
De danszaal is gevuld met jonge mensen
Ze zweven het parket zo licht als veren
De meisjes in ’t pastel, in ’t zwart de heren
Maar Bella zit de wereld te verwensen
Haar stil verdriet reikt over verre grenzen
Een muurbloem zijn dat kan ze niet verteren
Ze zou hem nu het allerliefste smeren
En Bella voelt een traan naar boven drenzen
Dan ziet die jongen Mirabella staan
En denkt “wat heeft die bloem een mooie kleuren”
Is schuchter naar het meisje toegegaan
En wordt bedwelmd door honingzoete geuren
Hij vraagt haar voor de laatste Weense wals
En op zijn kamer voor de eerste balts