
Daar weet geen een de stille troost
Die door m’n kale kamer bloost
’t En is geen zonlicht van de oost
’t En is geen lief dat kust en koost
Het is een oude beeltenis
Van hem die schoon van eenvoud is
En prachtig droeg z’n droefenis
Gezelle … m’n goede Gezelle
Daar op uw voorhoofd staat geprint
Het lijden van een mensenkind
En wen m’n blik uw blikken vind
Is ’t of gij een verzeke begint
Een verzeke dat veel vergoed
Een dichteke dat dromen doet
Een liedeken voor Vlaanderen zoet
Gezelle … M’n Vlaamse Gezelle
Wanneer te sterven ging de zon
De schemering haar webbe spon
Wanneer de smart mij overwon
En ik die smart niet dragen kon
Dan heb ik vaak me neergezet
Dicht bij dat oud verkleurd portret
Daar toeven was een schoon gebed
Gezelle … M’n heilige Gezelle
O geef me van uw heel gezicht
De ziel die in uw ogen ligt
De ziel die lijk een blom naar ’t licht
Naar God en Vlaanderen stond gericht
En leer het zanger leer het mij
Door levensvreugd en stervenstij
Te dichten simpel zoals gij
Gezelle … M’n meester Gezelle