Home / Gedichten / Wel, Here God! Daar zit het devoot Nelleke

Wel, Here God! Daar zit het devoot Nelleke

(Emanuel Hiel 1834-1899)
Met dank aan Jeanne Albers voor het insturen van de tekst

Wel, Here God! Daar zit het devoot Nelleke,
Het kwezelke, in hare kamer als in een kapelleke.
Onder hare voetjes staat de lollepot met vuur,
Want ’t is winter, ze blaast, het weer is kil en guur.

Ze leest de paternoster; biecht zich alle weken,
Ze doet wel niets bozes, maar de wereld is vol gebreken…
’t Is dus recht dat er iemand rekening geeft,
Hoe het mensdom zondigt en Godvergeten leeft.

Zeker wel, zeer wel weet ze wat de buren beleggen,
Van elk huishouden weet ze ook dit en dat te zeggen;
Breekt er soms ruzie uit in ’t een of ’t ander gezin,
Nelleke’s mond blies de brand daar niet in.

Dat beweert ze. Zij spreekt toch zo zachtjes, blaast zo zoetjes,
En ze houdt toch bij ieder zo gaarne witte voetjes…
Ze warmt ze daarvoor. Slechts uit deugd vertelt ze hoe, dat
De mans heimlik in ’t donker knippen de kat.

Met de mams, Here God! zal ze nimmer kouten,
Maar door haar voorbeeld doet ze uitschijnen der vrouwen fouten;
Ze is zuinig, vinnig, proper en doch niemendal koket,
En zowel des zomers als des winters vroegtijdig te bed.

Dit braaf menske beminde eens vurig ‘ne koster,
Die verliet haar. Sindsdien koos zij de paternoster
Tot confident… Daarmede en haar mopsje, wat naïef lot!
Wandelt zij ’s zomers, en zit ze ’s winters op de lollepot.

Wel, Here God, wie acht niet dat devoot Nelleke?
Ze leeft stil in haar kamerken als in een kapelleke…
Ze blaast het vuur aan… Meisjes momplen: ‘welk serpent!’
Ze knikkebolt en zucht: ‘ach! had ik maar ‘ne vent!’

We gebruiken cookies om er zeker van te zijn dat u onze website zo goed mogelijk beleeft. Als u deze website blijft gebruiken gaan we ervan uit dat u dat goed vindt. Meer informatie

Wij gebruiken cookies om ervoor te zorgen dat onze website voor de bezoeker beter werkt. Daarnaast gebruiken wij o.a. cookies voor onze webstatistieken.

Sluiten