Nostalgie



 

Dusty Springfield

(klik op de afbeeldingen om ze te vergroten)

 

Dusty Springfield werd op 16 april 1939 als Mary Isabel Catherine Bernadette O’Brien geboren in Hampstead, een buitenwijk van Londen. Haar ouders waren van Ierse afkomst. Haar vader, een belastingconsulent, bracht haar in contact met de muziek, van klassiek tot Jazz en Rythm and Blues. Zelf bewonderde ze vooral Peggy Lee, maar ook anderen zoals Jelly Roll Morton en Ella Fitzgerald en haar eigen broer Dion O’Brien (later had hij de artiestennaam Tom Springfield).

Al op jonge leeftijd gaf ze aan dat ze zangeres wilde worden. Toen ze 11 jaar was ging ze naar een platenzaak in Ealing om haar eerste plaat te maken “When the Midnight Choo Choo Leaves for Alabam” van Irving Berlin.

Na haar Middelbare School ging ze werken als verkoopster. Daarnaast trad ze als zangeresje op in kleine Londense horecagelegenheden met Folk en Latijns Amerikaanse liedjes. Haar zangcarrière kwam echter maar niet van de grond, totdat ze in 1958 een krantenadvertentie zag waarin ‘The Lana Sisters’, die in die tijd een gevestigde zusjesgroep waren, op zoek waren naar een nieuw groepslid. Ze werd aangenomen en door het optreden met ‘The Lana Sisters’ deed ze de broodnodige toneel- en televisie-ervaring op. Omdat ze zich toch niet echt thuis voelde in de groep stapte ze in een nieuwe groep. Samen met haar broer en Tim Field richtten ze de groep ‘The Springfields’ op en alle drie veranderden hun achternaam in Springfield (de naam Springfields werd gekozen tijdens een repetitie in de lente (spring) in de velden (fields) van Somerset). Mary nam de artiestennaam Dusty Springfield aan. Toen ze nog maar klein was kreeg ze de bijnaam ‘Dusty’ (stoffig) omdat ze zich als een jongetje gedroeg in die tijd en ze graag voetbal speelde met de jongens op straat.

The Lana Sisters

The Springfields

Als jonge vrouw had ze een negatieve kijk op de manier waarop ze er uit zag. Ze haatte haar wat mollige figuur met een bril uit haar tienerjaren. Ze besloot nu tot een totale transformatie. Haar haarstijl die ze had bij de ‘The Springfields’ was het begin van een proces dat leidde tot de ‘Dusty Springfield look’, een stijl die van invloed was op de meisjes in de jaren zestig met haar blonde hoog opgekapt kapsel en door de mascara donker gemaakte ‘pandaogen’.

De groep had een serie hits, zoals “Breakaway”, “Bambino” en “Say I Won’t Be There” en werd daarmee een van de best verkopende groepen in Engeland.

Nadat ‘The Springfields’ in 1962 een tophit hadden in de Verenigde Staten met het nummer “Silver Threads and Golden Needles” reisde de groep naar Nashville in Amerika om daar platen op te nemen. Daar raakte de muziek van de nieuwe Amerikaanse meidengroepen en de sound van het Motown label haar zo erg dat ze in 1963 ‘The Springfields’ verliet, die toen op het hoogtepunt van hun roem waren, om een solocarrière te beginnen.

Met haar eerste single “I Only Want To Be With You” had ze gelijk een enorme hit. Het nummer was ook de eerste plaat die gespeeld werd in het legendarische muziekprogramma van de BBC, ‘Top of the Pops’.

Haar grootste hit in Amerika  was “Wishin’ and Hopin’ “, was de eerste van een reeks hitnummers voor haar van de hand van liedjesschrijvers Burt Bacharach en Hal David. Ze nam vervolgens een aantal Bacharach/Davis klassiekers op “Anyone Who Had a Heart” en “I Just Don’t Know What to Do with Myself”.

Andere nummers waarmee ze hoog scoorde zijn onder andere: “Stay Awhile”en “All Cried Out””. Tegen het eind van 1964 was Dusty een van de grootste soloartiesten van de Britse popmuziek. Ze won in dat jaar de eerste van de vier titels ‘Beste Vrouwelijke Vocalist’ bij het Britse popblad New Musical Express.

In 1964 maakte ze ook politieke furore toen ze Zuid Afrika werd uitgezet omdat ze weigerde om voor een naar ras gescheiden publiek op te treden.

Toen ze in 1965 terugkeerde naar Engeland was ze gastvrouw bij de televisie special ‘The Sound of Motown’, een show die geprezen werd omdat die het geluid van het jonge Amerika liet horen aan de jeugd in Engeland en waaruit hits kwamen als “Losing You”, “Your Hurtin’ Kinda Love” en “In the Middle of Nowhere”.

In 1965 nam Dusty ook deel aan het Italiaanse Song Festival in San Remo. Ze haalde de finale niet. Ze hoorde daar wel het lied “Io Che Non Vivo (Senza Te)”. Voor dit nummer schreef haar vriendin en toekomstige manager Vicki Wickham samen met Simon Napier-Bell een Engelse tekst. In 1966 scoorde ze er haar grootste internationale hit mee, in het Engels was de titel van deze droevige ballade “You Don’t Have to Say You Love Me”. Dit nummer werd gevolgd door een ander hartbrekend nummer over onbeantwoorde liefde “The Look of Love”, een Bossa Nova-achtig nummer dat weer geschreven werd door Bacharach/David.

In 1968 begon haar commerciële succes af te nemen omdat zangeressen in die tijd niet meer zo gewild waren. Daarom tekende Dusty bij het Amerikaanse label Atlantic. Ze reisde naar Memphis om daar een nieuw album op te nemen. Het album “Dusty in Memphis” werd begin 1969 uitgebracht. Het was een meesterwerkje, een perfecte combinatie van Pop en Soul, verbazingwekkend door de emotionele complexiteit en aardse schoonheid.

Hoewel de single van het nummer “Son of a Preacher Man” dat van dit album kwam een succes was werd het album zelf een commerciële mislukking. Dat gold ook voor de opvolger hiervan in 1970 “A Brand New Me”. Na haar album “See All Her Faces” uit 1972 verhuisde Dusty van Londen naar New York en vervolgens naar Los Angeles. Daar tekende ze bij ABC/Dunhill waar ze in 1973 het album “Cameo” opnam. De kritieken waren weer goed, maar opnieuw bleef het commerciële succes uit.

Het volgende project “Longings” werd stopgezet voordat het afgemaakt was. Afgezien van een optreden als achtergrondzangeres bij het album “Together” van Anne Murray had ze midden jaren zeventig geen optredens of platenopnames meer. Ze streed in die tijd tegen haar alcohol en drugs probleem. Ze werd verschillende keren in het ziekenhuis opgenomen wegens zelfverminking (ze sneed zichzelf) en ze was manisch depressief.

In 1974 werd het nummer “Summer is over” uit 1964 alsnog een klein hitje in Nederland omdat Radio Veronica het veel draaide bij de acties voor het behoud van deze zeezender.

In 1978 kwam ze weer tevoorschijn met het album “It Begins Again”, een jaar later gevolgd door “Living Without Your Love”. Beide albums trokken maar weinig aandacht. Wel had ze in 1978 nog een klein hitje in Engeland met “Baby Blue”.

Afgezien van wat optredens als achtergrondzangeres bij anderen op hun albums bleef het verder stil rond Dusty Springfield tot ze in 1982 stilletjes was teruggekeerd in Londen om haar album “White Heat” op te nemen. Het was een album met het geluid van synthesizers zoals dat in die tijd gebruikelijk was. Hoewel het album goede kritieken kreeg bleef een comeback uit. De jaren daarna bracht ze nog een aantal singles uit, zoals in 1984 “Private Number”, waarop ze een duet zingt met Spencer Davis, de ballade “Sometimes Like Butterflies” uit 1985 en in 1987, in samenwerking met Richard Carpenter het nummer “Sometimes in Your Eyes”. De laatste plaat had wel enig succes in Amerika.

Dusty en

The Pet Shop Boys

Toen ze in 1987 weer terugging naar Californië werd ze gevraagd om met de techno-popgroep Pet Shop Boys het nummer “What Have I Done to Deserve This?” op te nemen. De single werd een groot succes en het zorgde ervoor dat ze bij een heel nieuwe generatie van luisteraars bekend werd. Ze had voor die tijd een aantal keren verklaard dat ze er niet zeker van was dat ze ooit nog een plaat zou opnemen. Pet Shop Boys Neil Tennant en Chris Lowe stemden er vervolgens mee in om een aantal tracks van het album “Reputation” (1990) te produceren. Het werd haar best verkopende album sinds de jaren zestig.

In deze periode besloot Dusty ook om weer in Engeland te gaan wonen. Eerst woonde ze een tijdje in Nederland om ervoor te zorgen dat haar geliefde katten (ze was een enorme kattenliefhebster) aan de strenge Britse quarantaine regels konden ontsnappen. Maar al snel verhuisde ze (met haar katten) naar Engeland.

De opvolger van “Reputation” volgde in 1995, het album “A Very Fine Love”, met Country-achtige nummers die werden opgenomen in Nashville. Gedurende de opnames voor dit album werd bij haar borstkanker geconstateerd. Na maanden van bestralingen dacht men dat de ziekte in remissie was. Maar in de zomer van 1996 was de ziekte weer terug. Op 2 maart 1999 overleed Dusty Springfield op 59-jarige leeftijd aan de gevolgen van deze borstkanker. Ze stierf op de dag dat ze eigenlijk aanwezig moest zijn op Buckingham Palace om daar de hoge onderscheiding ‘Order of the British Empire’ in ontvangst te nemen. Maar voor haar dood was toestemming gegeven om die door haar manager Vicki Wickham op te laten halen. Ze heeft de onderscheiding nog voor haar dood zelf kunnen zien. Tien dagen na haar dood werd ze geïntroduceerd in de Rock and Roll Hall of Fame.

Haar begrafenisplechtigheid werd gehouden in de St. Mary the Virgin kerk in Henley-on-Thames (de plaats in Oxfordshire waar ze haar laatste jaren in alle rust doorbracht) en werd bijgewoond door honderden fans en mensen uit de muziekwereld. Ook buiten stond nog een hele menigte. Ze werd gecremeerd en een deel van haar as werd op het kerkhof in Henley-on-Thames begraven. Het andere deel werd door haar broer Tom Springfield verstrooid bij de Cliffs of Moher in Ierland.

Over haar seksuele geaardheid deden verschillende verhalen de ronde. In het openbaar had ze nooit een relatie. Daarom ging het verhaal dat ze lesbisch of biseksueel was. Zelf zei ze dat ze biseksueel was. In de homogemeenschap was het algemeen bekend dat de ze verschillende relaties met vrouwen in Amerika en Canada.

Dusty stond bekend als iemand waar lastig mee te werken was. Een van haar goede eigenschappen tijdens haar carrière was dat ze in staat bleek om die nummers uit te kiezen die goed bij de kwaliteit van haar stem pasten. Maar haar soms lange aarzeling over een nummer, het feit dat ze erop stond dat de platen in Memphis geproduceerd werden, terwijl de zangopnames in New York plaatsvonden en haar woede-uitvallen droegen hun steentje bij aan haar reputatie. In de loop der tijd bleek echter dat dit alles voortkwam uit haar grote onzekerheid, dat ze zich geïntimideerd voelde door het feit dat ze in dezelfde studio opnam als haar idool Aretha Franklin en andere grote zangers en zangeressen en haar continue streven naar perfectie.

Onder invloed van de Amerikaanse popmuziek ontwikkelde ze een bijzonder ‘witte Soul’ geluid. Het bezorgde haar de bijnamen ‘Witte negerin’ en ‘Witte koningin van de Soul’. De meeste commentaren op het geluid van haar stem benadrukken de adembenemende sensualiteit daarvan. Een ander belangrijk onderwerp van haar liedjes was het gevoel iemand te verliezen en hartzeer. Ze zong een breed scala aan stijlen, Pop, Soul, Folk, Latijns Amerikaans en Rock and Roll.

Kijk en luister naar Dusty Springfield

(TIP: mocht uw internetverbinding niet snel genoeg zijn, klik dan links onder op II)

(er ontstaat dan een driehoekje met de punt naar rechts)

(laat u het filmpje downloaden en klik dan op het driehoekje)

 

Silver Threads and Golden Needles (The Springfields)

 

I Only Want To Be With You

 

Wishin’ and Hopin’

 

Anyone Who Had a Heart

 

I Just Don’t Know What to Do with Myself

 

Stay Awhile

 

All Cried Out

 

Losing You

 

Your Hurtin’ Kinda Love

 

In the Middle of Nowhere

 

You Don’t Have to Say You Love Me

 

The Look of Love

 

Son of a Preacher Man

 

Summer is over

 

Sometimes Like Butterflies

 

Sometimes in Your Eyes (met Richard Carpenter)

 

What Have I Done to Deserve This

Geraadpleegde bronnen o.a.:

DustySpringfield.com

IMDb

Last FM

NME

Sing 365

Wikipedia

 

Terug naar Nostalgie


We gebruiken cookies om er zeker van te zijn dat u onze website zo goed mogelijk beleeft. Als u deze website blijft gebruiken gaan we ervan uit dat u dat goed vindt. Meer informatie

Wij gebruiken cookies om ervoor te zorgen dat onze website voor de bezoeker beter werkt. Daarnaast gebruiken wij o.a. cookies voor onze webstatistieken.

Sluiten