoon en eenzaam kind dat niet met zijn vrienden American Football speelde, maar er de voorkeur aan gaf om muskusratten, nertsen en wasbeertjes te vangen. Hij leerde zichzelf om deze dieren te villen en op te zetten.

Hoewel hij een muzikaal kind was zag het er nog niet naar uit dat hij een potentiële artiest was. Zijn eerste solo-optreden op school bestond uit een beschamend gepiep omdat hij plankenkoorts had. Maar in zijn tienertijd op zijn Middelbare School, de Rockville High School, was hij bekwaam genoeg om zijn eigen lokale band te leiden, Gene & the Genials. Zijn eerste optreden met The Genials was op 9 maart 1958 in het Rockville’s Palace Theater in Rockville. Er waren ca. 285 mensen bij aanwezig. Hun eerste betaalde optreden vond plaats op 28 maart 1958 in Kosciuczko Club in Rockville Voor een hele avond optreden ontvingen ze $ 15, maar het begin was er. Ze namen vier nummers op met de lokale R&B groep The Embers (die werden pas in 1990 uitgebracht !)

In 1959, toen schattige jongen en meisje duo’s de laatste mode waren Namen Gene Pitney en Ginny Arnell onder de naam “Jamie and Janie” de nummers ” Classical Rock and Roll” en “Strollin’ through the Park” op voor Decca Records. Zijn afkeer om zijn eigen naam op zijn platen te gebruiken ging door met de platen “Cradle of My Arms” en “Please Come Back” die hij in dat zelfde jaar voor Festival Records opnam onder de naam Billy Brian. Pas toen een manager van een platenmaatschappij hem voor zijn volgende plaat Homer Muzzy. Zoals Gene zelf zei: “Nou, dat was het dan. Ik wilde niet met zo’n naam door het leven gaan. Ik besloot om voortaan mijn eigen naam te gebruiken.”

Met zijn eerste platen had Gene niet erg veel succes, maar in 1960 begon hij een naam op te bouwen als liedjesschrijver. Al Kooper, een befaamde artiest, producer en liedjesschrijver uit die tijd, die meeschreef aan het lied “I Must Be Seeing Things” voor Gene en die zelf liedjes schreef voor onder andere Elvis Presley, begon liedjes van Gene te gebruiken voor grote artiesten als Roy Orbison. Uiteindelijk ging Gene flink wat geld verdienen aan de bekende hits die hij schreef, zoals “Rubber Ball” voor Bobby Vee, “Hello Mary Lou” voor Ricky Nelson en “He’s a Rebel” voor de The Crystals. Contractuele complicaties dwongen Gene ertoe om voor het nummer ” Rubber Ball” de meisjesnaam van zijn moeder te gebruiken, Orlowski.

In die tijd studeerde hij elektrotechniek aan de Ward School of Electronics in Connecticut. Maar door deze successen besloot hij om zijn studie op te geven om zich volledig te gaan wijden aan een carrière in de muziek.

Gene maakte in 1961 een flinke stap in de goede richting toen hij op eigen kosten een demoplaatje opnam dat hem $ 30 kostte. Hij zong alles, speelde zelf gitaar, piano, drums en basgitaar. Alles werd opgenomen op een viersporen recorder waarmee hij het geluid mixte. Hij interesseerde daarmee Aaron Schroeder om het nummer uit te brengen op zijn nieuwe platenlabel, Musicor. Het nummer “I Wanna Love My Life Away” werd Gene’s eerste hit. Hij creëerde er zijn eigen stijl mee met zijn jeugdige tenorstem en vibrato. Zijn stem had een bereik van drie octaven !

Schroeder vroeg als een vriendendienst aan liedjesschrijver en producer Phil Spector op de volgende opnames van Gene te produceren. Spector, die er niets aan verdiende, gaf $ 13.000 uit aan de opnames die normaal maar $ 500 hadden moeten kosten. Het commerciële succes van “Every Breath I Take” een R&B nummer dat deed denken aan The Drifters en een hoge stem aan het eind zoals Roy Orbison dat deed, beleef echter uit. De platenmaatschappij leed er verlies op. Veel later vertelde Spector erover dat hij wist waarom de plaat geflopt was. Dat kwam volgens hem omdat Gene er uit zag als een jonge Pat Boone. Maar Spector’s mengsel van rock-, snaarinstrumenten en pauken vormde een blauwdruk die producers na hem en arrangeurs, waaronder Gene Pitney zelf, nauwkeurig zouden volgen. Het door Aaron Schreuder zelf geproduceerde nummer “Town without Pity” voegde aan deze formule nog wat koperinstrumenten toe. Het nummer werd gebruikt voor de matige film met dezelfde titel, maar het lied werd een hit en kreeg bovendien Oscar nominatie.

Er ontstond een ander samenwerkingsverband, namelijk met Burt Bacherach en Hal David, die grote hits geschreven hadden. Het duo schreef voor hem de een beetje Western-achtige hit “(The Man Who Shot) Liberty Valance”, waarmee Gene echt doorbrak. Het nummer was bedoeld voor de film met dezelfde titel, maar het nummer kam niet in de soundtrack van de film omdat die veel vroeger uitkwam dan men verwachtte.

Bacharach en David componeerden de klassiek nummers waarmee Gene succesvol overstapte van zijn tienerfans naar een volwassen publiek. Het resulteerde in nummers als “Only Love Can Break a Heart,” “True Love Never Runs Smooth,” en “Twenty Four Hours from Tulsa.” Hoewel Aaron Schroeder en Wally Gold de credits voor het produceren van deze nummers kregen was het in werkelijkheid Bacharach die de arrangementen voor de nummers gemaakt had en die bij de opnames dirigeerde. Daarmee drukte hij zijn onnavolgbare stempel op het eindproduct.

Het jaar 1964 was een moeilijk jaar voor Amerikaanse pop en rock artiesten. De tieneridolen uit die tijd gaven de voorkeur aan de Britse bands als The Beatles, The Dave Clark Five, Herman’s Hermits, Gerry & the Pacemakers, en de Rolling Stones. Ze verdongen Amerikaanse artiesten van de radio en televisie, waarmee ze verbannen werden naar het circuit waar oude hits gespeeld werden of waardoor ze zich zelfs uit de muziekwereld moesten terugtrekken. Maar daarentegen floreerde Gene’s carrière aanvankelijk met twee grote hits, “It Hurts to Be in Love” en “I’m Gonna Be Strong”. Verbazingwekkend is dat Gene’s volgende hits beter in Europa scoorden dan in de Verenigde Staten.

Tijdens zijn promotietour door Europa voor het nummer “24 Hours from Tulsa” in 1964 belde Gene’s publiciteitsagent Andrew Loog Oldham hem in Parijs omdat hij hem wilde voorstellen aan beginnende band, de Rolling Stones, waarvan hij de producer was. Samen met Phil Spector vloog hij naar Engeland waar de Rolling Stones platenopnames maakten. Gene speelde op de piano en Phil speelde op zogenaamde maraca’s (in de volksmond wel samababallen genoemd). De namaak maraca’s waar Phil op speelde was in werkelijkheid een lege cognacfles waar hij met een waar hij met een 50-dollarcent muntje op tikte. Ze zijn te horen bij o.a. de nummers “Little By Little” en “Not Fade Away” van de Stones.  Gene nam het nummer “Girls Belong To Yesterday” op dat geschreven was door Mick Jagger en KeithRichards. Hij werd daarmee de eerste Amerikaan die een compositie van de Stones opnam. In die tijd had hij nog een korte verhouding met de tiener Marianne Faithfull.

Gene’s populariteit buiten de Verenigde Staten was veel groter dan in eigen land. Nummers als “I Must Be Seeing Things”, “Looking through the Eyes of Love”, “Princess in Rags” en “Backstage” waren tophits in Engeland, maar haalde in de Verenigde Staten de top 20 niet eens. Bovendien waardeerde het Britse publiek de vroege nummers die Randy Newman voor Gene schreef ” Nobody Needs Your Love” en “Just One Smile” terwijl ze de nummers in Amerika nog niet wilden horen.

Midden jaren zestig wilde Gene proberen om zijn populariteit in Amerika te vergroten door platen op te nemen met het icoon uit de country muziek, George Jones. Zijn hoge stem en de lage bariton van Jones pasten geweldig bij elkaar. Als ‘George & Gene’ scoorden ze twee country hits, met een remake van het nummer ” I’ve Got Five Dollars and It’s Saturday Night” en een geestdriftige vertolking van “Louisiana Man”. Gene nam ook nog een aantal singles op met Melba Montgomery, die vaak duetten zong met George Jones. Het meest succesvolle daarvan was het nummer “Baby Ain’t That Fine”. Maar Gene was nog steeds een succesvolle popartiest en hij zag eigenlijk geen reden waarom hij daarnaast nog carrière zou proberen te maken in de country muziek.

Gene en Lynne

In 1966 trouwde Gene, na een verloving van acht jaar, met zijn jeugdliefde Lynne Gayton. Ze bleven tot aan zijn dood bij elkaar en kregen drie zonen: David, Todd en Chris.

Hoewel zijn laatste Amerikaanse pop hit “She’s a Heartbreker” het buiten de Verenigde Staten niet goed deed, had hij begin jaren zeventig aan de lopende band tophits in Engeland. Hij ging zich meer concentreren op zijn buitenlandse publiek en hij behaalde twee keer een tweede plaats op het songfestival van San Remo in Italië. Hij nam ook nog het populaire lied “Nessuno Mi Puo Giudicare” in het Italiaans op.

Hoewel wereldwijd zijn hits uiteindelijk terugliepen bleef hij wereldtournees maken totdat hij midden jaren zeventig problemen met zijn stem kreeg. Vanaf die tijd hield hij zich meer bezig met zijn familie en zijn onroerend goed ondernemingen. Zijn live optredens beperkte hij tot optredens verspreid  over zes tot acht maanden per jaar.

In Amerika deed hij in 1977 nog een vergeefse poging om de tijden van weleer te laten herleven door het uitbrengen van drie singles bij Epic Records. In de volgende decennia lachte het geluk hem toe. Een langdurig juridisch gevecht met Gusto Records over onbetaalde royalty’s bij de heruitgave van zijn oude hits bij Musicor Records eindigde erin dat de federale rechter hem een bedrag van $ 187.762 toewees. 

In 1983 ging hij voor het eerst in jaren weer op tournee door de Verenigde Staten. Het werd een enorme persoonlijke triomf. Gene was terug alsof hij nooit was weggeweest. Hij kreeg een nieuwe generatie fans toen hij in 1989 zijn oude nummer “Something’s Gotten Hold Of My Heart” uit 1967 uitbracht als een duet met de Engelse zanger en liedjesschrijver Marc Almond. (de helft van het duo Soft Cell). Het duet werd alleen in Europa uitgebracht omdat zijn platenmaatschappij in de Verenigde Staten het weigerde uit te brengen. Volgens hen konden de kopers hen zien als een homo stel, omdat Almond zoals gewoonlijk in leer gekleed was en Gene in een witte smoking. Het nummer werd een nummer één hit in Engeland, terwijl Gene’s oorspronkelijke versie in 1967 slechts de vijfde plaats gehaald had.

Almond en Pitney

In de jaren negentig gebeurde er van alles met Gene. In 1993 speelde hij in de prestigieuxe Carnegy Hall in New York op de dag dat er een bom in het World Trade Center ontplofte. Gene zei daarover: “New Yorkers zijn New Yorkers en we hadden een uitverkochte voorstelling. Niemand bleef weg !”

Een tournee door Engeland in datzelfde jaar was compleet uitverkocht met een laatste concert in het London Palladium. In 1944 maakte hij tournees door Engeland en Australië.

In 1995 en 1996 maakte Gene tournees door de Verenigde Staten, Engeland en Australië en gaf hij een paar concerten in Italië.

In 1998 kreeg Gene een BMI Award omdat zijn nummer “He’s A Rebel” meer dan een miljoen keer op de radio in Amerika was uitgezonden.

In 2000 nam Gene een televisiefilm op, ‘Gene Pitney on Stage’, een 60 minuten durend concert van Gene met een groot orkest waarin hij de liedjes zingt die hem beroemd maakten. Het concert werd op 25 juli opgenomen in het Fox Theatre in het Foxwood Resort Casino in Mashantucket (Connecticut). Het concert laat zien dat zijn stem en charisma nog even sterk zijn als in zijn vroegere jaren.

In 2002 werd Gene Pitney opgenomen is de Rock and Roll Hall of Fame.

In 2006 maakte Gene weer een tournee door Engeland. Op 4 april had hij nog een concert gegeven in Cardiff (Wales). De volgende ochtend, 5 april, om 10 uur werd hij door … dood aangetroffen in het Hilton Hotel in Cardiff. De officiële doodsoorzaak van de toen 66-jarige Pitney is dat hij aan een hartstilstand was overleden die een gevolg was van verharding van zijn slagader.

Hij ligt begraven op het Somers Centre Cemetry in Somers (Connecticut).

Op 20 september werd Gene door zijn woonplaats Rockville geëerd met een gedenkplaat geboorteplaats in het stadhuis. Bij de onthulling waren de leden van zijn familie aanwezig. Het comité dat dit bewerkstelligd had zorgde er ook voor dat er een studiebeurs kwam waaraan zijn naam verbonden is en die jaarlijks wordt uitgereikt aan een muziekstudent van zijn oude school, Rockville High School.

 Kijk en luister naar Gene Pitney

(TIP: mocht uw internetverbinding niet snel genoeg zijn, klik dan links onder op II)

(er ontstaat dan een driehoekje met de punt naar rechts)

(laat u het filmpje downloaden en klik dan op het driehoekje)

 

Cradle Of My Arms

 

Please Come Back Baby

 

(I Wanna) Love My Life Away

 

Every Breath I take

 

Town Without Pity

 

(The Man Who Shot) Liberty Valence

 

Only Love Can Break A Heart

 

If I Didn’t Have A Dime To Play The Jukebox

 

Hal Heaven Half Heartache

 

Mecca

 

Twenty Four Hours From Tulsa

 

That Girl Belongs To Yesterday

 

Yesterday’s Hero

 

It hurts To Be In Love

 

I’m Gonna Be Strong

 

I Must Be Seeing Things

 

I’ve Got Five Dollars And It’s Saturday Night (met George Jones)

 

Looking Through The Eyes Of Love

 

Backstage

 

Nobody Needs Your Love More Than I Do

 

Just One Smile

 

Something’s Gotten Hold Of My Heart

 

She’s A Heartbreaker

 

Something’ Gotten Hold Of My Heart (met Marc Almond)

 

Geraadpleegde bronnen o.a.:

Classical Bands

Genepitney.com

IMDbMusicia Guide

Rock & Roll Hal of Fame

Telegraph

Wikipedia

Yahoo Music

Terug naar Nostalgie


We gebruiken cookies om er zeker van te zijn dat u onze website zo goed mogelijk beleeft. Als u deze website blijft gebruiken gaan we ervan uit dat u dat goed vindt. Meer informatie

Wij gebruiken cookies om ervoor te zorgen dat onze website voor de bezoeker beter werkt. Daarnaast gebruiken wij o.a. cookies voor onze webstatistieken.

Sluiten