
Toen ik pas was ontdaan van beide ballen
liep ik nog als een koning door de buurt,
nog meende ik de poezen te bevallen
doch dat heeft slechts heel eventjes geduurd.
De poezen bleken het al vlug te weten
“hij wil nog wel maar kan het echt niet meer”
sindsdien word ik door hen als pest gemeden
en dat is fnuikend voor mijn kater-eer.
Uit wraak bid ik nu ’s avonds tot de Here
“hoe mooi zou ’t zijn als U het regelen kan
dat ieder die zijn kater laat castreren
reïncarneert als impotente man.”