 
                 
                 
                    
Om je te vinden
   moest ik naar
   de bloemen.
    
   En de bloemen zongen
   dat je 
   bij het water was.
    
   En het water lispelde
   dat je 
   naar de bomen was.
    
   En de bomen ruisten
   dat je naar
   de vlinders was.
    
   En de vlinders vleugelden
   dat je naar
   de hemel was.
    
   En daar
   vond ik je dansend
   omdat je
   mij verwachte.
 
                     
                