
De oude kat is dood, wat moeten we beginnen
Hij was de lieveling van bijna iedereen
Had zelfs een deurtje in de deur voor zich alleen
Dan kon -ie zonder sleutel toch altijd naar binnen
De oude kat is dood, de spil van het gezin
Heeft ons na vijf en twintig jaar op eens verlaten
Het kattenluik, daardoor ontdaan van alle zin
Zal nu de zwervers uit de buurt wel binnen laten
De oude kat is dood, mijn God wat een gelul
De hele dagsleur uit verband in het begin
Zijn plastic etensbak daar hoeft nu niets meer in
En ook zijn waternap behoeft niet meer gevuld
En voor de keukenkast, nog vol met Wiskas blikken
Sta ik in droefenis mijn tranen weg te slikken