Mijn lust is mijn ambacht,
Mijn ambacht mijn eer.
Ik sla voor den beste
Mijn ogen niet neer.
‘k Heb pit in mijn spieren,
‘k Ben flink en gezond,
Als Hollandse jongen,
Van harte goed rond.
Ik steek in een plunje,
Dat past bij mijn vak;
Een zot is een mulder
In zwart-lakens pak.
En vraagt mij een fatje
Naar rang en naar stand,
Dan zeg ik: ‘Van adel’,
En …. toon hem mijn hànd.
We gebruiken cookies om er zeker van te zijn dat u onze website zo goed mogelijk beleeft. Als u deze website blijft gebruiken gaan we ervan uit dat u dat goed vindt. Meer informatie
Wij gebruiken cookies om ervoor te zorgen dat onze website voor de bezoeker beter werkt. Daarnaast gebruiken wij o.a. cookies voor onze webstatistieken.