
Op slot Loevenstein,
Zat een Huig de Groot.
Blijven moest hij op het slot,
Blijven tot zijn dood.
Vrouw en dienstmeid deelden trouw,
In zijn droevig lot.
Reeds twee jaren waren ze reeds al op het slot.
Boeken kwamen menigmaal in een grote kist.
Als Mevrouw de koffers zag mijnde zij op list.
Daar in moest mijn man eens gaan,
Niemand die het ziet.
Als de kist het slot verlaat open ze het niet.
En dat plan gelukte ook.
Door de boekenkist,
Kreeg meneer de vrijheid weer, dank haar schrandere list.