De Knaap:
Hondje, zit op!
Stil met de kop,
Recht met het lijf,
Houd u nu stijf.
’t Buikje vooruit,
Braaf, kleine guit!
Kijk mij nu aan;
Zo, wél gedaan!
Hondje:
Ach, moet ik al leren, en ‘k ben nog zo klein;
Ach, laat mij met rust, tot ik groter zal zijn.
Knaap:
Neen, hondje! ’t is best, dat gij nu al wat doet;
Want zijt gij wat groter, dan gaat het niet goed.
Het hondje leerde nu met vlijt
En kon ook, na een korte tijd,
Flink op zijn achterpootjes staan
En zo rondom de tafel gaan;
Ook sprong het in de waterplas
En haalde wat verloren was.
Het knaapje had daar vreugde van,
Leerde ook en werd een kundig man.
We gebruiken cookies om er zeker van te zijn dat u onze website zo goed mogelijk beleeft. Als u deze website blijft gebruiken gaan we ervan uit dat u dat goed vindt. Meer informatie
Wij gebruiken cookies om ervoor te zorgen dat onze website voor de bezoeker beter werkt. Daarnaast gebruiken wij o.a. cookies voor onze webstatistieken.