
Buiten mijn moedertaal
En die der nachtegalen
Wist ik naar diepe zin
Geen klare talen
En vaak heb ik bedroefd
Naar ’t wonderboek gekeken
Waarin geschreven stond
Wat andere landen preken
Toen deed de stad van leed
Voor mij haar poorten open
Ze leerde mij ’t geheim
Van wanhoop en van hopen
Daar hing te spreken veel
Aan ogen en aan monden
Waarvoor men hier beneen
Geen taal heeft uitgevonden
Leven is hogeschool
Voor nieuwe en dode talen
Die lang mag leerling zijn
In haar rumoeren zalen
Die dan uit kolken roes
Van juichen en van smeken
Redden het ijl relaas
Waarin de zielen spreken