
Op een mooie morgen,’t was de tiende mei,
De merels zongen vrij en blij.
Keken wij uit het venster, en wat wij toen zagen,
In alle straten marcheerden, Duitse soldaten.
’t Was net of dat zo hoorde,
Marcheerden de soldaten, naar het noorden.
Overal waar je maar kijken kon,
Overal soldaten tot de horizon.
Ik weet nog dat mijn moeder stond te grienen,
’t Was toen ongeveer tegen tienen.
Toen hoorden wij van Radio Oranje Nederland,
Hollandse soldaten vechten aan de Moerdijk
Voor Volk en Vaderland:
Wat ik toen gezien en gehoord heb, is mij altijd bij gebleven,
Een ding heb ik toen begrepen, ook al was ik nog zeer jong,
Dat niet hier! Maar daar aan de Moerdijk, mijn Vaderland begon.