Zeg burgers luister naar mijn lied, wat eens te Spanga was geschied
Een boer had daar veel geld gespaard en in zijn waterpot bewaard
Maar op een pikdonkre nacht werd hem toch eens bezoek gebracht
Vier rovers kwamen van hein en ver gewapend met een breekijzer
De eerste rover heette Ben, had vreeslijk last van zweetvoeten
Een tweede rover heette Frank was niet te benaderen van de stank
De derde rover heette Klaas had een kop als een varkensblaas
De vierde rover heette Piet en de vijfde rover was er niet
Ze waren nog maar net op weg, of Ben moest even achter de heg
Dat was dan ook snel gedaan en trokken ze op Spangahoekweg aan
De rovers waren zeer bekwaam en kropen door het wee-cee-huis-raam
Toen stapte Frank met z’n rechter been geestdriftig door het deksel heen
Piet zei: wat heb je nu gedaan, je hebt met je benen in de poep gestaan
Toen kwamen de rovers in de hal en daar begon het bloedbad al
De Heer des huizes lang niet mis, die zwaaide met de pot met pis
Ook de oudste zoon een violist, had van angst in z’n broek gepist
Oudste dochter ‘een schone maagd’ werd in de lengte doorgezaagd
En kleine Jan van zeven pond die zwom al in de pispot rond
Opoe begon ook al te gillen, want de rovers knepen in haar billen
Toen kwam de tuinman met de gieter en sloeg de boeven op de mieter
Ook de politie rook al heel snel lont en zat de boeven achter hun kont
Toen de rovers het schavot op gingen, begonnen ze Wier Neerlans Bloed te zingen
Maar Frank die kon de wijs niet houden en zong het Wilhelmes van Nassauwen
Zo stierven vier ROVERS aan het schavot .. en dit ‘O Burgers’ is het slot
We gebruiken cookies om er zeker van te zijn dat u onze website zo goed mogelijk beleeft. Als u deze website blijft gebruiken gaan we ervan uit dat u dat goed vindt. Meer informatie
Wij gebruiken cookies om ervoor te zorgen dat onze website voor de bezoeker beter werkt. Daarnaast gebruiken wij o.a. cookies voor onze webstatistieken.